Vreemd vermogen op korte termijn
Vreemd vermogen op korte termijn wat is dat nou? En wat valt allemaal onder vreemd vermogen op korte termijn. In dit artikel lees je het allemaal. Ik behandel voornamelijk de volgende onderwerpen: Leverancierskrediet, Afnemerskrediet, Rekening-courantkrediet, Leasing en Consumptief krediet.
Vreemd vermogen op korte termijn.
In dit artikel behandel ik de volgende onderwerpen:
Leverancierskrediet.
Van leverancierskrediet is sprake als de leverancier goederen levert die later door de afnemer hoeven te worden betaald.
Bij leverancierskrediet onderscheiden we twee vormen:
- Consumptief leverancierskrediet: krediet dat een leverancier verleent aan een consument;
- Productief leverancierskrediet: krediet dat een bedrijf verleent aan een ander bedrijf.
Consumptief leverancierskrediet
Consumptief leverancierskrediet is onverbrekelijk verbonden met de levering van goederen of diensten. Het is mogelijk dat je meubels pas een jaar later betaalt. Tot dit consumptief krediet behoren ook de afbetalingskredieten, zoals die voor de financiering van auto's, wasautomaten en caravans. Dat de leverancier dit krediet geeft, ligt voor de hand, en wel om de volgende redenen: Hij hoeft niet, zoals de banken, aan dit krediet te verdienen. Bij afbetalingskredieten is dit overigens vaak wel het geval! Voor de banken brengen deze kleine kredieten veel werk met zich mee, waardoor de kosten hoog zijn de kosten voor de leverancier zijn lager.
Postorderbedrijven
Ook postorderbedrijven verlenen leverancierskrediet. De consument neemt verplichtingen op zich waardoor hij inkomen besteedt dat pas maanden, soms zelfs jaren later wordt gevormd. Dat heeft de volgende nadelen:
- De consument is er nooit zeker van dat dit inkomen in de toekomst ook inderdaad wordt gevormd.
- In de toekomst kunnen zich dingen voordoen die veel belangrijker zijn.
Ook voor de leverancier zijn er bezwaren verbonden aan het leverancierskrediet. Hij kan grote verliezen lijden, wanneer de consument niet meer aan zijn verplichtingen voldoet.
Productief leverancierskrediet
Productief leverancierskrediet wordt verstrekt door de ene leverancier aan de andere. Het meest komt het krediet voor dat de producent aan de detaillist (winkelier) geeft. Het productief leverancierskrediet behoort tot het kort vermogen, omdat het gebruikelijk is dat het wordt verleend voor een periode van één tot zes maanden. Economisch gezien lijkt een deel van het leverancierskrediet lang vermogen. Stel je maar eens voor dat een fabriek aan een detaillist elke maand voor € 5.000 goederen levert, die na drie maanden moeten worden betaald. Na één maand bedraagt het krediet € 5.000, na twee maanden € 10.000 en na drie maanden € 15.000. In de vierde maand komt er weer € 5.000 bij, maar in deze maand moet ook het krediet van de eerste maand worden betaald, zodat het totale bedrag € 15.000 blijft. Dit blijft zo van maand tot maand en van jaar tot jaar. Komt de detaillist in financiële moeilijkheden en betaalt hij niet op tijd, dan blijkt het korte karakter van dit vermogen: er komt geen nieuw krediet.
Ondernemingen maken liever gebruik van leverancierskrediet dan van bankkrediet omdat:
- de kosten van het leverancierskrediet meestal lager zijn dan die van het bankkrediet;
- het risico voor de leverancier kleiner is dan voor de bank, omdat de leverancier meestal beter dan de bank kan beoordelen hoe de afnemer er voor staat.
Afnemerskrediet
In geval van afnemerskrediet betaalt de afnemer goederen (of diensten) die pas later door de leverancier worden geleverd. Dit kan gaan om kleine bedragen, zoals het vooruitbetalen van abonnementen op kranten en tijdschriften of een treinkaartje, maar ook om grote bedragen zoals aanbetalingen op schepen en woningen in aanbouw
Voorbeelden van afnemerskrediet vinden we vooral bij ondernemingen, waarbij de producten naar de speciale wensen van de afnemer worden gemaakt. Een bekend geval vinden we in de bouwwereld bij de bouw van koopwoningen. Wanneer je een huis wilt laten bouwen, moet je gedurende de bouwtijd op bepaalde momenten bedragen betalen aan de aannemer. Dit heeft verschillende redenen. In de eerste plaats is de aannemer ervan verzekerd dat je ook de andere bedragen zult betalen. Wanneer je dat niet doet, ben je de al betaalde bedragen kwijt en kan de aannemer de woning aan iemand anders verkopen, zelfs tegen een lagere prijs. Maar er is nog een andere reden. Doordat je regelmatig geld betaalt aan de aannemer, hoeft deze minder geld te lenen, waardoor hij je de woning tegen een lagere prijs kan leveren. Hetzelfde vind je bij de bouw van schepen.
Het Afnemerskrediet komt veel voor bij:
- Dienstverlenende bedrijven
- Uitvoering van speciale orders
- Opkopende handel
1. Dienstverlenende bedrijven
Dienstverlenende bedrijven verlenen diensten die bij wanbetaling niet kunnen worden teruggevorderd. Het is dan ook logisch dat zij voor de dienst vooruit laten betalen. Voorbeelden: abonnementen, verzekeringen en transport.
2. Speciale orders
Bij speciale orders is voor de leverancier het risico groot dat hij het product als de afnemer hem met het vervaardigde laat zitten, niet kwijtraakt. Vandaar dat de leverancier zal eisen dat grote bedragen vooraf worden betaald. We vinden deze vorm bij de koop van speciale machines of een speciale auto zoals een Rolls Royce in een speciale uitvoering. Bij het consumptief afnemerskrediet verstrekt de consument krediet aan de leverancier, zoals bij vooruitbetaling van abonnementen van tijdschriften en kranten. Het productief afnemerskrediet is de kredietverlening tussen ondernemingen, waarbij vooruitbetaling plaatsvindt.
3. Opkopende handel
Opkopende handel vinden we bijvoorbeeld op het gebied van allerlei graangewassen. Voor de financiering van de teelt ontvangt de boer (leverancier) geld van zijn afnemer. De boer moet de producten tegen een overeengekomen prijs leveren. Daar staat tegenover dat hij gebonden is aan zijn afnemer. Dat kan nadelig zijn, wanneer hij ergens anders hogere prijzen voor zijn producten kan ontvangen.
Rekening-courantkrediet
Vrijwel alle ondernemingen hebben bij één of meer banken een rekening-courant. Dit is een rekening die gebruikt wordt voor de dagelijkse betalingen en ontvangsten. De onderneming kan op een rekening-courant een vordering hebben op de bank of een schuld hebben aan de bank (de onderneming staat rood). Bij een rekening-courantkrediet krijgt de onderneming toestemming van de bank om tot een bepaald maximumbedrag rood te staan: het kredietplafond.
Stel dat als kredietplafond € 50.000 is overeengekomen. Op een bepaald moment staat de onderneming € 35.000 rood. Het bedrag dat de onderneming dan nog kan opnemen is € 15.000. Dit bedrag is de dispositieruimte of kredietruimte. De onderneming kan zelf bepalen waarvoor ze dit krediet wil gebruiken. Dit betekent natuurlijk niet dat de bank de onderneming blindelings toestemming geeft rood te staan tot een bepaald maximum. Voordat de bank een kredietplafond toekent, doet de bank eerst een onderzoek naar de kredietwaardigheid van de onderneming. Bovendien eist de bank vaak zekerheidstelling in de vorm van hypotheek, effecten en dergelijke. De bank kan het rekening-courantkrediet op elk moment opzeggen. De bank doet dit maar zelden, met als gevolg dat dit krediet, dat in naam kort is, feitelijk lang krediet is (zolang het goed gaat met het bedrijf).
In verhouding tot andere kredietvormen is het rekening-courantkrediet duur. Dit is logisch wanneer je bedenkt dat de bank een interestvergoeding moet geven aan het publiek dat bij de bank spaart. Daarnaast heeft de bank kosten die gedekt moeten worden en verder wil de bank aan de kredietverlening verdienen. Ook het feit dat de leen- en uitleentermijn niet met elkaar overeenstemmen, maakt het rekening-courantkrediet duur. Omdat rekening-courantkrediet duur is, moet een onderneming zo weinig mogelijk van dit krediet gebruikmaken. Toch zijn er gevallen denkbaar waarin het rekening-courantkrediet zinvol is. Kleinere bedrijven hebben meestal een klein eigen vermogen en hebben weinig mogelijkheden voor andere leningen. Daardoor zijn ze aangewezen op het rekening-courantkrediet.
- Er zijn nogal wat bedrijven met seizoen pieken. Deze ondernemingen hebben gedurende één of enkele maanden meer vermogen nodig dan gedurende de rest van het jaar. Ook in deze gevallen is het bankkrediet zinvol.
- Ondernemingen maken nogal eens gebruik van een anticipatiekrediet: een krediet dat vooruitloopt op de plaatsing van aandelen of obligaties. Deze ondernemingen willen groeien, ze hebben geld nodig. In afzienbare tijd geven ze een emissie uit maar ondertussen zijn ze al verplichtingen aangegaan voor bijvoorbeeld de bouw van een machinecomplex. Totdat het geld van de emissie binnenkomt, gebruiken ze dan een anticipatiekrediet.
- Dure kredietvorm
Leasing
Leasing is het huren van duurzame productiemiddelen in plaats van deze te kopen. Er is dan geen vermogen nodig om deze productiemiddelen aan te schaffen. Instellingen die gelden te beleggen hebben, zoals institutionele beleggers, fabrikanten en auto-importeurs, kopen gebouwen, machines, transportmiddelen en dergelijke en verhuren deze gelijktijdig voor een bepaalde periode aan gebruikers.
In de vliegtuigindustrie vinden we nog een aardig motief voor leasing. Boeing bijvoorbeeld heeft een eigen leaseorganisatie om meer vliegtuigen te kunnen bouwen. Arme landen (bijvoorbeeld in de derde wereld) zijn daardoor in staat met het nieuwste en grootste type te vliegen, zonder dat ze deze toestellen hoeven te kopen. Boeing heeft daar ook belang bij, omdat zij op deze wijze een groter marktaandeel kan veroveren. Het is gebruikelijk dat onderhoud, reparaties en verzekeringen in de leaseprijs zijn inbegrepen. In verband met de goede naam van Boeing is het belangrijk dat deze maatschappij het onderhoud ook inderdaad zelf uitvoert.
Een belangrijk motief om duurzame productiemiddelen te leasen in plaats van te kopen is dat de onderneming niet voor een grote uitgave ineens komt te staan. Vooral een startende onderneming is vaak nog niet in staat grote bedragen te lenen en uit te geven. Leasing is dan een mooi alternatief. De onderneming die producten in lease geeft (de leasemaatschappij) probeert haar marktaandeel te vergroten en (financierings)winst te maken. Bij leasing maken we onderscheid tussen operational leasing en financial leasing. Daarnaast is er nog een vorm: de sale-and-Ieasebackconstructie.
Operational leasing
Bij operational leasing is de leaseovereenkomst op korte termijn opzegbaar. Het risico van economische veroudering is in dit geval voor de verhuurder. De verhuurder (leasemaatschappij) draagt bij deze vorm zorg voor het onderhoud en de verzekering van het geleasede productiemiddel. Dat komt natuurlijk ook tot uitdrukking in de huurprijs.
Financial leasing
Bij financial leasing wordt een overeenkomst gesloten voor de geschatte economische levensduur van het te leasen object. De overeenkomst is tussentijds niet opzegbaar. Het risico van economische veroudering is nu voor rekening van de huurder. Ook de onderhoudskosten en de verzekeringskosten komen nu voor rekening van de huurder. Het is gebruikelijk dat de huurder het gehuurde na afloop van de verhuurtermijn tegen een vrij lage prijs kan kopen.
Sale-and-lease back
Ter verduidelijking van deze vorm geven we een voorbeeld:
Bals bv beschikt over een gebouw met een waarde van € 3.000.000. De onderneming heeft geld nodig om een nieuw machinepark aan te schaffen. Om de nieuwe machines te financieren, kan Bals bv op dit gebouw een hypothecaire lening sluiten. Een andere mogelijkheid is dit gebouw te verkopen (Sale) aan een leasemaatschappij en het direct daarna weer te leasen (lease back).
Consumptief krediet
Consumptief krediet is bestemd voor particulieren voor consumptieve doeleinden, zoals de aankoop van een auto of een caravan, een verbouwing van de woning en dergelijke.
We lichten een aantal kredietvormen voor particulieren toe:
- doorlopend krediet
- persoonlijke lening
- koop en verkoop op afbetaling
- huurkoop.
Doorlopend krediet
Bij een doorlopend krediet spreken bank en consument af dat de consument krediet mag opnemen tot bijvoorbeeld een bedrag van € 5.000, dat in 60 maanden moet worden terugbetaald. In het algemeen wordt bij afsluiting van de lening provisie in rekening gebracht. Daarnaast moet de consument interest betalen over het uitstaande bedrag van de schuld. Het geleende bedrag hoeft niet in één keer te worden opgenomen. Afgeloste bedragen kunnen steeds weer opnieuw worden opgenomen. Een voordeel hiervan voor de consument is dat hij niet steeds opnieuw provisie hoeft te betalen. Bovendien hoeft de consument niet steeds opnieuw formulieren in te vullen en te vertellen waarvoor hij het geld wil gebruiken. De consument weet precies tot welk bedrag hij kan gaan.
Voor de bank is het belangrijk dat deze maar één keer een onderzoek hoeft in te stellen naar de kredietwaardigheid van de consument. Het vaste bedrag dat de consument maandelijks aan de bank betaalt, wordt meestal automatisch van zijn rekening afgeschreven; dit werkt kostenbesparend.
Persoonlijke lening
Bij de persoonlijke lening leent de consument een bedrag bij zijn bank voor een bepaald doel. Bijvoorbeeld € 3.000 om een belastingaanslag te betalen of € 1.500 om op vakantie te gaan. De consument neemt het maximale bedrag ineens op. Afgeloste bedragen mogen niet opnieuw worden opgenomen. Wil de consument toch weer geld lenen voor een andere aanschaf, dan moet hij een nieuwe lening sluiten. De terugbetaling vindt plaats in gelijke termijnen, die deels uit aflossing en deels uit interest bestaan. Een belangrijk voordeel voor de consument is dat een persoonlijke lening voor allerlei zaken kan worden gebruikt, al is er aanzienlijk minder vrijheid dan bij een doorlopend krediet.
De kosten van de persoonlijke lening bestaan uit afsluitprovisie en interest, samen aangeduid als financieringskosten. Deze worden meestal uitgedrukt in een percentage per jaar. Zo spreken we van: 'de financieringskosten zijn 11,5%'. Ook kan met financieringskosten het bedrag worden bedoeld: 'de financieringskosten bedragen € 158'.
Doorlopend krediet en persoonlijke leningen zijn voor de consument dure kredietvormen. De oorzaak hiervan is dat de bank maar weinig zekerheid heeft. Wanneer de consument zijn termijnen niet betaalt, is het voor de bank een heel gedoe om het uitgeleende geld terug te krijgen. Denk maar eens aan iemand die geld heeft geleend om op vakantie te gaan. Die vakantie kan de bank niet terugvorderen. Banken verdienen behoorlijk aan deze kredieten. Bij de bepaling van de kredietprijs (het kredietpercentage) van deze kredieten houdt de bank rekening met het feit dat niet alle consumenten hun schuld terugbetalen en dat de bank kosten moet maken om aflossing en rente alsnog te incasseren (soms worden incassobureaus ingeschakeld) .
Koop en verkoop op afbetaling
Bij koop en verkoop op afbetaling komen koper en verkoper overeen dat de koopprijs van een roerende zaak, bijvoorbeeld een vaatwasser, wordt betaald in termijnen. Daarvan vervallen er ten minste twee nadat de koper het genot van de zaak is verschaft (de zaak heeft meegekregen). Om het minder formeel te zeggen: iemand koopt een artikel, doet een verplichte aanbetaling van minstens 20%, krijgt het artikel mee naar huis en betaalt het restant plus een interestvergoeding in een aantal termijnen.
Voorbeelden van goederen die op afbetaling kunnen worden gekocht, zijn auto's, tv's, keukens en caravans, dus duurzame consumptiegoederen. Met duurzame consumptiegoederen bedoelen we allerlei artikelen waar de consument jaren plezier van kan hebben. Bij koop en verkoop op afbetaling worden de artikelen op krediet gekocht. De reden daarvoor is dat de consument, op het moment dat hij deze goederen wil aanschaffen, niet over voldoende eigen middelen beschikt. Zo kan hij toch tot aanschaf overgaan zonder eerst te hoeven sparen. Het verschil met de gewone koopovereenkomst is dus de wijze van betaling. Na overdracht van het artikel moeten er minstens twee termijnen volgen. Wordt een artikel bijvoorbeeld op 1 mei gekocht en op 30 november daaropvolgend betaald, dan is er sprake van een gewone koopovereenkomst.
Huurkoop
Huurkoop lijkt erg veel op afbetaling. Bij koop en verkoop op afbetaling wordt de koper eigenaar op het moment van levering. Bij huurkoop blijft de verkoper eigenaar totdat de laatste termijn is betaald. Pas dan wordt het eigendom overgedragen aan de koper. Bij afbetaling en huurkoop is voor de geldverstrekkende instelling meer zekerheid aanwezig dan bij de eerdergenoemde kredietmogelijkheden. Bij afbetaling is precies bekend over welk artikel het gaat. De verkoper kan via de rechter het artikel terugeisen. Daar zijn behoorlijk wat kosten mee gemoeid, waardoor de verkoper dit niet gemakkelijk zal doen.
Bij huurkoop ligt het veel eenvoudiger. Wanneer de consument niet meer betaalt, heeft de verkoper (als eigenaar van het artikel) het recht het artikel bij de klant terug te halen, waarna hij kan proberen dit aan iemand anders te verkopen. Doordat de verkoper nu wat meer zekerheid heeft, kan de kredietprijs ook wat lager zijn dan bij een doorlopend krediet of een persoonlijke lening. Een verkoper die veel artikelen op afbetaling of in huurkoop verkoopt, is snel door zijn vermogen heen. Daarom doet hij in de meeste gevallen een beroep op zijn bank om dit soort transacties te financieren.