Goedkoperwonenregeling en de bijleenregeling?
De regeling van de hypotheekrenteaftrek is in 2004 al beperkt door het invoeren van de bijleenregeling. In eerste instantie zijn verkopers van huizen ontzien inzien ze een goedkoper huis gingen kopen.
De hypotheekrenteaftrek is een doorn in het oog van de overheid. De regeling is kostbaar, maar beperkingen in de aftrekmogelijkheid kan schade opleveren voor de economie en voor huizenbezitters. De bijleenregeling beperkt voor verkopers van een huis de regeling, maar verdere maatregelen voor de toekomst blijven noodzakelijk.
Wat houdt de bijleenregeling in?
De overwaarde die wordt gerealiseerd bij het verkopen van het huis was tot 2004 vrij te besteden. Per 2004 is hier verandering in gekomen door de introductie van de bijleenregeling. In deze regeling is vastgelegd dat overwaarde (wordt eigenwoningreserve genoemd) opnieuw geïnvesteerd moet worden bij het kopen van een ander huis. In het geval de overwaarde niet opnieuw wordt gebruikt in de nieuw aan te kopen woning, is de nieuwe hypotheek niet volledig aftrekbaar. Indien geen ander huis wordt gekocht, is het bedrag vrij te besteden.
De compensatie voor kopers van een goedkoper huis (goedkoperwonenregeling)
In eerste instantie werden huizenkopers die een goedkoper huis gingen kopen ontzien in de regeling. Bij het kopen van een goedkoper huis was het namelijk toegestaan om voor het nieuwe huis dezelfde hoogte aan hypotheek te behouden. Iemand verkocht zijn huis voor € 400.000. Op dit huis zat nog een hypotheek van € 200.000. Na verkoop werd er een ander huis gekocht voor € 300.000. De overwaarde moest ingebracht worden, maar er mocht een hypotheek resteren van maximaal € 200.000. Deze zogenaamde goedkoperwonenregeling is komen te vervallen per 2010.
Verjaren van de eigenwoningreserve
De eigenwoningreserve blijft bestaan voor een periode van drie jaren. Bij de introductie van de bijleenregeling was nog vijf jaren vastgelegd. Zodra er drie jaren verstreken zijn na het verkopen van het huis, hoeft er bij het kopen van een ander huis geen rekening meer gehouden worden met de eerder gerealiseerde overwaarde.
Bepalen van de eigenwoningreserve
De hoogte van de eigenwoningreserve kan pas bepaald worden nadat de eigen woning verkocht is. Een huiseigenaar die twee huizen in het bezit heeft, waarvan één te koop staat, hoeft nog geen rekening te houden met de eventuele overwaarde. De hypotheekrente is voor beide huizen (tijdelijk) aftrekbaar. Zodra de oude woning verkocht is moet de overwaarde afgeboekt worden van de hypotheek op de nieuwe woning.
Wat gebeurt er met de overwaarde bij het kopen van een goedkoper huis?
Dit is het beste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. Een man verkoopt zijn eigen woning voor een bedrag van € 300.000. Op het huis zit nog een hypotheek van € 100.000. Vervolgens koopt hij een ander huis, waarvoor hij een hypotheek nodig heeft van € 250.000. De eerder gerealiseerde overwaarde van € 200.000 moet ingebracht worden in de nieuwe woning. Hierdoor kan er nog een hypotheek worden afgesloten voor een bedrag van € 50.000.
In de goedkoperwonenregeling was het toegestaan om de oude hypotheekhoogte aan te houden, waardoor er € 150.000 geïnvesteerd moest worden in de nieuwe woning.