Kredietwaardigheid volgens ratingbureaus
Hun macht lijkt haast onbegrensd: met enkele simpele lettercodes beoordelen ratingbureaus de kredietwaardigheid van staten en bedrijven en beslissen zo over het financiële lot van miljoenen burgers. Maar wat zegt het begrip kredietwaardigheid nu eigenlijk?
Wat is kredietwaardigheid?
Kredietwaardigheid is de sleutel tot elk
krediet. Wie een lening wil afsluiten, moet eerst zijn kredietwaardigheid laten onderzoeken. Dat geldt niet alleen voor burgers en bedrijven, maar ook voor staten. Als men bedenkt met welke enorme kapitalen banken tegenwoordig omgaan, is het begrijpelijk dat banken het risico van kredietverlening zorgvuldig laten beoordelen. Een en ander natuurlijk ook in de hand gewerkt door de talloze financiële schandalen met rommelhypotheken.
Of een klant al dan niet in staat is om terug te betalen wordt dus afgeleid van diens kredietwaardigheid. Die geeft antwoord op de vraag of men een betrouwbare betaler is of wellicht al een slechte betalinggeschiedenis heeft. Om dat te bepalen, laten
banken die kredietwaardigheid onderzoeken. In het geval van een negatieve kredietwaardigheid (rating), zal de leningaanvraag worden afgewezen of zal een aflopende lening niet meer worden gecontinueerd.
Een goede kredietwaardigheid is ook van invloed op de
rente van de lening, die daardoor dus goedkoper uitvalt. Het resultaat van een kredietwaardigheidscheck wordt aangeduid als score of rating.
Wat zijn ratingbureaus?
Ratingbureaus beoordelen dus vooral één ding: of een onderneming of een land het geleend geld op tijd en volledig kan terugbetalen. Voornamelijk dáárvan is de kredietwaardigheid van een kredietnemer afhankelijk. Het is bij wijze van spreken het aanzien dat (potentiële) kredietnemers hebben bij schuldeisers.
En bij de beoordelingen worden gepubliceerde bedrijfsgegevens evenzeer meegenomen als algemene ramingen binnen de bedrijfstak. Hoe slechter ratingbureaus de kredietwaardigheid van een marktpartij inschatten, hoe duurder en moeilijker het voor die partij wordt om zich op de kapitaalmarkt geld te verschaffen. De kosten van herfinanciering stijgen, en in het ergste geval trekken beleggers hun kapitaal helemaal terug.
Hoe waarderen ratingbureaus?
Bij hun waarderingen maken ratingbureaus gebruik van lettercodes. De inschaling begint bijvoorbeeld bij Standard & Poor's en Fitch met een beste notering volgens AAA-rating (Engels: "
Triple A"). Daarop volgen AA, A, BBB, BB, B, CCC, CC en C. De meeste schalen kunnen met plus- en mintekens nog meer genuanceerd worden.
Vanaf de notering BB + begint het speculatieve gebied, in de volksmond ook wel rommel-area (Engels: "junk-area") genoemd. De schaal loopt door tot de “D” van "default" (
wanbetaler), wat betekent dat de debiteur is opgehouden met betalen.
Waarom zijn ratingbureaus zo machtig?
In 1975 werden de activiteiten van ratingbureaus krachtig opgewaardeerd: het Amerikaanse toezichtsorgaan voor financiële beurzen “Securities and Exchange Commission” SEC benoemde
Moody' s,
S & P en
Fitch tot nationaal erkende statistische waarderingsorganisaties. De opname in het selecte kringetje van kredietbeoordelaars op Amerikaanse bodem, gaf de ratingbureaus een ware boost. Vandaag de dag oriënteren zich wereldwijd niet alleen banken maar ook institutionele beleggers, toezichthouders en centrale banken zoals de Europese Centrale Bank (ECB) op basis van de analyses van de ratingbureaus.
De kredietwaardigheid van particulieren
Hoewel de term kredietwaardigheid momenteel erg actueel is naar aanleiding van de afwaardering van de triple-A-rating van Amerika, is het een begrip dat we ook uit de
particuliere kredietverlening kennen. Bij elke
kredietaanvraag doet men er goed aan om voor zichzelf te beoordelen of men zich een lening al dan niet kan veroorloven.
Maar
hoe kredietwaardig moet je zijn? Er worden verschillende waarderingscriteria gebruikt om de kredietwaardigheid of de kans op wanbetaling door de kredietnemer te berekenen. Bij particulieren worden daarbij de levensomstandigheden in aanmerking genomen, evenals als het inkomen van de aanvrager, zoals
loon, salaris, uitkeringen of
extra inkomen uit verhuur, pensioen etcetera. Uitgaven zoals de kosten van lopende leningen en andere betalingsverplichtingen zoals op afbetalingskrediet of onderhoudsverplichtingen worden eveneens in de beschouwing meegenomen.