Belasting, krijg ik geld terug of moet ik betalen in 2020?
Veel gehoorde vragen zijn ieder jaar weer 'hoeveel belasting moet ik betalen, kan ik ook ingehouden loonheffing terugvragen en kom ik ook in aanmerking voor huur- en of zorgtoeslag?´ Ook over het kindgebonden budget zijn vaak vragen over de hoogte en de voorwaarden voor toekenning. Aan het begin van ieder kalenderjaar is het daarom weer de vraag: "wat zijn de veranderingen en welke consequenties heeft dat voor mij persoonlijk?". Hoewel de regels uniform zijn en voor iedereen gelden, zijn er toch op individuele basis financiële voordelen te behalen uit de wijzigingen in de fiscale wetgeving. Daarnaast is het voorkomen van verrassingen van belastingaanslagen, wegens wijzigingen in inkomen en omstandigheden, een extra reden om aan het begin van het nieuwe kalenderjaar naar de persoonlijke (financiële) situatie te kijken. Bij constatering dat in het komende kalenderjaar er wijzigingen zullen zijn en of komen, dan kan men het beste deze wijzigingen aan de Belastingdienst doorgeven.
Regelgeving
Op internet is veel informatie te vinden over de fiscale regelgeving en de wijzigingen die gaan plaatsvinden per 1 januari 2021. Echter veel mensen hebben problemen met de omgang van deze informatie en of zijn bij het stellen van vragen soms teleurgesteld over de dienstverlening door de Belastingdienst.
Onderzoek naar de dienstverlening
Een eigen onderzoek van de Belastingdienst heeft aangetoond dat vier op de tien personen ontevreden zijn over bijvoorbeeld de dienstverlening door de belastingtelefoon. Scoorde de Belastingdienst in 2013 (volgens het eigen onderzoek) nog een 6,6, de waardering is in 2014 teruggelopen naar een waardering van een 6.4. Het onderzoek van de Belastingdienst is gehouden onder:
- particulieren,
- ondernemingen,
- dienstverleners, die beroepsmatig met de Belastingdienst te maken hebben.
Een onderzoek onder de leden van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) en het Register Belastingadviseurs (RB) leert dat de waardering niet hoger komt dan 5,9.
Gratis uitstel van belastingbetaling
De normale betalingstermijn bij de Belastingdienst is zes weken. Echter heeft men voor de aanslagen, die opgelegd worden tussen 1 mei en 30 juni, zestien weken extra tijd om deze te betalen. Deze zestien weken kunnen worden opgeteld bij de zes weken die betalingsverplichtingen, bij het opleggen van een aanslag, al automatisch ontvangen. De reden van deze bijzondere regel is gelegen in het feit dat de Belastingdienst verwacht dat miljoenen belastingplichtigen door de Belastingdienst een naheffing opgelegd zullen krijgen.
Deze regel geldt alleen voor de mensen die voor 1 april de aangifte hebben ingediend. Indien de belastingaangifte voor 1 april is gedaan, dan hoeft er gedurende deze extra periode van vier maanden ook geen heffingsrente te worden betaald.
De Belastingdienst gaat digitaal
Het kan bijna niemand meer zijn ontgaan dat de Belastingdienst veel zaken via internet wil regelen. Over enige tijd zal er dus enkel nog digitaal met de Belastingdienst kunnen worden gecorrespondeerd. Het aantal brieven van de Belastingdienst, de beroemde blauw enveloppen, die regelmatig op de deurmat vallen zullen dan ook sterk afnemen. Daarom belooft de Belastingdienst dat zij mensen die niet via het internet kunnen corresponderen, zal helpen om hun fiscale zaken te blijven regelen. Wel zal de hulp er op gericht zijn om deze groep mensen te leren zelfstandig digitaal met de Belastingdienst te communiceren.
1 april wordt 1 mei
Voor veel mensen was 1 april niet de datum van een aprilgrap, maar de datum voor het doen van de aangifte van de inkomstenbelasting. Vaak kwamen de mensen bij het doen van hun aangifte in tijdnood en vroegen dan uitstel aan voor het doen van de aangifte tot 1 september. Ook deze regel verandert niet. Overigens kreeg iedereen die een belastingaangifte moet doen al automatisch een maand extra. De aangifte moet dus vanaf 2015 voor 1 mei bij de Belastingdienst binnen zijn.
Waarom wordt 1 april 1 mei
De belangrijkste reden voor deze extra maand is het gegeven dat de Belastingdienst haar computersystemen minder wil belasten. Een andere reden is dat de blanco formulieren niet meer in januari en februari digitaal beschikbaar zijn en iedereen wordt zo gedwongen om gebruik te maken van de vooraf ingevulde gegevens in de digitaal beschikbaar gestelde belastingaangifte. Wel blijft de regel bestaan dat de mensen die voor 1 april de aangifte doen en geld terugkrijgen, het terug te krijgen bedrag voor 1 juli op de bankrekening hebben staan. Moet er betaald worden, doe de aangifte dan ook voor 1 april, dan wordt er door de Belastingdienst geen heffingsrente over de extra periode van vier maanden opgelegd.
Aftrek studiekosten
De mogelijkheid om in de belastingaangifte studiekosten af te trekken is met de aangifte over het kalenderjaar 2015 nog meer beperkt. Voor studenten die een studiefinanciering van DUO ontvangen is het daarom opletten geblazen. Met ingang van 1 juli 2015 kunnen deze studenten geen studiekosten meer aftrekken. De gemaakte studiekosten voor het studiejaar 2014/2015 blijven voor deze studenten wel aftrekbaar.
Welke kosten kan ik aftrekken voor specifieke ziektekosten
Aftrekbaar zijn alleen die kosten die niet door de ziektekostenverzekeraar worden vergoed. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:
- medicijnen,
- fysiotherapie,
- tandarts,
- huisarts,
- audicien.
Reiskosten
Veel belastingplichtigen hebben geen erg in het feit dat ook de reiskosten voor bezoek aan:
- huisarts,
- tandarts,
- fysiotherapeut
- en andere specialisten
als specifieke zorgkosten in de aangifte kunnen worden aangegeven. Per kilometer mag het bedrag worden genomen dat de ANWB daarvoor heeft berekend. Dit is een bedrag per kilometer inclusief:
- afschrijving;
- verzekering;
- motorrijtuigenbelasting
- onderhoud
- benzine.
Vaak is dat een bedrag rond de € 0,45 per kilometer. Overigens is de kilometervergoeding alleen als specifieke zorgkosten op te voeren als de ziektekostenverzekeraar geen kilometervergoeding heeft verstrekt.
Huurtoeslag/zorgtoeslag en kindgebonden budget
De inflatiecorrectie heeft er voor gezorgd dat per 1 januari 2021 de bedragen, om in aanmerking te komen voor huur-, zorgtoeslag en kindgebonden budget, iets hoger zijn dan in 2020. Op www.toeslagen.nl kan op een eenvoudige wijze getoetst worden of er in de persoonlijke situatie veranderingen zijn die een positieve of negatieve invloed hebben op de hoogte van het toe te kennen bedrag. Ter voorkoming van terugbetalingsverplichtingen is het raadzaam om altijd in januari de persoonlijke situatie te toetsen en eventuele wijzigingen aan de Belastingdienst door te geven.
Voorlopige aanslag 2020
Op www.Belastingdienst.nl bestaat sinds 1 januari 2015 de mogelijkheid om via een programma de voorlopige aanslag 2021 aan te vragen en of aan te passen. Het programma is beschikbaar op www.Belastingdienst.nl en op www.mijnBelastingdienst.nl. om wijzigingen door te kunnen geven moet er ingelogd worden met de DigiD. Personen, die automatisch jaarlijks een voorlopige belastingaanslag krijgen toegezonden, kunnen de gegevens op deze belastingaanslag aan de werkelijke persoonlijke situatie toetsen en eveneens de geconstateerde wijzigingen op www.belastingdiesnt.nl of www.mijnBelastingdienst.nl doorgeven aan de Belastingdienst.
Ga er niet automatisch van uit dat de Belastingdienst wel de juiste gegevens zal hebben gebruikt, want dat is niet zo. De Belastingdienst gebruikt bij het opleggen van een voorlopige belastingaanslag voor het lopende/komende kalenderjaar altijd verouderde gegevens.
Wat is middeling?
Veel belastingplichtigen hebben een schommeling in het inkomen. Een middeling is het verdelen van het totale inkomen van drie kalenderjaren over deze drie kalender jaren. Vooral als er in een kalenderjaar veel verdiend is, is het raadzaam om te onderzoeken of middeling ook tot de mogelijkheden kan behoren. Als een berekening van een middeling aangeeft dat er meer dan € 545 (drempelbedrag) terug te ontvangen is, dan zal het bedrag boven deze drempel alsnog worden uitbetaald. Personen die gebruik willen maken van een middeling moeten deze zelf aanvragen. Een gebruikt kalenderjaar kan niet opnieuw gebruikt worden voor een aanvraag bij een nieuw middelingsverzoek. De aanvraag voor een middeling kan tot 36 maanden na de definitieve vaststelling van het laatste kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Op deze manier kan er dus rekenkundig worden vastgesteld over welke periode van maximaal drie kalenderjaren het beste een middelingsverzoek kan worden ingediend.
Lees verder