Hoe zit dat met die BTW?
De letters BTW staan voor Belasting Toegevoegde Waarde. Het is een belasting op omzet, die bij de aankoop van een product door de koper wordt betaald. De BTW is een vast percentage van het aankoopbedrag. Onze huidige BTW-wetgeving dateert van 1969, maar ook vóór die tijd bestond er belasting op omzet. Een artikel over omzetbelasting en BTW.
Belasting Toegevoegde Waarde
Als je een product koopt, betaal je een klein stukje extra, de
BTW. Voor basisproducten, zoals voeding, betaal je tegenwoordig een tarief van
9 % BTW, op luxe producten is dat
21 %. Wat basis of luxe is hoef je je niet af te vragen, dat is allemaal netjes vastgelegd in de wet. De winkelier houdt het ontvangen BTW bedrag niet zelf, maar moet dit afdragen aan de belastingdienst. De overheid gebruikt deze inkomsten voor de publieke zaak.
1969
In Nederland werd de
Wet op de Omzetbelasting in 1969 ingevoerd, waarin de
Belasting Toegevoegde Waarde, dus de
BTW, werd geregeld. Dat wil niet zeggen, dat er vóór die tijd geen omzetbelasting werd geheven. Integendeel, het idee is eigenlijk al heel oud.
Klassieke tijd
Al in het klassieke Griekenland, met name Athene, werd een vorm van omzetbelasting toegepast. Deze vorm van belasting werd overgenomen in Egypte, dat in die tijd Helleense heersers had. Ook de Romeinse keizer Augustus zag er wel iets in, en gebruikte de omzetbelasting zodat de veteranen betaald konden worden.
Middeleeuwen
Ook in de Middeleeuwen zorgde de omzetbelasting voor extra inkomsten voor de verschillende staten. De extra middelen zorgen meteen voor een extra impuls in de plaatselijke economieën en droegen op deze manier ook bij aan grotere welvaart.
De Nieuwe Tijd
Na de Middeleeuwen lijkt de omzetbelasting weer te verdwijnen, maar op momenten dat staten in geldnood komen, wordt ze weer van stal gehaald. Zo voerde Engeland in de tijd van Napoleon weer een vorm van omzetbelasting in, in de vorm van een pakket aan accijnzen. In die periode werd Engeland door Napoleon van het Europese vasteland geïsoleerd, waardoor de Engelse overheid in geldnood dreigde te komen. De accijnzen brachten uitkomst.
Ook in de Verenigde Staten, die financieel zwaar te lijden hadden tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, voerden weer een omzetbelasting in.
De Twintigste Eeuw
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het allereerst Duitsland dat een nieuwe omzetbelasting invoerde, om de stijgende kosten van de oorlog te kunnen financieren. Ná de Eerste Wereldoorlog kampten veel overheden met kosten die het herstel van de oorlogsschade met zich mee brachten. Frankrijk voerde in 1920 een nieuw systeem van omzetbelasting in, en België volgde een jaar later.
Oorlogen brengen veel kosten met zich mee. Engeland voerde in 1940 een nieuwe reeks accijnzen in om de nieuwe oorlog te kunnen betalen. En die accijnzen zijn niet meer dan een soort omzetbelasting.
Nederland en de omzetbelasting
Ook in Nederland werd een omzetbelasting ingevoerd. Niet tijdens de oorlog, maar midden in de crisistijd van de dertiger jaren van de twintigste eeuw. De overheid probeerde met de extra inkomsten de ergste nood te lenigen, en de economie te stimuleren. Het nieuwe systeem was uiteraard maar een tijdelijk systeem, maar zo succesvol dat het een blijvertje werd.
Schijf op schijf
De Nederlandse omzetbelasting werd geheven volgens het
cascade-systeem. Een cascade-systeem is een schijven-systeem. De klant betaalde het product en daar 10 % belasting op. Hoewel dat weinig lijkt, zeker vergeleken met de 21 % in het huidige hoge BTW-tarief, kon dat aardig oplopen. De 10 % werd namelijk in alle tussenstappen van een product betaald. Het cascade-systeem werkte cumulatief.
Een voorbeeld
Van hout tot meubels bij een klant. Laten we maar even -om vergelijken gemakkelijker te maken- uitgaan van euro's.
Wie, wat | Inkoop | Verkoop | Belasting | Uiteindelijke prijs |
Houthakker | 100 | 120 | 12 | 132 |
Houtzager | 132 | 150 | 15 | 165 |
Houthandel | 165 | 200 | 20 | 220 |
Meubelfabriek | 220 | 250 | 25 | 275 |
Meubelwinkel | 275 | 300 | 30 | 330 |
De klant heeft uiteindelijk 330 euro betaald. Het lijkt dat hij maar 30 euro aan belasting heeft betaald bij de meubelwinkel, maar in feite heeft de klant ook de belasting betaald van de voorgaande stappen. In totaal 12 + 15 + 20 + 25 + 30 = 102. Hij betaalt ook steeds belasting over de vorige belastingen. Hoe meer stappen, hoe hoger uiteindelijk het belastingbedrag werd. Geen ideaal systeem, dus.
Europese Gemeenschap
In de verschillende Europese landen werd met verschillende belastingsystemen gewerkt. Dat bracht de Europese Gemeenschap ertoe een nieuwe systeem op te zetten, naar een idee van de Fransman Maurice Lauré. Dit idee werd in de diverse lidstaten uitgewerkt en resulteerde in Nederland in de
Wet op de Omzetbelasting, die op
1 januari 1969 van kracht werd. De
BTW werd hiermee een feit.
Belasting en voorbelasting
De tarieven van de nieuwe BTW lagen schijnbaar hoger dan in het oude systeem. Toch is dat niet zo, omdat in de diverse handelslagen door de handelaar betaalde BTW verrekend mag worden met ontvangen BTW. Hierdoor betaal je maar één keer BTW over een product. In het voorbeeld van hierboven, als de klant uiteindelijk 330 moet betalen, dan zit daar de BTW in van 57 euro en 27 cent. Veel minder dus dan de 102 euro in het oude systeem.
BTW-tarieven in Nederland
De BTW-tarieven hebben sinds de invoering in 1969 al de nodige veranderingen gekend. Hieronder zie je de ontwikkelingen in een tabel.
Datum | Hoge BTW-tarief | Lage BTW-tarief |
1 januari 1969 | 12 % | 4 % |
1 januari 1971 | 14 % | 4 % |
1 januari 1973 | 16 % | 4 % |
1 oktober 1976 | 18 % | 4 % |
1 januari 1984 | 19 % | 5 % |
1 oktober 1986 | 20 % | 6 % |
1 januari 1989 | 18,5 % | 6 % |
1 oktober 1992 | 17,5 % | 6 % |
1 januari 2001 | 19 % | 6 % |
1 oktober 2012 | 21 % | 6 % |
1 januari 2019 | 21 % | 9 % |
Overigens zijn er voorstellen om het beide BTW-tarieven op termijn nog met twee procentpunt te verhogen. (Commissie Van Dijkhuizen).