Welke rentevaste periode moet je kiezen?
Over een periode van 30 jaar bekeken, is een variabele rente meestal het goedkoopst. Toch is een variabele rente voor veel mensen geen verstandige keuze. Ook een heel lange rentevaste periode is niet altijd verstandig. De keuze van de juiste rentevaste periode hangt helemaal af van jouw persoonlijke omstandigheden. Ook de vorm van je hypotheek kan hierbij een rol spelen. De keuze voor een passende rentevaste periode is daarom vaak iets lastiger dan je denkt. Het is dan ook verstandig om even stil te staan bij een aantal aspecten voordat je een (nieuwe) rentevaste periode kiest.
Inhoudsopgave:
Wat betekent 'rentevaste periode'?
Bij een hypotheek zal je rente moeten betalen. Hoeveel je moet betalen, hangt af van het rentepercentage. Normaal gesproken, schommelt de hypotheekrente. Dat betekent dat je iedere maand met een (iets) ander percentage te maken kan hebben. Dat is het geval bij een variabele rente. Je kan de rente ook vastzetten voor een bepaalde periode. Dit kan bijvoorbeeld voor 5 jaar, 10 jaar of soms zelfs voor 30 jaar. Allerlei periodes zijn mogelijk. De tijd dat de rente vast staat noemt men de 'rentevaste periode'. Tijdens de gekozen rentevaste periode verandert de rente niet.
Korte rentevaste periode
Over het algemeen geldt: hoe langer de rentevaste periode is, hoe hoger de rente zal zijn. Of anders gezegd: bij een korte rentevaste periode is de rente lager dan bij een langere rentevaste periode. Op basis hiervan zou je geneigd kunnen zijn om te kiezen voor een heel korte rentevaste periode. De rente is dan immers lekker laag. Aan deze keuze kleeft uiteraard ook een nadeel. De rentevaste periode is kort, waardoor je ook weer snel aan de beurt bent om een nieuwe rentevaste periode te kiezen. Je weet echter niet hoe hoog de rente zal zijn na afloop van de gekozen rentevaste periode. Je loopt dus het risico dat de rente flink stijgt. In dat geval zou je nog wel eens spijt kunnen krijgen van je keuze. Als je de hypotheeklasten maar net kan betalen, is het risico van een korte rentevaste periode ongewenst. In dat geval kan je beter kiezen voor iets meer zekerheid; een langere rentevaste periode.
Lange rentevaste periode
Bij een lange rentevaste periode weet je voor langere tijd waar je aan toe bent. De maandlasten zijn stabiel. Jaar in, jaar uit. Dit geeft uiteraard veel rust en is erg geschikt voor mensen die de hypotheeklasten net kunnen betalen. Hiernaast is een lange rentevaste periode ook geschikt voor stellen waarbij één van beiden minder gaat werken. Als het inkomen daalt, wil je immers geen stress hebben van plotseling stijgende maandlasten. Tenslotte kan de keuze voor een lange rentevaste periode ook verstandig zijn als je verwacht dat de rente in de toekomst alleen maar zal stijgen. Uiteraard is dit een beetje koffiedik-kijken, maar in een periode van extreem lage rente kan een lange rentevaste periode best verstandig zijn.
Variabele rente
Een variabele rente is over het algemeen het laagst van alle rentesoorten. Bij een variabele rente staat het rentepercentage eigenlijk maar één maand vast. Iedere maand kan de rente dus anders zijn. Het is dus iedere maand weer een verrassing hoe hoog de maandlasten zullen zijn. Een variabele rente is niet voor iedereen geschikt. Om te beginnen moet je inkomen hoog genoeg zijn om de gevolgen van een stijgende rente op te kunnen vangen. Hiernaast moet het risico van een variabele rente natuurlijk ook niet te veel stress opleveren. Op het moment dat je nachtrust er onder lijdt, is het tijd om de rente vast te zetten.
Van variabel naar vast
Als je een variabele rente hebt, kan je altijd weer overstappen naar een vaste rente. Je hebt hierbij niet te maken met een boeterente. Soms worden er wel administratiekosten in rekening gebracht. Sommige mensen kiezen voor een variabele rente en beweren dat ze snel overstappen op een vaste rente als de rente gaat stijgen. In theorie is dit een mooi systeem. In de praktijk zal het meestal niet werken. Als de rente stijgt, ben je immers al te laat. Als een variabele rente stijgt, is de kans namelijk groot dat ook alle vaste rentes iets gestegen zijn. Het systeem werkt eigenlijk alleen als je overstapt van variabel naar vast voordat de rentes stijgen. En dat is nou net het probleem; rentestijgingen zijn vaak niet te voorzien.
Welke rentevaste periode bij een spaarhypotheek?
Hoe werkt een spaarhypotheek?
Bij een spaarhypotheek (of bankspaarhypotheek) wordt er niet automatisch afgelost tijdens de looptijd van de hypotheek. In plaats hiervan wordt er iedere maand een spaarpremie betaald. Met deze spaarpremie wordt een soort 'spaarpot’ gevormd. Door middel van deze spaarpot wordt de hypotheek aan het einde van de looptijd in één keer afgelost. Het bijzondere van een spaarhypotheek is de rentevergoeding over het saldo in de spaarpot. De rentevergoeding is namelijk gelijk aan het rentepercentage dat je betaalt. Betaal je bijvoorbeeld 5% rente, dan ontvang je ook 5% rente over het saldo van jouw spaarpot. Als de rente stijgt, dan ontvang je dus een hogere spaarrente. Door deze hogere rente hoef je wat minder te sparen en zal je maandelijkse spaarpremie dalen. Als de rente echter daalt, dan ontvang je automatisch een lagere spaarrente. Hierdoor zal de maandelijkse spaarpremie stijgen.
Dempende werking spaarhypotheek
Als de rente stijgt, ga je meer rente betalen, maar minder spaarpremie. Bij een dalende rente is dit net andersom; je gaat minder rente betalen, maar meer spaarpremie. Door dit systeem zijn de gevolgen van een rentewijziging bij een spaarhypotheek relatief klein. Dit noemt men de 'dempende werking' bij een spaarhypotheek. Bij een spaarhypotheek heeft het daarom niet zoveel zin om te kiezen voor een korte rentevaste periode. Dit levert gewoon niet zoveel voordeel op. Een wat langere rentevaste periode past vaak beter bij een spaarhypotheek.
Rentevaste periode afstemmen op de looptijd
Een ander punt om op te letten bij een spaarhypotheek is de resterende looptijd. Als de resterende looptijd van je spaarhypotheek bijvoorbeeld nog twaalf jaar is, is het niet verstandig om te kiezen voor een rentevaste periode van tien jaar. Als je dat namelijk doet, moet je na tien jaar een nieuwe rentevaste periode kiezen, terwijl de looptijd nog slechts twee jaar is. Je kan dan alleen nog kiezen voor één of twee jaar vast. Deze rentes zijn kort en zullen daarom ook laag zijn. Het gevolg hiervan is dat de spaarpremies extreem zullen stijgen. Dit komt doordat de waarde-opbouw in de laatste jaren een soort eindsprint neemt; de aangroei in euro’s is dan het grootst. Als je op zo’n moment de spaarrente flink verlaagd, dan zal je heel hard moeten sparen om het gewenste einddoel te halen. Kortom, als het mogelijk is, kies dan een rentevaste periode die gelijk is aan de resterende looptijd.
Rentevaste periode en de maximale hypotheeksom
De hoogte van de rente heeft invloed op het bedrag dat je maximaal kan lenen. De basisregel hierbij is dat je met een lage rente meer kan lenen dan bij een hoge rente. Met andere woorden: hoe lager de rente, hoe meer je kan lenen. Als je dus maximaal zou willen lenen, zou je dus eigenlijk moeten kiezen voor een variabele rente of een korte rentevaste periode. Dit heeft echter risico’s en dat snappen de banken ook. In verband hiermee is een extra spelregel bedacht; als je kiest voor een rentevaste periode die korter is dan 10 jaar dan rekenen ze niet met de werkelijke rente, maar met een zogenaamde toetsrente. Deze toetsrente is meestal een stuk hoger dan de werkelijke rente. Het gevolg hiervan is dat een rentevaste periode korter dan tien jaar de leencapaciteit negatief beïnvloed. Om maximaal te kunnen lenen, moet je dus kiezen voor een rentevaste periode van 10 jaar.
Lees verder