Financieel gedrag veranderen. Hoe doe je dat?
Je eigen gedrag veranderen is lastig, omdat je vaak de neiging hebt om steeds in je oude valkuilen te stappen. Gedragsverandering bestaat volgens Diclemente en Prochaska uit zes verschillende fases. In eerste instantie moet je je bewust worden van het feit dat er een probleem is. Welke fases volgen daarna? En hoe vertaal je vervolgens de theorie naar de praktijk zodat je je gedrag daadwerkelijk kan veranderen? Kortom: verander je gedrag, word daardoor wijzer in geldzaken en leer hoe je geld bespaart!
Pijnloze en pijnlijke besparingen
Als je je financiële situatie wilt veranderen, dan is het altijd belangrijk om eerst een overzicht te maken van alle inkomsten en uitgaven. Als je dat hebt gedaan, dan wordt het tijd om te bepalen waar op bespaard gaat worden. Hierbij is een onderscheid te maken in zogenaamde pijnloze en pijnlijke besparingen. Bij pijnloze besparingen wordt hetzelfde product verkregen, voor een lagere prijs. Vaak kan dat bereikt worden door te zoeken naar soortgelijke producten en deze goed te vergelijken. Als na de pijnloze besparingen verder bespaard moet worden, dan wordt het tijd voor de pijnlijke besparingen. Je zal hierbij dingen anders moeten doen dan je gewend bent, of zelfs bepaalde dingen helemaal uit je leven moeten bannen. Jouw gedrag zal dus moeten veranderen.
Model van Diclemente en Prochaska
Bij gedragsverandering doorloopt een persoon verschillende fasen. Volgens het model van Diclemente en Prochaska gaat het hierbij om:
- Het voorstadium. In deze fase ervaart een persoon nog niet dat hij een probleem heeft en ziet hij geen aanleiding om na te denken over een gedragsverandering.
- Overwegen. De persoon overweegt om zijn gedrag te veranderen. Wat zijn de voor- en nadelen van een verandering?
- Beslissen en voorbereiden. De beslissing is genomen: er is een wens om het gedrag al dan niet te veranderen. Als je wilt veranderen, dan ga je de gedragsverandering voorbereiden. Wil je niet veranderen, dan verlaat je als het ware hier het model. Maar: je kan altijd terug komen op je beslissing!
- Uitvoering. Er worden stappen gezet om het gedrag te veranderen. Datgene wat tijdens de vorige fase is bedacht, wordt nu uitgevoerd.
- Nieuw gedrag volhouden. In deze fase ga je door met je nieuwe gedrag. Valkuilen liggen op de loer en je probeert niet in je oude gedrag terug te vallen.
- Terugval. Gedragsverandering is een moeilijk proces waarbij het kan zijn dat je in het oude gedrag terugvalt. Zorg dat je hier bewust van bent zodat je je gedrag opnieuw aan kan passen.
Van theorie naar praktijk
Doelen stellen
Stel doelen volgens de
SMART-methode (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realiseerbaar en Tijdgebonden). Doelen die je op deze manier stelt, motiveren je het doel daadwerkelijk te behalen.
Prioriteiten stellen
Nadat je jouw doelen hebt bepaald, kijk je naar het schema van je inkomsten en uitgaven en zet je bij verschillende kostenposten een cijfer van 1 tot 10. Zet een cijfer '1' bij een kosten post waar je het liefst op wilt besparen. Zet het cijfer '10' bij een kostenpost waar je het minst toe bereid bent om op te besparen. Het is gemakkelijker om te bezuinigen op kostenposten waarvan je het niet erg vind, dan te bezuinigen op zaken waar je niet op wilt besparen. Zo is het dus gemakkelijker je doelen te behalen!
Bewustwording creëren
Pas als je je bewust bent van je eigen gedrag, kan je dit veranderen. Bewustwording creëren kan moeilijk zijn, maar met onderstaande tips wordt het een stuk gemakkelijker:
- Vertel anderen dat je probeert je (financiële) gedrag te veranderen. Vind je dat lastig? Begin dan met één persoon, bijvoorbeeld jouw partner. Als er een valkuil opdoemt, dan kan de betreffende persoon je daar, indien nodig, op wijzen.
- Doe geen impulsieve uitgaven, maar geef jezelf een dag of een week bedenktijd. Wil je het dan nog steeds? Kijk dan of er ruimte is in jouw budget.
- Plak een briefje op je pinpas (of doe het los in je portemonnee) met daarop de tekst: 'Heb ik dit echt nodig?'
- Pin één keer per week een vast bedrag. Hierdoor zie je duidelijk hoeveel je nog hebt en hoeveel je nog uit kunt geven in die week.
- Hou je administratie bij. Doe dit op een vaste dag in de week op een vast tijdstip. Zet dit eventueel in je agenda, zodat je die tijd daadwerkelijk vrijhoudt om de administratie te doen. Als je administratie 'up-to-date' is, heb je inzicht in je uitgaven en zal je minder geneigd zijn om uitgaven te doen die eigenlijk niet kunnen.
Lees verder