Waarderingsmethodes voor aandelen
In het huidige lage rente klimaat kiezen almaar meer particulieren om de stap naar de beurs te wagen. Bij het kopen van een aandeel komt er veel studiewerk aan te pas. Hoe weet je of een aandeel koopwaardig is? Beleggers die zich enkel baseren op beursadviezen van banken kunnen bedrogen uitkomen. Met deze veelgebruikte waarderingsmethodes kan een beginnende belegger zelf aan de slag.
Twee verschillende waarderingsmethodes voor aandelen
Over het algemeen bestaan er twee methodes om aandelen te waarderen. De eerste methode achterhaalt de
fair value of de
echte waarde van een aandeel. De tweede methode vergelijkt bedrijven binnen eenzelfde sector. Met de tweede methode kan je dus proberen uit te vissen of een bedrijf binnen een bepaalde sector goedkoper genoteerd staat dan zijn evenknieën. Belangrijk om op te merken is dat één bepaalde methode de waarheid niet in pacht heeft. Deze methodes zijn slechts hulpmiddelen voor de belegger om een betere keuze te maken. Sommige sectoren worden aan de hand van zeer eigen kenmerken gewaardeerd. Het is aangewezen verder onderzoek naar deze methodes te doen alvorens een aandeel te kopen. Bepaal eerst je risico profiel zodat je niet voor verrassingen komt te staan via.
Net Asset Valuation model of Netto Actief Waarderingsmodel
Het NAV-model gaat na hoeveel een bedrijf waard is gebaseerd op het
netto actief dat een bedrijf bezit. Binnen de noemer activa wordt een opdeling gemaakt. Tastbaar actief zijn zaken zoals gebouwen, machines, bedrijfsinvesteringen, voorraden, etc. Ontastbaar actief zijn zaken zoals know-how, de kwaliteiten van het management, patenten, merknamen enzovoorts.
Deze informatie is te vinden op
de balans van een onderneming. De balans wordt in elk jaarverslag publiek gemaakt. Op deze balans wordt door het bedrijf zelf vaak de netto actief waarde weergegeven. Als dit niet het geval is, moet je zelf berekenen hoeveel het netto actief waard is. Eens de netto actief waarde berekend is, volgt er een simpele berekening om te bepalen hoeveel netto actief per aandeel er aanwezig is binnen het bedrijf.
Netto actief / aantal aandelen = netto actief per aandeel.
Wanneer een bedrijf bijvoorbeeld een netto actief heeft van 10 miljoen euro en er zijn 1 miljoen aandelen uitgegeven op de aandelenmarkt, dan is er per aandeel een netto actief van 10 euro. Stel dat het aandeel in kwestie slechts aan 5 euro noteert, dan kan dit gezien worden als een onderwaardering. Wanneer het bedrijf zou opdoeken en al het netto actief wordt geliquideerd, dan zou er immers 10 euro per aandeel vrijkomen in cash. Vandaag de dag is het moeilijk om zulke bedrijven nog te vinden omdat informatie over bedrijven wijdverspreid is dankzij technologische veranderingen.
Deze methode werd door onder meer Warren Buffet in zijn beginjaren vaak gebruikt. Merk ook op dat het ontastbaar actief nog niet in rekening is gebracht. Wanneer een bedrijf bijvoorbeeld aan 12 euro noteert, met een netto actief van 10 euro per aandeel, wil dit niet per se zeggen dat het bedrijf overgewaardeerd wordt op de aandelenmarkt. Beleggers kunnen dit billijk vinden omdat het ontastbaar actief een meerwaarde van 2 euro per aandeel rechtvaardigt. Er kunnen ook vele andere redenen zijn zoals de verwachte toekomstige groei van het bedrijf. Deze methode behoort tot de eerste waarderingsmethode voor aandelen waarbij er gezocht wordt naar de 'fair value' van een bedrijf. Het netto actief zegt zeker niet alles.
De koers-winst verhouding
Deze methode maakt deel uit van de tweede manier om aandelen te analyseren. Hier wordt een vergelijking gemaakt tussen verschillende bedrijven die zich in de sector bevinden. Het is een erg simpele maar nog steeds veel gebruikte manier om te vergelijken welk bedrijf goedkoper noteert dan een sectorgenoot. De eenvoudige formule gaat als volgt.
Huidige koers / winst per aandeel = koers-winst verhouding
Men berekent dus hoeveel een belegger betaalt voor een bepaalde winst per aandeel. Staat een aandeel genoteerd aan 30 euro, terwijl het bedrijf 2 euro winst per aandeel verdient, dan is de ratio 15. Deze methode wordt het best gebruikt om bedrijven binnen eenzelfde sector te vergelijken. Stel dat bedrijf A op het vorige voorbeeld slaat (met ratio 15) en we vergelijken dit met een sectorgenoot B dat aan 36 euro genoteerd staat met een winst per aandeel van 3 euro (ratio 12), dan is bedrijf B in principe goedkoper gewaardeerd dan bedrijf A.
Zowel de huidige koers als winst per aandeel is op vele internetsites te vinden. Iets geavanceerder is de methode waarbij ook de toekomstige winst per aandeel geschat wordt. De koers-winst verhouding is een degelijke manier om er voor te zorgen dat je zeker niet te veel betaalt voor een bedrijf. Over het algemeen wordt een koers-winst verhouding van tussen 13 en 17 als normaal beschouwd, maar dit is heel sector-specifiek.
De Discounted Cash Flow of verdisconteerde kasstroom methode
De DCF-methode is iets geavanceerder dan de vorige. Met deze methode wordt naar de toekomst gekeken, in tegenstelling tot de andere twee. Om de DCF te berekenen wordt gebruikt gemaakt van twee belangrijke begrippen. Een eerste is de free cash flow of vrije kasstroom, de tweede is de gemiddelde gewogen kost van kapitaal.
De toekomstige kasstromen worden geschat en verdisconteerd tot de huidige actuale waarde door de
gemiddelde gewogen kost van kapitaal in rekeningen te brengen. Honderd euro vandaag is namelijk veel meer waard dan honderd euro over vijf jaar. Wanneer de honderd euro vandaag belegd zou worden, zou die binnen vijf jaar 110 euro kunnen zijn. Daarom moeten de toekomstige vrije kasstromen dus aangepast worden met de GGKK om de
huidige waarde van die toekomstige kasstromen te bepalen. De gemiddelde gewogen kost van kapitaal is belangrijk omdat het een opportuniteitskost voorstelt. Als kapitaal gemiddeld 4% rendement opbrengt door het op een spaarboekje te zetten, dan loopt de investeerder 4% mis wanneer het kapitaal voor iets anders gebruikt wordt. De GGKK is het rendement dat je krijgt op dit moment bij het aanbieden van kapitaal, gemiddeld genomen voor alle mogelijke investeringen. De berekening gaat als volgt.
DCF = CF1/(1+r)^1 + CF2/(1+r)^2 + CF3/(1+r)^3 ...
DCF = discounted cash flow (verdisconteerde kasstroom)
CF = cash flow (kasstroom), met CF1 voor jaar 1, CF2 voor jaar 2, etc..
r = de verdisconteringsvoet, in ons geval dus de gemiddelde gewogen kost van kapitaal
In het huidige lage rente klimaat zal de verdisconteringsvoet lager zijn dan anders, een waarde van 0,04 (4 procent) is een redelijke schatting. Wanneer de verdisconteerde kasstroom waarde (DCF) hoger is dan de prijs van de investering die vandaag betaald moet worden, kan het rationeel zijn die investering uit te voeren.
Dit kan ook op de aandelenmarkt toegepast worden. Men berekent dus de toekomstige kasstromen van een bedrijf in zijn geheel en verdisconteert deze naar een huidige netto kasstroomwaarde. Vervolgens wordt deze waarde gedeeld door het aantal aandelen om een huidige netto kasstroomwaarde per aandeel te vinden. Zo kan je beslissen of het aandeel al dan niet goedkoop genoteerd staat, rekening houdend met toekomstige winsten. Deze methode valt onder de noemer van manieren die de
echte waarde van een aandeel trachten te achterhalen.
Samenvatting
Er werden drie methodes om aandelen te waarderen voorgesteld: de
netto actief waarde methode, de
koers-winst verhouding en de
verdisconteerde kasstroom methode. Elk van deze methodes heeft zijn voor en nadelen. Het is ten zeerste aangeraden om bij het waarderen van een aandeel niet naar een enkele of zelfs meerdere methodes te kijken. Toch zijn deze methodes bruikbaar voor de beginnende belegger. De NAV-methode bewijst het best zijn nut voor bedrijven die veel vast actief bezitten, zoals bijvoorbeeld vastgoedbedrijven. De koers-winstverhouding wordt voornamelijk gebruikt om bedrijven binnen eenzelfde sector te vergelijken. De verdisconteerde kasstroom methode komt beter tot zijn recht wanneer men groeibedrijven onderzoekt. Dit zijn bedrijven die momenteel nog niet veel inkomsten hebben maar wel een groot potentieel vertonen zoals bijvoorbeeld Twitter.
Lees verder