Arbeidsongeschiktheid in 7 soorten en maten
Je kunt arbeidsongeschikt worden door verschillende aandoeningen en oorzaken. Ook kun je op verschillende manieren beoordeeld worden door particuliere of sociale verzekeraars. Wat zijn de verschillen en hoe kun je je het beste of voordeligste verzekeren?
Allereerst zal ik de verschillende aandoeningen beschrijven die particuliere verzekeraars hanteren.
Ongevallen
Je kunt door een ongeval arbeidsongeschikt raken. Tijdelijk of langdurig. Een ongeval is een ruim begrip: alle geweld dat van buiten inwerkt op je lichaam. Dus niet alleen verkeersongevallen, maar ook klusongevallen, sportongevallen, natuurrampen, etc. Als je door zo’n ongeval niet kunt werken, geeft de verzekeraar een uitkering. Dat kan een eenmalige uitkering zijn bij blijvende invaliditeit. Maar ook een periodieke uitkering (iedere maand) gedurende korte of lange tijd.
Ernstige aandoeningen
Er zijn ook particuliere verzekeraars, die naast ongevallen een beperkt aantal ernstige aandoeningen dekken. Dat is een naargeestig lijstje met bijvoorbeeld: kanker, hartaanval, hersenbloeding, verbranding, etc. Maar dan is een gebroken been of een hernia dus niet verzekerd.
Zonder psychische aandoeningen
Weer ruimer is de dekking voor alle ziekten en aandoeningen en ongevallen. Maar als je psychische aandoeningen daarbij uitsluit, scheelt dat ongeveer 30 % op de premie. Dan zijn bijvoorbeeld niet verzekerd: burn out, schizofrenie, paranoia, etc.
Alle ziekten en aandoeningen
De ruimte (en dus duurste) dekking is die voor
alle ziekten en aandoeningen, plus ongevallen. Als je meer dan 80 % arbeidsongeschikt raakt, krijg je een volledige uitkering. Maar bij een lager percentage krijg je meestal een gedeeltelijke uitkering. Daarbij kun je nog wel korting verkrijgen door de ondergrens qua arbeidsongeschiktheid te verhogen, bijvoorbeeld van 25 tot 45 %. Bij minder arbeidsongeschiktheid volgt dan geen uitkering.
Vervolgens is de vraag: wie stelt de mate van arbeidsongeschiktheid vast en hoe wordt dat beoordeeld?
Gangbare arbeid
De sociale werknemersverzekeringen WGA en IVA (samen WIA) worden behandeld door het UWV. Voor de sociale verzekeringen zijn alle ziekten en aandoeningen, plus ongevallen, gedekt. Het UWV laat de mate van arbeidsongeschiktheid mede beoordelen door de bedrijfsarts van de Arbodienst. Daarbij wordt door het UWV gekeken of je nog geschikt bent voor andere arbeid, die gangbaar is. Of die banen ook beschikbaar zijn, vindt het UWV niet relevant. Getoetst wordt bijvoorbeeld of je nog brugwachter zou kunnen worden, of vouwer van loempia’s, of kweker van bonsaiboompjes. Hoe langer je arbeidsongeschikt bent, hoe strenger ze worden.
Als particuliere verzekeraars aanvullingen doen op de WIA, is het criterium ook meestal gangbare arbeid. Dan hoef je dus niet opnieuw gekeurd te worden.
Passende arbeid
Particuliere verzekeraars hanteren voor werknemers met een
hoger salaris, en voor zelfstandigen, meestal de term passende arbeid. Dan wordt bezien of je gezien opleiding, werkervaring, medische beperkingen en ambities, nog ander werk kunt doen dat bij je past. Zij gebruiken de rapporten van een arts en een arbeidsdeskundige.
Verzekeringen, die de maandlasten beschermen, kennen meestal de keuze tussen passende en gangbare arbeid.
Eigen beroep
De beste dekking bij particuliere verzekeraars is beoordeling op basis van het eigen beroep. Dan word je niet gedwongen om andere arbeid te aanvaarden, die passend zou zijn. Deze vorm is echter wel weer 10 % duurder.
Zo zijn er dus vele soorten en maten bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Met ieder hun eigen prijskaartje.
Lees verder