Krediet op je auto
Duizenden Nederlanders overbruggen jaarlijks een financieel tekort door waardevolle spullen bij de pandjesbaas te belenen. Steeds vaker bevinden zich daaronder ook auto’s. Niet zo verwonderlijk want het pandjeshuis vraagt niet naar inkomensbewijzen en heeft geen behoefte aan financiële inzage bij betrokkenen.
Met de auto naar het pandhuis
Vele duizenden mensen begeven zich in ons land elk jaar met waardevolle objecten naar het pandhuis. De pandjesbaas vraagt immers niet naar een bewijs van
inkomen en hoeft ook geen inzicht te hebben in de algemene financiële situatie van betrokkene. Het grootste deel van de transacties heeft betrekking op voorwerpen waarvoor 300 tot 350 euro aan krediet wordt uitbetaald. Maar steeds vaker willen klanten over grotere bedragen kunnen beschikken. Wie geen Rolex bezit, kan in een acute noodsituatie bijvoorbeeld tijdelijk afstand doen van zijn auto.
Nieuwe bron van inkomsten voor garagebedrijven
Voor veel garagebedrijven is het pandbedrijf inmiddels naast de handel in nieuwe en gebruikte auto’s en het herstelbedrijf, uitgegroeid tot een nieuwe bron van inkomsten. Overigens werden de eerste ideeën voor dit concept aangedragen door klanten van het pandjeshuis zelf, die dringend verlegen zaten om een hogere lening. Omdat steeds meer cliënten in plaats van hun juwelen of het tafelzilver de eigen auto wilden verpanden, gingen de pandjesbazen op zoek naar een zakenpartner met de benodigde expertise en infrastructuur, en vonden die dikwijls in de plaatselijke autodealer.
Kredietnemers moeten pakweg 4 à 5% van het geleende bedrag betalen voor rente en kosten. Daarvan ontvangt het garagebedrijf doorgaans 60%, de rest is voor het pandjeshuis, dat ook de autopapieren onder zich houdt. Het is de ervaring bij pandhuizen dat naar schatting 10% van de auto's niet meer zullen worden uitgeleverd bij afloop van de lening. Die belanden op de veiling. Daarmee ligt het veilpercentage bij auto’s op ongeveer hetzelfde niveau als alle andere verpande zaken.
Voor courante zaken meteen een lening
Voor
dure horloges, camera's, auto's en andere courante en goed verhandelbare zaken, kan men vrijwel
direct een lening krijgen. Wel moet de pandgever (naast een maandelijkse rente van één procent van de kredietsom en een vergoeding voor gemaakte kosten) genoegen nemen met het feit dat het bedrag van de lening vrijwel nooit overeenkomt met de werkelijke waarde van het object, maar met de actuele marktwaarde ervan.
Die waarde moet de pandjesbaas zo realistisch mogelijk kunnen inschatten, als hij tenminste ook nog
iets verdienen wil. Dat geldt met name voor de situatie dat hij zich bij afloop van de lening onverhoopt moet ontdoen van het onderpand. Bij een te hoog ingeschatte waarde blijft hij zitten met het object of moet hij dat met verlies verkopen.
Steeds meer zelfstandigen zijn klant bij het pandjeshuis
En steeds vaker hebben pandhuizen in dat verband ook te maken met middenstanders die het tijdelijk aan liquide middelen ontbreekt. Hun reserves zijn na jaren van economische en
financiële crisis als sneeuw voor de zon verdwenen en klanten zijn steeds terughoudender om openstaande rekeningen te betalen.
Vooral voor zzp´ers en kleine zelfstandigen die zich financieel op zeer dun ijs bewegen, zijn de vooruitzichten voor het krijgen van een banklening slecht. Als gevolg van strengere regelgeving zijn banken steeds terughoudender bij het verstrekken van kredieten. Steeds vaker resteert dan het pandjeshuis als laatste redmiddel.