Broodfonds is geen vervanging voor traditionele AOV
Veel ondernemers zien de noodzaak van een arbeidsongeschiktheidsverzekering wel in, maar de hoogte van de premie vormt nog wel eens een obstakel. Men wil best wel een voorziening treffen, maar het mag niet te duur zijn. Om aan deze wens tegemoet te komen is het Broodfonds ontwikkeld. Een Broodfonds voorziet in een tijdelijke uitkering bij arbeidsongeschiktheid tegen relatief lage kosten. Klinkt mooi, maar is een Broodfonds een goede vervanging voor traditionele AOV?
Wat is een Broodfonds (in het kort)
Een Broodfonds bestaat uit minimaal 20 en maximaal 50 deelnemers. De deelnemers storten iedere maand een bedrag in de “gezamenlijke spaarpot”. Als een deelnemer arbeidsongeschikt wordt, ontvangt deze een uitkering uit de spaarpot. De uitkering gaat in na 1 maand en duurt maximaal 2 jaar. De minimale inleg is € 33,75 per maand. De maximale inleg is € 112,50. Hoe hoger de inleg, hoe hoger de maximale uitkering bij arbeidsongeschiktheid is. Naast de maandelijkse inleg betaalt een deelnemer eenmalig € 250 inschrijfkosten en maandelijks € 10 contributie.
De voordelen (in het kort)
- Het is/lijkt voordeliger dan een arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- Het is mogelijk om tussentijds uit te stappen en de 'spaarpot' mee te nemen;
- Er is weinig rompslomp en/of moeilijke voorwaarden (geen kleine lettertjes);
- Er is een eenvoudige acceptatie (geen gezondheidsvragen of medische keuring).
Op het eerste gezicht klinken de genoemde voordelen best interessant. In de praktijk blijken de genoemde voordelen echter helemaal niet zo interessant te zijn. Sterker nog, veel voordelen blijken juist nadelen te zijn. De genoemde voordelen worden hierdoor ook besproken bij de nadelen van een Broodfonds.
De nadelen
Schadekans
De inleg in het fonds is niet gebaseerd op het werkelijke risico van de deelnemer. Het maakt niet uit hoe oud een deelnemer is. Ook een risicovol beroep of een slechte gezondheid zijn geen enkel bezwaar. Iedereen betaalt dezelfde inleg. Door deze vorm van acceptatie, zal het Broodfonds automatisch personen aantrekken met een hoger dan gemiddeld (medisch) risico. In verzekeringstermen noemt men dit “anti-selectie”. De verhouding tussen goede en minder goede risico’s wordt hierdoor verstoord. Het gevolg hiervan is dat de schadekans waarschijnlijk hoger dan gemiddeld zal zijn.
Ontoereikend tegoed
Er is een risico dat er onvoldoende geld in de spaarpot zit om aan de financiële verplichtingen te voldoen. Indien de eerste jaren “schadevrij” doorgekomen worden, lijkt het allemaal nog haalbaar. Indien er in de eerste jaren echter (veel) uitgekeerd moet worden, zal er snel een financieel probleem ontstaan.
Opname uit spaarpot
Ieder lid van de groep kan tussentijds stoppen en zijn/haar deel van de spaarpot meenemen. Het is dus mogelijk dat er meerdere leden weglopen zodra andere leden een uitkering claimen. De financiële basis wordt hierdoor extra wankel.
Kosten
Iedere deelnemer moet eenmalig € 250 betalen. Daarnaast moet er iedere maand € 10 voor de organisatie betaald worden. Dit lijkt weinig, maar is eigenlijk redelijk stevig. Indien men meedoet voor € 45 per maand is er na vijf jaar € 2.700 aan inleg betaald en € 850 aan extra kosten. In dat geval is er dus sprake van een opslagpercentage van meer dan 30%!
Niet fiscaal aftrekbaar
De premie voor een traditionele arbeidsongeschiktheidsverzekering is fiscaal aftrekbaar. Dit betekent dat je tot maximaal 52% van de betaalde premie weer terug krijgt. De hoogte van de teruggave is afhankelijk van de hoogte van je komen. De inleg voor een Broodfonds is echter niet fiscaal aftrekbaar. Je betaalt dus de volle mep en ontvangt geen belastingvoordeel. Het tegoed in een Broodfonds valt fiscaal gezien in Box 3. Dit betekent dat het in de belastingaangifte opgeteld moet worden bij het spaargeld en andere bezittingen in Box 3. Al het vermogen in Box 3 (minus de geldende vrijstelling) is belast met de zogenaamde vermogensrendementsheffing.
Geen voorwaarden
Er wordt uitgekeerd bij ziekte of arbeidsongeschiktheid, maar hoe wordt dat dan vastgesteld? Er zijn immers geen polisvoorwaarden. Dat lijkt misschien fijn (geen kleine lettertjes), maar in de praktijk kan het ontbreken van duidelijke voorwaarden weleens heel vervelend zijn. Voorbeeld: Stel dat ik overspannen ben. Eigenlijk kan ik nauwelijks werken, maar wil mijn zaak niet ten onder laten gaan. Om mijn zaak te redden werk ik nog 1 of 2 dagen per week. Ben ik dan arbeidsongeschikt? Helemaal, gedeeltelijk of helemaal niet? Krijg ik dan een hele uitkering, een gedeeltelijke uitkering of helemaal niks?
Conclusie
Bij het Broodfonds is er sprake van onduidelijkheid en onzekerheid. Het lijkt een goed plan, maar biedt niet de zekerheid die een traditionele verzekering biedt. Hiernaast is er slechts dekking voor de eerste twee jaar. Voor de volgende jaren zal er toch nog een verzekering afgesloten moeten worden. Tenslotte is het risico voor de eerste twee jaar vaak te verzekeren voor een premie die nauwelijks afwijkt van de inleg bij het Broodfonds. Bij een verzekering is er echter geen sprake van premierestitutie. Hierdoor zal het Broodfonds meestal wel voordeliger zijn. Kortom, op veel punten lijkt een Broodfonds zeer interessant. Het is echter geen goed alternatief voor een traditionele arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Lees verder