Pakkans bij misbruik studiefinanciering
Bestrijding van fraude met publieke middelen heeft de laatste jaren hoge prioriteit bij de zittende kabinetten. Zo kondigde het kabinet Rutte in 2014 een verbeterde opsporing, invordering en voorlichting aan om de pakkans bij misbruik van studiefinanciering te vergroten. Die verbeterde opsporing beperkt zich niet tot zaken als eenoudertoeslag en uitwonendenbeurs. Ook in het buitenland verblijvende afgestudeerden met studieschulden blijven niet langer buiten schot.
Eenoudertoeslag
Een belangrijk deel van het misbruik bij
studiefinanciering komt voor rekening van studenten die ten onrechte een beroep doen op de eenoudertoeslag. Dat is een extra bijdrage voor de alleenstaande ouder die studeert en die een kind jonger dan 18 jaar verzorgt. In 2014 was met die toeslag een maandelijks bedrag van 467,54 gemoeid. Niet altijd is er trouwens kwade opzet in het spel als de toeslag ten onrechte wordt genoten:
- vaak wordt abusievelijk verzuimd om door te geven dat men (weer) gaat samenwonen;
- en ook is er onvoldoende besef dat inwonende familieleden in bepaalde gevallen ook als partner moeten worden aangemerkt.
Het ligt daarom in de bedoeling van het Ministerie om de aangekondigde strengere handhaving te combineren met actievere voorlichting over deze eenoudertoeslag.
Ongewenste migratie-effecten bij studiefinanciering
Ondanks alle preventieve maatregelen die ons stelsel van studiefinanciering kenmerken, blijft fraude en misbruik dus een punt van aandacht. Overigens bestaat bij het Ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) wel de indruk dat een aanzienlijk deel van het resterende misbruik, betrekking heeft op een aantal specifieke onderdelen van de financiering. Het betreft dan onder meer:
- aspecten die te maken hebben met buitenlandse studenten die bij ons komen studeren;
- of Nederlandse afgestudeerden die zonder achterlating van adresgegevens naar het buitenland verhuizen.
Besloten werd daarom om speciaal voor deze gevallen aanvullend beleid te maken, bestaand uit betere voorlichting, meer inspanning met betrekking tot fraudedetectie en intensivering van reeds bestaande controlemaatregelen. Uitgangspunt is daarbij overigens wel dat die verhoogde inspanningen niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit van de dienstverlening.
Betere communicatie en voorlichting
De aangescherpte handhaving zal worden gecombineerd met betere communicatie en voorlichting. Om voorschriften na te kunnen leven, moet de betrokken doelgroep immers wel voldoende op de hoogte zijn van die voorschriften. Met name afgestudeerden die naar het buitenland verhuizen, moeten beter worden geïnformeerd over de verplichtingen die de genoten studiefinanciering voor hen met zich meebrengt.
Invordering studieschulden in het buitenland
Om studieschulden op in het buitenland wonende afgestudeerden beter terug te kunnen vorderen, waren aanvullende inspanningen noodzakelijk. Door het ontbreken van actuele adresgegevens konden veel voormalige studenten in het verleden niet worden bereikt voor terugbetaling. Vanaf 2013 is de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) daarom gestart met een actief opsporingsbeleid in het buitenland om voormalige studenten tot terugbetaling aan te sporen. Het resultaat mocht er zijn: de opbrengsten wogen ruimschoots op tegen de kosten. Maar om de invordering in het buitenland ook in de toekomst beheersbaar te houden, is permanent onderhoud en gegevensuitwisseling met andere departementen noodzakelijk.
Verbeterde inkomenstoets
Terwijl bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een aanvullende beurs de inkomensgegevens van de ouders nodig zijn, is bij de terugbetaling van studieschuld het inkomen van de afgestudeerde relevant. Er moet immers worden terugbetaald “naar draagkracht”. Doorgaans kunnen de gewenste inkomensgegevens bij de Belastingdienst worden verkregen. Maar in sommige gevallen moet men van de inkomensgegevens van de betrokkene zelf uitgaan, gegevens die dan in een later stadium worden geverifieerd. In het kader van de verhoogde inspanningen ter bestrijding van misbruik, zal ook het verifiëren van gegevens worden verbeterd. Door informatie eerder met de
Belastingdienst uit te wisselen, kunnen zowel bij de toekenning als bij de terugbetaling foutief vastgestelde bedragen worden vermeden.
Lees verder