Afschrijven van duurzame productiemiddelen
Met de les Management en Organisatie is het onderwerp ‘de kosten van duurzame productiemiddelen’ aan bod geweest, hieronder kan je alles lezen over afschrijven van duurzame productiemiddelen en zijn er een aantal economische begrippen uitgelegd.
Afschrijven
Duurzame productiemiddelen
Duurzame productiemiddelen zijn activa die meer dan één productieproces meegaan. Je kunt denken aan machines, computers, gebouwen. Al deze producten zijn duurzaam, dit betekent dat de productiemiddelen iets presteren waar je ook later profijt van hebt.
Waarom schrijven we af?
We schrijven producten af omdat de waarde van een product gedaald is, dit gebeurt door het verstrijken van de tijd en het gebruik van een product.
10% extra kosten
De productiemiddelen zijn vaak duur, door de productie die je maakt en weer verkoopt kun je deze productiemiddelen betalen. Vaak komt er nog 10% van de aankoopprijs bij, deze 10% bestaat uit overdrachtskosten, kosten van de makelaar en kosten van de notaris. Ook heb je nog andere bijkomende kosten, zoals de installatiekosten.
Afschrijven is
Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen.
De hoeveelheid van de afschrijving ligt aan: de waarde van het duurzame productiemiddel, de levensduur, de restwaarde en het gebruik.
Er zijn twee soorten levensduur
- Technische levensduur; dit is de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waar het voor is aangeschaft.
- Economische levensduur; dit is de periode waarin je het productiemiddel kan gebruiken, na deze levensduur kan het productiemiddel kapot gaan.
Restwaarde
Met de restwaarde bedoelen we het bedrag wat het productiemiddel waard is aan het einde van de levensduur.
Boekwaarde
De boekwaarde bereken je door de aanschafprijs te verminderen met de afschrijvingen. Boekwaarde wordt ook vaak balanswaarde genoemd.
Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs
Afschrijving per periode
De formule waarmee je het bedrag berekent wat je elke periode moet afschrijven is (A-R)/N
- A = Aanschafprijs
- R = Restwaarde
- N = Aantal perioden
Voorbeeld 1
Pietje heeft een machine. De aanschafwaarde was € 1.000.000 en de restwaarde is € 200.000. Hij betaalt jaarlijks 7% rente over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. De machine gaat 8 jaar mee. Aan overige kosten is hij € 20.000 per jaar kwijt.
- Bereken de afschrijvingskosten per jaar.
- Bereken het afschrijvingspercentage per jaar.
- Bereken de totale kosten per jaar.
- Bereken de boekwaarde aan het begin van het vierde jaar.
Antwoorden
- (A-R)/N wordt (1.000.000 – 200.000) / 8.000 = € 100.000
- (100.000/1.000.000) x 100% = 10%
- 100.000 + 20.000 + (7% rente: 1.200.000 x 7% = 84.000) = € 204.000
- Bereken de boekwaarde aan het begin van het vierde jaar.
- Aanschafprijs: € 1.000.000
- Afgeschreven na 3 jaar: €100.000 x 3: € 300.000
- Boekwaarde begin vierde jaar: €1.000.000 - €300.000 = € 700.000
Overige kosten van duurzame productiemiddelen
Gederfd interest
Gederfd interest is interest van de onderneming misloopt.
Voorbeeld 2
- Een onderneming koopt een machine en financiert deze door een lening af te sluiten bij de bank, hierover moet de onderneming geld betalen.
- Wanneer de onderneming een machine koopt en deze machine financiert met eigen geld, loopt de onderneming ook geld mis, de onderneming kan namelijk dat geld ook op de bank zetten, waar de onderneming rente over krijgt.
Interest berekenen
Nu wordt uitgelegd hoe je het interest kunt berekenen. Hierbij bereken je:
- jaarlijks een gelijk bedrag aan interest,
- de totale kosten van de interest,
- afschrijving zullen jaarlijks gelijk blijven.
- Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen is (A+R) / 2
- Bij de formule voor interestberekening gebruik je A – R
- Bij de formule voor gemiddeld geïnvesteerd vermogen gebruik je A + R
Voorbeeld 3
Jantje heeft een machine die € 100.000 gekost heeft. De restwaarde is €10.000. De economische levensduur is 9 jaar en de technische levensduur 12 jaar. Jantje schrijft af met een vast percentage van de aanschafprijs. Het interest per jaar is 10% van gemiddeld tijdens de gehele levensduur geïnvesteerd vermogen.
- Bereken de afschrijvingskosten per jaar.
- Bereken het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de gehele levensduur.
- Bereken de gecalculeerde interestkosten per jaar.
- Bereken de jaarlijkse afschrijving- en interestkosten.
Antwoorden
- (A – R) / N wordt (100.000 – 10.000) / 9 = €10.000
- (A + R) / 2 wordt (100.000 + 10.000) / 2 = €55.000
- De gecalculeerde afschrijving- en interestkosten zijn 10% van €55.000 = €5.500
- Bereken de jaarlijkse afschrijving- en interestkosten.
- Afschrijvingskosten per jaar: €10.000
- Interestkosten per jaar: €5.500
- Totaal is €10.000 + €5.500 = €15.500
Lees verder