Koersvorming bij obligaties
Menig beginnend belegger vraagt zich af waarom bij stijgende rente de obligatiekoersen dalen en omgekeerd. Beleggers kunnen die wetenschap gebruiken om bij een dalende marktrente koerswinsten te realiseren. Maar die koerswinsten kan een belegger pas realiseren als hij de obligatie verkoopt en het einde van de looptijd niet afwacht. Deze bijdrage wil dat meer in detail uitleggen.
Het verband tussen marktrente en obligatiekoersen
Een obligatie wordt tot aan het einde van de looptijd aan de beurs verhandeld. De koers ervan is voortdurend in beweging en is gebaseerd op vraag en aanbod. Cruciaal voor de koersvorming is de verhouding van de nominale rente en de actuele marktrente. Stijgt de marktrente, dan daalt de koers van een obligatie. Op die manier benadert het rendement van obligaties de marktrente. Omgekeerd leidt een dalende marktrente tot stijgende obligatiekoersen.
De obligatie simpel uitgelegd
Laten we aannemen dat je je buurman 1000 euro leent die hij volgend jaar moet terugbetalen. Maar als je niet al te voorkomend naar hem wil zijn, zal je hem waarschijnlijk
rente in rekening brengen. Per slot van rekening had je voor het geld
bij de bank ook rente ontvangen als je het niet aan hem zou hebben gegeven. Dat is niet meer dan redelijk en buurman zal dat zeker begrijpen. En natuurlijk wil je dat allemaal schriftelijk van hem, zodat je een schuldbekentenis van hem hebt, waarin hij bevestigt dat hij jou 1000 euro plus rente schuldig is. Als je dus 5% rente van hem verlangt, zal hij je in de loop van volgend jaar 1050 euro terugbetalen, 1000 euro voor de lening en 50 euro rente. Wat zojuist beschreven is, noemt men een obligatie. Dat is alles, niet meer en niet minder. Het is een
lening. Het is een schuldbekentenis (ook wel promesse) waarin hij belooft terug te betalen. Een persoon leent geld van een ander.
De invloed van de marktrente op obligaties
Maar als de marktrente wijzigt, heeft dat invloed op het geld dat men verdient op een obligatie. Helaas is dat het moment waarop veel mensen doorgaans het brein uitschakelen. Iets wat ze beter niet kunnen doen. Onderstaand voorbeeld illustreert dat:
In plaats van een één-jarige lening, zouden jullie kunnen besluiten om de looptijd van de lening te verhogen tot tien jaar. Dat betekent dat buurman je nog steeds 1000
euro schuldig is, maar daarnaast ook nog eens 50 euro elk jaar. Stel nu, dat de rente plotseling daalt tot 4%. Heeft dit invloed op jullie lening? Aan de ene kant natuurlijk niet. Buurman is je nog steeds 50 euro rente per jaar schuldig, plus 1000 euro vanaf het begin. Maar van de andere kant ook weer wel. Want als je buurman op zoek gaat naar mogelijkheden om rente te besparen en hij stuit daarbij in de markt op “slechts” 4% (oftewel 40 euro per jaar), dan ziet zijn 5%-deal met jou er niet zo goed uit.
Als buurman van zijn dure lening af wil, komt hij misschien wel met een voorstel: “ik geef je voor mijn schuldbekentenis van 1000 euro waarvoor jij jaarlijks 50 euro rente ontvangt, nu meteen 1100 euro". Vanaf dat moment ben je in een winnende positie:
- ofwel je aanvaardt zijn aanbod en steekt een winst van 10% in de zak;
- ofwel je wijst zijn aanbod af en strijkt volgende jaren nog steeds 5% op, terwijl anderen slechts 4% op hun obligatie maken.
Obligatiebelegging heeft twee kanten
Anders gezegd betekent dit: als de rente daalt, is het prettig om obligaties te bezitten. Maar wees wel voorzichtig. Ook het tegenovergestelde is waar: als de rente stijgt, is het beter om geen obligaties te bezitten.