Maandlasten van een spaarhypotheek
Een vraag die iedereen stelt, wanneer de wens ontstaat een huis te gaan kopen is: "Hoeveel kan ik maximaal lenen?". En misschien wel net zo belangrijk: "Welke maandlasten leveren mij die op?" In dit artikel een korte maar duidelijke uitleg in wat er grofweg mogelijk is bij een spaarhypotheek. En hoe je eenvoudig zelf je maandlasten kunt bepalen.
Een spaarhypotheek bestaat in de basis uit twee aspecten. Er wordt geld geleend dus er is een schuldbedrag. Over dit bedrag moet een bepaald percentage rente betaald worden. Daarnaast is er sprake van een constructie om over de looptijd van de hypotheek een bedrag bij elkaar te hebben, waarmee de hypotheek afgelost kan worden. Beide aspecten leveren een bepaalde maandlast op. De hoogte van deze totale maandlast is waar je als hypotheeknemer in de praktijk het meest mee te maken krijgt.
Maximale lening
Het bedrag wat in totaal maximaal geleend kan worden is in de eerste plaats afhankelijk van het inkomen. Daarnaast spelen ook andere zaken een rol. Deze zaken zijn per situatie en hypotheekverstrekker verschillend, dus kunnen we daar hier niet zo specifiek over zijn. Wat je maximaal kunt lenen op basis van je inkomen is ook niet altijd hetzelfde, maar laten we zeggen dat dat ongeveer vier tot vijf maal het bruto jaarinkomen is, inclusief vakantiegeld.
Rente
De rente die je moet betalen over een hypotheek is grotendeels afhankelijk van twee factoren.
In de eerste plaats is er de actuele rentestand, die varieert van maand tot maand en over jaren gezien kan variëren van meerdere procentpunten. Zo was de rente in 1991 hoger dan 9%, terwijl de rente in 2013 lager dan 5% was. Dit scheelt bijna een factor twee en dat zie je ook direct terug in de maandlasten.
In de tweede plaats hangt de rente af van de lengte van de rentevaste periode van de hypotheek. Naarmate de rente langer vast staat, zal de rente hoger worden. Daar staat dan tegenover dat je gedurende een langere periode weet waar je aan toe bent als hypotheeknemer. Als een rentevaste periode afloopt, ben je namelijk weer afhankelijk van de actuele rentestand bij het bepalen van de nieuwe rente voor je hypotheek.
Rente Berekenen
Het berekenen van de rente is erg eenvoudig. Laten we een rentepercentage nemen van 5%. Als er een hypotheek ter hoogte van 200.000 euro wordt genomen, dan betekent dit dat er jaarlijks een rentebedrag van 5% over 200.000 euro betaald moet worden. Dit is een bedrag van 10.000 euro. Per maand is dit dan 10.000 / 12 = 833 euro. Dit is de bruto maandlast. In Nederland hebben we de mogelijkheid om rentelasten af te trekken bij de belasting aangifte, dus de netto maandlast ligt lager.
Spaargedeelte
Wanneer een spaarhypotheek volledig afgelost wordt, moet op de einddatum van de hypotheek dus een bedrag bij elkaar gespaard zijn, dat net zo hoog is als de hoogte van de lening. De vraag is dan hoeveel moet ik elke maand betalen om na de looptijd het juiste kapitaal te hebben gespaard. Iedere maand wordt een bepaald bedrag in de spaarconstructie gestort. Hier groeit dus het kapitaal. Over dit kapitaal wordt ook weer rente ontvangen. Deze rente is over het algemeen ongeveer hetzelfde percentage als de eerder genoemde rente over de lening. Dus in ons voorbeeld 5%. In de praktijk zijn er wel eens verschillen in de twee rente percentages, maar dat hangt helemaal af van de exacte constructie en hypotheekverstrekker. Om 200.000 euro bij elkaar te sparen in 30 jaar moet er iedere maand 250 euro gestort worden. Per jaar is dit 3000 euro. Over de jaren heen ziet de opbouw er dan zo uit:
Jaar | Begin kapitaal | Ontvangen rente | Bijgestort | Totaal einde jaar |
1 | 0 | 0 | 3.000 | 3.000 |
2 | 3.000 | 150 | 3.000 | 6.150 |
3 | 6.150 | 308 | 3.000 | 9.458 |
4 | 9.458 | 473 | 3.000 | 12.930 |
5 | 12.930 | 647 | 3.000 | 16.577 |
6 | 16.577 | 829 | 3.000 | 20.406 |
7 | 20.406 | 1.020 | 3.000 | 24.426 |
8 | 24.426 | 1.221 | 3.000 | 28.647 |
9 | 28.647 | 1.432 | 3.000 | 33.080 |
10 | 33.080 | 1.654 | 3.000 | 37.734 |
11 | 37.734 | 1.887 | 3.000 | 42.620 |
12 | 42.620 | 2.131 | 3.000 | 47.751 |
13 | 47.751 | 2.388 | 3.000 | 53.139 |
14 | 53.139 | 2.657 | 3.000 | 58.796 |
15 | 58.796 | 2.940 | 3.000 | 64.736 |
16 | 64.736 | 3.237 | 3.000 | 70.972 |
17 | 70.972 | 3.549 | 3.000 | 77.521 |
18 | 77.521 | 3.876 | 3.000 | 84.397 |
19 | 84.397 | 4.220 | 3.000 | 91.617 |
20 | 91.617 | 4.581 | 3.000 | 99.198 |
21 | 99.198 | 4.960 | 3.000 | 107.158 |
22 | 107.158 | 5.358 | 3.000 | 115.516 |
23 | 115.516 | 5.776 | 3.000 | 124.291 |
24 | 124.291 | 6.215 | 3.000 | 133.506 |
25 | 133.506 | 6.675 | 3.000 | 143.181 |
26 | 143.181 | 7.159 | 3.000 | 153.340 |
27 | 153.340 | 7.667 | 3.000 | 164.007 |
28 | 164.007 | 8.200 | 3.000 | 175.208 |
29 | 175.208 | 8.760 | 3.000 | 186.968 |
30 | 186.968 | 9.348 | 3.000 | 199.317 |
NB: De getoonde getallen zijn afgerond. Bij deze berekening rekenen we niet voldoende rente. In jaar 1 zien we geen rente opbrengst. Maar in realiteit wordt in januari al 250 euro gestort. Dus wordt er over de resterende 11 maanden toch rente ontvangen. En dat gaat zo steeds voor elke maand. Voor het gemak doen we nu net of op de laatste dag van het jaar de gehele storting voor dat jaar plaats vindt. De realiteit ziet er dus iets rooskleuriger uit.
Bovenstaande tabel is vrij eenvoudig aan te maken met een spreadsheet programma zoals Excel.
Totale maandlast
We komen dus op een totale bruto maandlast van 830 + 250 = 1080 euro. Zoals gezegd ligt de netto maandlast lager.
Daarnaast kan er ook gekozen worden om een deel van de hypotheek aflossingsvrij te nemen. Simpel gezegd komt dar erop dat je niet gaat sparen tot het volledige bedrag maar bijvoorbeeld tot driekwart. Daardoor wordt de maandlast lager. Daar staat tegenover dat er na 30 jaar nog een restschuld staat. Maar die restschuld is relatief klein en 30 jaar aan inflatie zorgt ervoor dat de restschuld relatief nog kleiner is. Als we dat op ons voorbeeld toepassen, dan zou er een schuld van 50.000 euro overblijven. De maandlast voor het spaargedeelte gaat dan van 250 euro naar 190 euro.