AOW en belasting betalen: de heffingskortingen

AOW-pensioen en Belastingdienst in 2024 en 2025
- AOW en heffingskortingen
- De algemene heffingskorting en AOW 2024 en 2025
- De ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting 2024 en 2025
- Het aanvragen van de heffingskortingen
- Belastingschijven en AOW
- 2024, geboren voor 1 januari 1946:
- 2024, geboren na 1 januari 1946:
- 2025, geboren voor 1 januari 1946:
- 2025, geboren na 1 januari 1946:
- Beperk uw jaarinkomen met aftrekposten
- De netto AOW, de inhoudingen
AOW en heffingskortingen
Wie AOW ontvangt heeft recht op heffingskortingen, deze heffingskortingen zijn kortingen op de belasting die u moet betalen. De AOW wordt bruto weergegeven (zonder heffingskortingen), maar ook netto (met heffingskortingen). Een AOW'er heeft recht op (in ieder geval) de volgende heffingskortingen:- De algemene heffingskorting;
- De ouderenkorting;
- De alleenstaande ouderenkorting (als u alleen woont).
De algemene heffingskorting en AOW 2024 en 2025
Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting, maar niet iedereen krijgt deze korting volledig uitbetaald. Geen volledige uitbetaling gebeurt als uw opgebouwde AOW relatief laag is, bijvoorbeeld doordat u een groot aantal jaren in het buitenland hebt gewoond en gewerkt. U kunt dan de vermelding loonheffing € 0,00 krijgen. De maximale heffingskorting bedraagt in 2024 maximaal 1.735 euro, in 2025 is dat 1.536 euro.Lager dus.. Maar let op, als u ook een aanvullend pensioen of een ander inkomen hebt, kan de algemene heffingskorting lager uitvallen. Met welk bedrag de SVB rekening heeft gehouden vindt u terug op de periodieke specificaties van de SVB.De ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting 2024 en 2025
De ouderenkorting is er speciaal voor wie recht heeft op AOW, jongeren hebben er dus geen recht op. Het bedrag dat u in 2024 en 2025 krijgt, is afhankelijk van de hoogte van uw jaarinkomen:- 2024: € 2.010 bij een jaarinkomen tot € 44.770; Afbouw met 15% bij een jaarinkomen van € 44.770 en hoger.
- 2025: € 2.035 bij een jaarinkomen tot € 45.308; Afbouw met 15% bij een jaarinkomen van € 45.308 en hoger.
De alleenstaande ouderenkorting is € 524 in 2024 en € 531 in 2025.
In 2024 is de ouderenkorting is maximaal € 2.010 tot een jaarinkomen tot € 44.770 en wordt daarboven met 15% afgebouwd. Bij een jaarinkomen van € 58.170 is de ouderenkorting dan gelijk aan nul. De alleenstaande ouderenkorting is inkomensonafhankelijk en is voor dat jaar gelijk aan € 524.
Het aanvragen van de heffingskortingen
De SVB past automatisch de heffingskortingen en inhoudingen toe, u hoeft hiervoor geen aanvraag in te dienen. Als u ook een ander inkomen hebt, dan kan het omgekeerde wel verstandig zijn: u vraagt de SVB om juist niet met de heffingskortingen rekening te houden. Zo beperkt u het bedrag dat u eventueel aan belasting moet bijbetalen. Immers ook bij uw andere inkomen zal rekening zijn gehouden met de heffingskortingen. Dat kan betekenen dat de heffingskortingen al volledig zijn benut (ze zijn op) of lager uitvallen doordat uw inkomen hoger is dan de AOW alleen. betalen. De precieze afrekening van wat u eventueel moet terugbetalen vindt jaarlijks plaats bij de belastingaangifte inkomstenbelasting.Belastingschijven en AOW
Zodra u AOW ontvangt hoeft u in 2024 geen AOW-premie meer te betalen, dat betekent dat de som van belasting en premies in de eerste twee belastingschijven lager uitvalt:2024, geboren voor 1 januari 1946:
- 19,07% tot een jaarinkomen van € 40.021;
- 36,97% bij een inkomen tussen € 40.021 en € 75.518.
- 49,50% bij een inkomen hoger dan € 75.518.
2024, geboren na 1 januari 1946:
- 19,07% tot een jaarinkomen van € 36.098;
- 37,07% bij een inkomen tussen € 38.098 en € 75.518.
- 49,50% bij een inkomen hoger dan € 75.518.
Hebt u meer inkomen dan de AOW, dan zal het belastingtarief in 2024 afgerond al snel 19,07% en meer bedragen.
In 2025 zijn de belastingschijven:
2025, geboren voor 1 januari 1946:
- 17,92% tot een jaarinkomen van € 40.502;
- 37,48% bij een inkomen tussen € 40.502 en € 76.817.
- 49,50% bij een inkomen hoger dan € 76.817.
2025, geboren na 1 januari 1946:
- 17,92% tot een jaarinkomen van € 38.441;
- 37,48% bij een inkomen tussen € 38.441 en € 76.817.
- 49,50% bij een inkomen hoger dan € 76.817.