Papiergeld: de geschiedenis van onze bankbiljetten
Veel mensen legen van tijd tot tijd hun portemonnee zodat die niet al te zwaar wordt. Beetje bij beetje hopen zich daarin immers de munten op en die laten het gewicht van de beurs toenemen. Alleen al om die reden is het handig om niet alleen afhankelijk te zijn van munten. Al vele jaren is papiergeld erg in trek want het bespaart ruimte en vooral gewicht.
De geschiedenis van papiergeld
De geschiedenis van het papiergeld is, evenals de geschiedenis van het
geld zelf, lang en boeiend. Het werd niet plotseling en definitief ingevoerd. Integendeel, op meerdere plaatsen en op verschillende tijdstippen waren er pogingen om muntstukken te vervangen dóór of aan te vullen mét papiergeld. Vandaag de dag is papiergeld niet meer weg te denken.
De roots van onze bankbiljetten
Er bestaan verschillende theorieën over de vraag welk stuk papier daadwerkelijk als eerste papiergeld ter wereld kan worden beschouwd. Men is het er echter wel over eens in welke streek bankbiljetten hun oorsprong hebben. China is verantwoordelijk voor het eerste papiergeld. Hier werd overigens ook het papier uitgevonden.
Uitgiftemonopolie Chinese overheid
Het waren handelaren die het papiergeld uitvonden. Ze stonden voor het probleem dat met de toenemende handel enerzijds het vervoer van koperen munten steeds moeilijker werd. En anderzijds was er ook steeds weer een tekort aan munten, zodat naar alternatieven werd gezocht. Dus gaven handelaren zogenaamde wissels uit, die door grondstoffen of munten werden gedekt. Deze wissels worden doorgaans als het eerste papiergeld aangemerkt dat in omloop was. De Chinese autoriteiten zagen al snel de voordelen van deze wissels en waren er als de kippen bij om voor zichzelf een uitgiftemonopolie in te stellen. Dat gebeurde in het jaar 1024, dat algemeen wordt beschouwd als het geboortejaar van ons papiergeld.
Hoe het papiergeld naar Europa kwam
In Europa zette het papiergeld zich pas eeuwen later door. De Venetiaanse koopman Marco Polo reisde in de 13e eeuw naar
China en berichtte bij zijn terugkeer over het papiergeld dat hij op zijn reis had leren kennen. Maar er gingen nog vele jaren overheen voordat in Europa de eerste pogingen werden ondernomen om bankbiljetten in te voeren.
In 1483 gaf Spanje het eerste papieren geld in Europa uit, want er was sprake van een tekort aan munten. In 1609 gaven ook de Bank van Amsterdam en in 1661 de Bank van Stockholm bankbiljetten uit. Maar die pogingen om papiergeld in de markt te zetten waren uiterst moeizaam want er heerste onder de bevolking veel wantrouwen. Per slot van rekening bezat papier op zich een geringe waarde.
Groeiend vertrouwen door verplichte dekking
Om het vertrouwen van de bevolking in papiergeld te versterken, werd een zogenaamde dekkingsverplichting ingesteld. In gewoon Nederlands betekende dit dat de uitgevende banken de nominale waarde van alle biljetten in de vorm van munten of voorraden edelmetaal moesten afdekken. Houders van papiergeld moesten dus altijd de mogelijkheid hebben om hun bankbiljetten in te wisselen.
Een dergelijke dekking is ook tegenwoordig bij herhaling onderwerp van discussie om zo de angst bij het publiek voor
geldontwaarding in te dammen. Ten tijde van de invoering van het papiergeld miste deze dekking zijn uitwerking niet en bankbiljetten genoten een steeds toenemende acceptatie onder de bevolking.
Lees verder