Hoe tegen inflatie beschermen?
Hoe kan je je tegen inflatie beschermen nu de zorg over stijgende inflatie en dalende koopkracht toeneemt? De industriestaten hebben zich immers diep in de schulden gestoken. Om de crisis te bezweren drukten centrale banken massaal geld bij en pompten de markt vol met liquiditeiten.
Kunnen aandelen tegen inflatie beschermen?
Bij hoge inflatie gelden aandelen gelden als een goede keus. Vooral bedrijven met een hoge mate van lang gefinancierd vermogen zijn gevraagd. Daartoe behoren de telecomsector, nutsbedrijven, niet-cyclische consumentengoederen, grondstoffen en onroerend goed, alsmede de sectoren technologie en gezondheidszorg. Een hoog dividendrendement en een solide en betrouwbare bedrijfsvoering zijn ook van essentieel belang.
Het bovenstaande geldt althans voor een scenario met inflatiepercentages van rond vijf procent. Bij een nóg hoger inflatieniveau lijden ondernemingen sterk onder het sterke prijsverval dat ze niet meer door kunnen geven aan hun klanten. Gevolg: de winsten dalen en daarmee ook de aandelenkoersen.
Goud als bescherming tegen dalende koopkracht
In tijden van inflatie genieten edelmetalen een grote belangstelling. Omdat beleggers vrezen voor een waardedaling van
papiergeld nemen ze hun toevlucht tot crisisbestendige valuta. Goud immers kan niet naar believen worden bijgemaakt om daarmee de waarde te verminderen. Dat is het verschil tussen papieren valuta en daarop gebaseerde betalingsverplichtingen bij met name obligaties.
Met een verviervoudiging van de prijs was goud in de afgelopen tien jaar een van de best renderende investeringen. In euro's uitgedrukt bereikt de goudprijs bijna dagelijks een nieuw record. Optimisten rekenen ook in de komende jaren met een toename. Zij wijzen op de onbetwiste status van goud als "veilige haven". Markttechnisch bezien wordt de haussemarkt ingegeven door een stagnerend tot dalend aanbod terwijl de vraag toeneemt. Een cruciaal punt in dit verband is positiewisseling van de centrale banken: van verkopers tot kopers. Met name de toegenomen aankopen van beleggers stimuleren de vraag.
Inflatie, inflatieverwachting en onroerend goed
De markt voor onroerend goed trekt nog niet echt aan ofschoon de rentetarieven historisch laag zijn en de prijzen gunstig. Maar ook voor huiseigenaren en beleggers zullen de tijden na een lange periode van kommer en kwel weer verbeteren, waarbij ook de
inflatieverwachting een grote rol speelt. Vastgoedinvesteringen zullen aantoonbaar in waarde stijgen na een enkele dramatisch jaren. Dit geldt zowel voor Europa alsook voor de Verenigde Staten, de Aziatische regio en uiteraard de opkomende landen.
De onroerendgoedsector maakt daarmee, zoals gebruikelijk, haar reputatie waar om in vergelijking met andere sectoren met vertraging van de opleving te profiteren. Aanleiding daarvoor is ook dat de
kredietverlening door banken voor dergelijke projecten nu weer op gang lijkt te komen. Ook de daling van de huurprijzen lijkt grotendeels te zijn gestopt. Toch moeten beleggers niet blindelings in onroerend goed investeren enkel en alleen omdat ze bang zijn voor dalende
koopkracht. Een pand met belabberde staat van onderhoud is nimmer een geschikte investering.
Staatsobligaties
Effecten met een langere looptijd zijn in tijden van inflatie niet de beste keuze. Want als het algemene renteniveau stijgt, incasseren beleggers met langlopende stukken in portefeuille meestal grote verliezen op hun obligatiebezit. Kortlopende obligaties zijn dan een betere keuze omdat bezitters hun geld dan sneller opnieuw kunnen beleggen.
Kortlopende en inflatiebestendige leningen bieden een lagere couponrente dan gewone obligaties. Maar daarom worden die coupons en de aflossingsbedragen regelmatig aan de
inflatie aangepast. Met
inflation linked bonds verzekeren beleggers zich dus van een reëel rendement. Maar omdat deze speciale obligaties zo gevraagd zijn, zijn de reële rendementen op dit moment extreem laag.
Beleggers kunnen met de aankoop van staatsobligaties beter wachten. Want als zich bijvoorbeeld aftekent dat de centrale banken de basisrente zullen verhogen, zullen de rendementen op staatsobligaties aantrekken, ongeacht of die al dan niet inflatie-geïndexeerd zijn.
Beleggers die met betrekking tot de terugbetaling van hun kapitaal geen risico's willen lopen, kunnen het best voor staatsobligaties van eigen bodem kiezen. Er is alleen één maar: de rendementen zijn als gevolg van de run op die stukken flink gedaald en bij alle looptijden zo laag als nooit tevoren. Indien de koersen van staatsobligaties weer dalen en de rendementen weer stijgen, moeten beleggers hun koersverliezen in geval van twijfel tot aan de vervaldag van de stukken uitzitten.
Bedrijfsobligaties
Bedrijfsobligaties (corporate bonds) zijn sedert een half jaar erg in trek. Het probleem is alleen dat beleggers die ze nu nog kopen, weinig verdienen. De prijzen zijn inmiddels zó sterk gestegen dat in euro luidende bedrijfsobligaties met voldoende
kredietwaardigheid, gemiddeld slechts 2,9 procent rendement opleveren. Volgens indexcijfers van de Bank of America-Merrill Lynch was dat nog nooit weinig sinds de invoering van de euro.
Toch zijn de rendementen op bedrijfsobligaties niet zo sterk gedaald als op sommige staatsleningen. Die zagen immers de risicopremies in mei 2010 in nauwelijks 2 weken tijd met 1,05 tot 1,2 procentpunten stijgen.
Inflatiecertificaten
Voor beleggers die investeren in vastrentende waarden, kunnen stukken van belang zijn waarvan de rentevergoeding toeneemt bij stijgende inflatie, zoals bijvoorbeeld bij
inflatiecertificaten. Kenmerkend voor de meeste van die stukken is dat ze voor de eerste rente-uitkering een vaste coupon garanderen die hoger is dan de actuele marktrente.
Vanaf het tweede looptijdjaar wordt de onderliggende basiswaarde die gebruikt wordt om de inflatie te meten, hetzij met een factor X vermenigvuldigd of toegevoegd, zodat het desbetreffende certificaat ten alle tijde meer rendement oplevert dan de inflatie ervan afknabbelt. Vaak worden inflatiecertificaten gecompleteerd met een
kapitaalgarantie. In een deflatoir scenario zijn negatieve rendementen dus meestal uitgesloten.
Als onderliggende waarde fungeert bij een aantal certificaten het prijsindexcijfer voor consumptiegoederen, bij andere de door het Europees bureau voor de statistiek Eurostat berekende HICP-index ex Tobacco (dus met uitsluiting van tabaksproducten). Maar er zijn ook certificaten die de Euribor als onderliggende waarde hanteren.
Beslissend bij aankoop van inflatiecertificaten zijn vooral de index, de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling en de waarde waarmee de basiswaarde bij renteuitkering wordt vermenigvuldigd. Afhankelijk van het soort certificaat en de inflatie-ontwikkeling kunnen met certificaten jaarlijkse rendementen worden behaald die niet alleen de inflatie compenseren, maar die ook kansen op significant extra rendement bieden.
Het risico? Blijft de prijsstijging in het eurogebied gedurende de komende vijf jaar aan de matige kant, dan bieden de certificaten geen voordelen ten opzichte van traditionele obligaties. Integendeel, de hoge distributie-opslagen van wel twee procent, souperen veel op van het meestal alleen in het eerste jaar minimaal gegarandeerde rendement. Voor kort- en middellange georiënteerde beleggers zijn inflatiecertificaten daarom niet geschikt.
Inflatie in historisch perspectief
Van 1914 tot 2000 is het algemeen prijspeil gestegen met ongeveer 150%, wat wijst op een enorme koopkrachtvermindering. Maar onze welvaart is in 85 jaar tijd vervijfvoudigd ondanks 150% inflatie. Sommige economen beweren zelfs dat de inflatie deze welvaartsstijging in de hand heeft gewerkt omdat die vaak gepaard gaat met een aanzienlijke economische bedrijvigheid. Lees in dat verband
Inflatie in historisch perspectief.
Inflatie in Nederland
De inflatie in ons land was in juli 2011 met 2,6% voor de eerst maal in 2 jaar tijd weer hoger dan het gemiddelde inflatiepercentage in de overige landen van de eurozone. Die gestegen inflatie was in ons land voornamelijk een gevolg van:
- de hoge brandstofprijzen;
- gestegen huren;
- duurdere vakantiereizen.
In de rest van de eurozone bedroeg de inflatie in juli 2011 gemiddeld maar 2,5 procent.