Trust - Fiscale aspecten
De civielrechtelijke aspecten van de trust worden beschreven in het Haags Trustverdrag. Dit verdrag op het gebied van het internationale privaatrecht is op op 1 februari 1996 door ondertekening ook voor Nederland in werking getreden. Voor wat betreft de fiscale aspecten van de trust geldt dat deze zich tot nu toe vooral in de jurisprudentie beetje bij beetje uitkristalliseren. Met de nieuwe Successiewet zal daar een nieuw hoofdstuk aan worden toegevoegd.
Schenkingsrecht
Bij het instellen van een trust komt de vraag op of op enig moment schenkingsrecht is verschuldigd en, zo ja, bij wie.
Revocable trust
Bij een revocable trust zal de overdracht van het vermogen minder snel worden aangenomen en zal de heffing van schenkingsrecht niet direct aan de orde zijn. Of men daadwerkelijk is gevrijwaard van schenkingsrecht, hangt echter af van de specifieke omstandigheden van het geval. Het louter bepalen dat sprake is van een herroepelijke trust, is niet voldoende om de heffing van schenkingsrecht definitief af te wenden.
Irrevocable discretionary trust
Alweer enige tijd geleden heeft de Hoge Raad verschillende arresten gewezen waaruit blijkt dat bij de instelling van een irrevocable discretionary trust schenkingsrecht wordt geheven van de trust als doelvermogen. De trust (het doelvermogen) is derhalve belastingplichtig voor het schenkingsrecht, hetgeen tot gevolg heeft dat de heffing hiervan plaatsvindt tegen het hoogste tarief (huidige tarief 41-68% t/m 2009; toekomstig tarief 30-40%).
Irrevocable fixed trust
In deze situatie is de heffing van het schenkingsrecht in de jurisprudentie (nog) niet expliciet aan de orde geweest. Voor wat betreft de inkomstenbelasting zijn recent wel enkele arresten gewezen waaruit men zou kunnen afleiden dat bij de instelling/inwerkingtreding van een irrevocable fixed trust geen sprake zal zijn van heffing van schenkingsrecht bij de trust (doelvermogen), omdat tegenover de inbreng van het vermogen in de trust een tegenprestatie voor de trust volgt.
Inkomstenbelasting
De Hoge Raad heeft zich inmiddels uitgelaten over de vraag hoe uitkeringen uit een specifieke irrevocable trust fiscaal dienen te worden behandeld. Uit deze jurisprudentie volgt dat het recht op de uitkeringen voor de inkomstenbelasting in Box 3 aangemerkt dient te worden als vermogensbestanddeel. Over de waardering van een dergelijk vermogensbestanddeel kunnen de meningen uiteenlopen. De Hoge Raad heeft hiertoe weliswaar een richtlijn gegeven, maar het is niet helemaal helder hoe deze richtlijn in specifieke situaties moet worden toegepast.
Op het aangiftebiljet van de inkomstenbelasting is al een tijdje de specifieke trustvraag te vinden. De belastingplichtige moet hierbij aangeven of hij/zij of zijn/haar fiscale partner dan wel minderjarige kinderen betrokken is bij een trust. Indien dat het geval is dan moet dit met ja worden aangekruist. De Belastingdienst hanteert een ruime definitie van het woord "betrokken." Wat voor een vorm de trust heeft is minder belangrijk. Het gaat erom of er juridisch of feitelijk recht is op een uitkering uit het trustvermogen. Dit uitkeringsrecht zal worden geïnterpreteerd als meer dan een enkele "blote verwachting," zodat er een heffing volgt.
Toekomstige ontwikkelingen
Met de beoogde wijzigingen in de Successiewet trekken zich donkere wolken samen boven de trust. Waar de trust zich tot op heden al mocht verheugen in een meer dan gemiddelde belangstelling van de Belastingdienst, zal dit vanaf 2010 alleen maar toenemen. De reden hiervoor is dat de trust - althans in de ogen van de overheid - een interessant instrument lijkt te zijn voor al te vindingrijke fiscale advisering. Wanneer de plannen van staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën doorgaan, zal de trust fiscaal worden genegeerd.
Dit brengt met zich mee dat het in de trust ingebrachte vermogen geacht wordt nimmer het vermogen van de insteller van de trust te hebben verlaten. Afhankelijk van de aard van de vermogensbestanddelen blijven deze bij de insteller belast voor de inkomstenbelasting in Box 1, 2 of 3. Eventuele uitkeringen uit de trust aan de beneficiaries worden geacht te zijn gedaan door de insteller van de trust en zullen worden belast met schenkingsrecht. Het tarief is afhankelijk van de relatie schenker-begunstigde. Wanneer de insteller van de trust overlijdt, behoort het vermogen van de trust tot zijn nalatenschap. De erfgenamen worden dan geacht hun deel van het doelvermogen te hebben verkregen en zullen worden belast met successierecht.
Conclusie
Terwijl de civielrechtelijke consequenties van de trust worden omschreven in het Haags Trustverdrag (zie ook
"Trust - Een financiële constructie"), worden de fiscale consequenties van de trust in de jurisprudentie beetrje bij beetje duidelijker. Hoewel de trust een zinvol instrument kan zijn voor vermogende particulieren om de besteding van hun vermogen te bepalen, is oplettendheid geboden. De fiscale consequenties zijn nog niet volledig in kaart gebracht - en zoals gezegd de Belastingdienst is reeds waakzaam. Dit geldt des te meer nu duidelijk begint te worden op welke wijze de staatssecretaris de beoogde verlagingen van het tarief en de verhoging van de verschillende vrijstellingen in het successierecht denkt te financieren.
Zie bijvoorbeeld het volgende persbericht van het ministerie van Financiën d.d. 24 juni 2009:
Fiscus haalt miljoenen euro’s op bij belastingvluchtelingen
De Belastingdienst heeft voor miljoenen euro’s afgerekend met belastingvluchtelingen in een zaak waar door middel van een constructie met een op Jersey gevestigde trust geprobeerd werd vermogen buiten het zicht van de Nederlandse fiscus te houden. Daarnaast dient een boete van EUR 2.150.000 betaald te worden, zo meldt het ministerie van Financiën. Er werd vermoed dat niet of niet volledig belastingaangifte is gedaan van het vermogen in deze trusts. Ook werd vermoed dat bij vragen door de Belastingdienst onjuiste inlichtingen werden verstrekt. Uit onderzoek bleek dat de in Nederland woonachtige, bij de trust betrokken, personen ten onrechte hun belang in de trust niet in de aangifte Inkomstenbelasting hadden opgegeven.
Met de betrokken belastingplichtigen is overeengekomen dat er volledig wordt afgerekend met de fiscus. Tevens is overeengekomen dat de trust als ‘transparant’ wordt aangemerkt. Dat betekent dat het vermogen van de trust en de inkomsten die opkomen in de trust toegerekend worden aan de achterliggende belastingplichtigen en dus in de Nederlandse belastingheffing worden betrokken.