De wettelijke verdeling van een erfenis?
Indien bij overlijden blijkt dat de overledene geen testament heeft opgemaakt, wordt de erfenis verdeeld volgens de verdeling die in de wet is vastgelegd. In het geval er wel een testament is opgemaakt, geldt deze boven de verdeling die in de wet is vastgelegd.
In de wet is geregeld dat de langstlevende echtgenoot en de kinderen de nalatenschap krijgen van de overledene. De langstlevende echtgenoot krijgt de beschikking over de gehele nalatenschap en de kinderen houden een vordering op de langstlevende ouder. De kinderen kunnen hun deel niet opeisen en krijgen hun deel pas na het overlijden van de langstlevende ouder.
In de wet is vastgelegd hoe de verdeling gaat plaatsvinden na overlijden van iemand. Hiervan kan worden afgeweken door bij de notaris een testament op te maken. Bij het ontbreken van een testament, zal de verdeling plaatsvinden zoals deze in de wet is vastgelegd.
Wettelijke verdeling overlijdensrisicoverzekering
Na overlijden wordt de nalatenschap verdeeld over de erfgenamen. Bij het ontbreken van een testament zal de wettelijke verdeling worden gehanteerd. Dit is bijvoorbeeld ook het geval bij een uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering. De wettelijke verdeling zal worden aangehouden, tenzij de verzekerde een andere verdeling in de polis heeft aan laten tekenen.
Hoe ziet de wettelijke verdeling er uit?
De erfgenamen zijn onderverdeeld in groepen. In het geval er één of meerdere nabestaanden in groep één zitten, hebben de erfgenamen in de overige groepen geen rechten. Indien de overledene bijvoorbeeld geen partner had maar wel één kind, zal dit kind de volledige erfenis ontvangen. De groepen zien er als volgt uit:
- Groep 1: Echtgenoot en de kinderen (ieder erft een gelijk deel)
- Groep 2: De ouders, broers en zussen
- Groep 3: De grootouders
- Groep 4: De overgrootouders
Waarom een testament opstellen?
In een testament kunnen aanvullende en afwijkende afspraken worden vastgelegd. Dit is voornamelijk belangrijk in gevallen dat de wettelijke regeling een onjuiste verdeling aanhoudt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij partners die samenwonen. Volgens de wettelijke regeling zijn ze geen erfgenamen van elkaar. In de wet wordt namelijk gesproken over huwelijkspartners (of partners met een geregistreerd partnerschap).
Bij overlijden van één van de samenwonende partners, gaan de eigendommen over naar de nabestaanden van de overledene, niet naar de partner waar hij of zij mee samenwoonde.
Voorbeeldberekening
Een man komt te overlijden en laat zijn vrouw met twee kinderen achter. De overledene heeft geen testament laten opmaken. Het totale (gezamenlijke) vermogen bedraagt € 300.000, inclusief de overwaarde uit het huis. De vrouw en de drie kinderen erven ieder een gelijk deel. De verdeling ziet er als volgt uit.
De helft van het vermogen behoort de vrouw toe. De resterende € 150.000 valt in de nalatenschap van de man. De vrouw en de kinderen hebben ieder recht op € 50.000. De kinderen krijgen een vordering op de vrouw van € 50.000. De vrouw blijft gewoon de beschikking houden over het totale vermogen. De kinderen krijgen hun deel pas uitgekeerd, na overlijden van de vrouw.