Geld uitgeven of geld oppotten?
Oppotten van geld loont niet meer. Voor geld uitgeven daarentegen, zijn er meerdere goede redenen te bedenken. Veel economen zouden het toejuichen als we onze spaarvarkens zouden slachten. Dat is hard nodig om onze vastgelopen economie weer vlot te trekken.
Sparen in de zin van bezuinigen controversieel
Sparen was altijd een deugd en veel Nederlanders zijn het nog altijd met deze stelling eens. Maar sparen in de zin van
bezuinigen is inmiddels voor veel mensen welhaast tot een vies woord geworden. Aan bezuinigingsprogramma’s verbindt men het verlies van financiële voordelen, ontberingen en sociale afbraak.
En niet alleen bij burgers, ook bij economen is bezuinigen in meerdere opzichten controversieel. Want als de economie van een land zich in een langdurige recessie bevindt, pleiten veel economen er juist voor om geld uit te geven in plaats van het op te potten: consumptie moet de economie dan weer terug op de rails brengen voordat de economische neergang uitmondt in een depressie, een langdurige economische ijstijd. Enig probleem is dat de oproep voor meer consumptie zich richt tot consument en staat, partijen die doorgaans al diep in de
schulden steken.
Consument moet geld laten rollen
Als het aan premier Rutte en PvdA-voorman Samsom ligt, moeten Nederlanders hun geld in tijden van
economische crisis meer laten rollen. In dat verband werden zelfs plannen geopperd om de gelden die vastzitten in pensioenfondsen, banken, woningbouwcorporaties en bij grote beleggers en particulieren, weer liquide te maken: bijvoorbeeld door fiscale maatregelen en garanties.
Maar anderen hebben er hun twijfels over of dergelijke fiscale vrijgevigheid wel aanzet tot meer bestedingen. Men refereert dan aan
spaar- en levensloopregelingen die vervroegd vrijkwamen en waarvan de gelden direct naar de spaarrekening werden overgeboekt. Bedoelde economen zien meer in structurele hervormingen, met name op de woningmarkt. Het werkt niet als men alleen maar maatregelen treft die consumenten tot kopen moeten aanzetten als men daarnaast geen consistent beleid voert dat vertrouwen wekt.
Ontslagvergoedingen aanspreken
Behalve op spaargeld en vermogens van pensioenfondsen, liet de PvdA ook haar oog vallen op de naar schatting 80.000 stamrecht-bv’s waarin voor 7 miljard euro aan ontslagvergoedingen gestald is. Maar volgens kenners van de markt bestaat er weinig kans dat ontslagen 50-plussers aan wie dit geld toebehoort, dat versneld zullen uitgeven. Men komt niet gemakkelijk aan een nieuwe baan en gaat dus uiterst behoedzaam om met dat geld.
Historisch lage spaarrente een signaal
Anno 2013 is de rente tot een historisch dieptepunt gezakt. Meerdere gezaghebbende economen spreken in dat verband zelfs over een "
gevaarlijk lage rente": spaargeld levert gemiddeld niet meer dan 1 à 2 procent rente op en zelfs langlopende obligaties van schuldenaren met een uitstekende kredietwaardigheid, compenseren vaak nog niet eens de inflatie. Sparen betekent onontkoombaar koopkrachtverlies. Maar zelfs indien de nominale spaarrente tot 0% zou dalen, blijven mensen geld oppotten omdat men zich wil indekken tegen verlies van baan of een lager pensioen.
De aanvankelijke verwachting dat de negatieve
reële rente (de rente na aftrek van inflatie en belasting) slechts een fenomeen van voorbijgaande aard zou zijn, is niet bewaarheid. Sommige economen voeren de financiële verstoringen in de eurozone als oorzaak aan, maar ook de VS en het Verenigd Koninkrijk beleven een koopkrachterosie bij banktegoeden, en dat zónder de euro. Volgens sommige economen is het de markt zélf die door middel van een extreem lage rente wil zeggen: spaar niet, consumeer!
Lees verder