De kunst van het bellen blazen: inflatie
We hebben al ettelijke zeepbellen achter de kiezen. In 2006 was de Amerikaanse vastgoedzeepbel de aftrap van een wereldwijde recessie en de Europese schuldencrisis die 8 jaar later nog steeds hoge toppen scheert. De "Tulpenbollengekte" van enkele eeuwen geleden is nog steeds een beruchte economische zeepbel die in februari 1637 uiteenspatte. Een bel die na vier eeuwen centraal bankieren in Europa nog steeds groter geblazen wordt, is inflatie. In het Nederlands: bellen blazen.
Indeling bubbels
Wat is inflatie?
Definitie volgens Van Dale: in·fla·tie (de; v; meervoud: inflaties) 1.waardevermindering van het geld, hetgeen leidt tot prijsstijgingen
Vlg. Wolters Nederlands Woordenboek: situatie dat je geld minder waard wordt (economie)
- opgeblazen zijn...
- betekent eigenlijk groter worden, aanzwellen of opblazen.
- Inflatie is een algehele stijging van het algemeen prijspeil.
- Verschijnsel dat met verloop van jaren met een gelijk aantal euro’s steeds minder gekocht kan worden.
Wanneer we de term inflatie ontdoen van haar magische en verhullend economisch jargon, zien we onmiddellijk dat dit fenomeen twee aspecten behelst. Inflatie kan slaan op een echte prijsstijging van allerhande producten of op de waardevermindering van geld, waardoor
het lijkt of die producten duurder worden. In het eerste geval spreken we van prijsinflatie, in het tweede van monetaire. De twee gaan hoe dan ook hand in hand door de geschiedenis....en je portefeuille. Inflatie wordt niet voor niets "de stille dief" genoemd, of ook wel "de geniepige belasting".
Het verschijnsel inflatie verklaren zou boeken vullen (en heeft dat ook al ten voete uit gedaan) en verschillende economisten hangen verschillende "scholen" aan. Zo worden de verklaringen voor inflatie in drie groepen / opinies / visies onderverdeeld:
De Keynesiaanse visie, de monetaristische en tenslotte de "Oostenrijkse school". Wat de oorzaken van inflatie ook zijn, wat belangrijker is, is wat het met je koopkracht doet, en hoe het dat doet.
De monetaristische visie van de overheid
Het is niet de bedoeling elke vorm of oorzaak van inflatie te bespreken, daar zijn genoeg naslagwerken over te vinden. De monetaristische visie is echter voor elk van ons van belang, omdat deze visie is opgenomen in de doelstellingen van de Europese Centrale Bank en daardoor in die van de nationale banken van de lidstaten van de Unie. In deze visie wordt gesteld dat inflatie hetzij deflatie ontstaat uit een toename of afname van de geldhoeveelheid. In onze westerse vrije markteconomieën is de geldhoeveelheid, de creatie of vernietiging ervan het stevige en uitsluitende monopolie van de overheid. Het is ook dezelfde overheid die een stabiele inflatie rond 2% als wenselijk acht. Dit laatste is dan ook de letterlijke missie van de ECB. Sinds 2013 slaagt zij er echter niet meer in het inflatiepeil op 2 % te houden en ondanks de verlaging van haar rentetarieven tot bijna nul, flirt de Europese economie met deflatie, wat door de overheid als de ergste vijand voor economische groei wordt aanzien.
Winnaars en verliezers
De één zijn dood is de ander zijn brood. Dit spreekwoord is hier heel toepasselijk. Want als jouw koopkracht daalt door inflatie, wie wordt daar dan beter van? Of zoals de Romeinen zich wijselijk steeds afvroegen bij alles wat met geld - en daarnaast- te maken heeft: cui boni? De vraag is eenvoudig, het antwoord helemaal niet. Bepalen wie die winnaars zijn hangt af van de vorm van inflatie en onder welke omstandigheden.
Zoals hierboven vermeld, is er sinds september 2014 bijna geen sprake meer van inflatie. Een groep particulieren ondervindt alvast een postief effect van de "nulgroei" door de lage rentes. (Belgische) Huiseigenaars die in 2005 / 2006 een jaarlijks-variabele hypotheek afsloten, betalen momenteel 0 % intrest op ontleend kapitaal.
Dezelfde groep particulieren heeft echter niet alleen reden tot juichen, want voor de grotere groep mensen die trachten hun geld goed te beheren en wat te sparen, is het huilen met de pet op. De gelukkigen die een cash reserve van 10.000 euro kunnen aanhouden op hun spaarboekje, krijgen daarvoor bij de grootbanken een vergoeding van 10 tot 50 euro (* zie referenties). Trek je daar eventuele beheersvergoedingen of de kosten van een bankkaart / PIN-kaart af, dan kijken veel spaarders tegen een negatieve return aan. Er zij wel degelijk mensen die betalen om hun geld uit te lenen. Andersom zijn er weinigen die geld krijgen om een lening aan te gaan.
De geldwinkels
Het spaarderspubliek klaagt met recht steen en been over de lage vergoedingen die ze voor hun geld krijgen. Men zou kunnen redeneren dat de lage rentes die de banken betalen op hun leningen bij hogere instanties hen de ruimte geeft om hun klanten zoniet meer, dan toch een gelijkblijvende vergoeding te bieden voor het klassieke spaarboekje. In een vrije markteconomie zou dat voor één van de financiële dienstverleners wel eens dé zet kunnen zijn om wat marktaandeel in te pikken. Helaas is de 'banken'-markt, evenmin als de geldmarkt een vrije markt, maar een oligarchie. Daarnaast laat de overheidscontrole (via het geldmonopolie) en bankenregulering weinig ruimte voor de factoren die in een concurrentiële markt wel zouden spelen. En ten slotte is er ook geen enkele druk op een bank om jou een goede vergoeding te bieden. Waarom zou ze jou, kleinhandelaar, 2 % geven als ze bij de groothandel maar 0,25 % of zelfs niets hoeft te betalen?
Naast dat alles vergeten velen ook dat de bank, ondanks de maatschappelijk geïntegreerde rol die ze nu gekregen heeft, een winkel is. Een "geldwinkel" weliswaar, maar niettemin een winkel. En die winkel is als elke andere: ze zal maar voortbestaan zolang ze meer verdient aan haar klanten dan ze eraan uitgeeft. Kent iemand een winkel waar je met meer cash geld buitenkomt dan bij het binnengaan? Bij deze laatste bedenking hoort natuurlijk weer een tegenwerping, en dat is dat onze maatschappelijke organisatie het schier onmogelijk maakt om niet via de "geldwinkels" te werken.
De overheidsschuld
De overheid vaart er op één manier ook wel bij. Door haar schulden intrestvrij te herfinancieren, kan ze de aangroei van die schulden temperen. Een snelle rekensom geeft ons astronomische bedragen. De Belgische overheidsschuld alleen al is goed voor 440 miljard euro. Een intrest van 2 % daarop is 8,8 miljard euro. Kan ze die herfinancieren aan 0 % dan is die integrale som een meenemertje voor de begroting. Op 4 september 2014 en eerder midden augustus 2014 haalde België zo'n 2,6 miljard op aan een negatieve rente. Kon ze de hele overheidsschuld op die manier herfinancieren, zou de schuld zelfs dalen. (Helaas staan die 2,6 miljard aan -0,21 % niet in verhouding tot de 440 miljard aan + 1,8 / 2,50 / 3,00 of meer %).
Als het verhaal zo eenvoudig was, zou het ook heel mooi geweest zijn.
De schuld van de overheid?
Soms, zoniet vaak, is de overheid zelf de oorzaak van inflatie. Vermits ze een precentage van twee probeert aan te houden, zal ze ook de geldschepping daarop afstellen. Maar waarom eigenlijk? En wat betekent 'stabiele inflatie' nu echt? Misschien kan je een decennium van 2 % inflatie inderdaad stabiel noemen, maar de prijzen zelf, die blijven toch maar mooi de hoogte in gaan (of omgekeerd, de geldwaarde blijft dalen). De absolute wetenschap dat je geld in waarde blijft dalen, kan je moeilijk een veilige stabiliteit noemen.
Stel dat je tien jaar geleden 100 euro neertelde voor een brood. Dan zal je vandaag door tien jaar "veilige en stabiele inflatie" 121,90 euro moeten afgeven voor dat zelfde brood. Als automatisering van productieprocessen en schaalvergroting van de landbouw dat brood goedkoper hebben gemaakt, komt dat alvast niet in de hogere prijs tot uitdrukking. Verdient die bakker nu meer aan dat brood? Het valt te betwijfelen, want ook diens kosten zijn hoogstwaarschijnlijk met 21,90 % gestegen. Wie heeft er dan bij die inflatie baat gehad? Een mogelijke winnaar is...de overheid. Zat er in die 100 euro van tien jaar geleden 6 % BTW, dan ontving de overheid 5,66 euro belasting. Vandaag is die BTW echter 6,90 euro. De overheid heeft op dezelfde periode ook de belastingen met 21,90 procent verhoogd. Deze (matige - in dit voorbeeld) belastingverhoging die al meer dan een eeuw onze koopkracht aantast, wordt dan nog geheven zonder dat de mensen het eigenlijk beseffen Je kan moeilijk protesteren tegen iets waarvan je het bestaan niet weet. Vandaar dus de bijnaam "geniepige belasting" die inflatie van mensen met gezond verstand wel eens krijgt.
Maar wacht eens even.....als de prijzen stijgen...stijgen de lonen dan ook niet?
Manipulatie van de consumentenprijs-index....
of hoe men je doet geloven waarvan je weet dat het niet waar is.
Naast België en Luxemburg, die de lonen automatisch koppelen aan de prijs-index, zijn er nog landen als Frankrijk en Spanje die een gelijkaardig, weliswaar beperkter systeem kennen. Maar ook landen zonder een koppeling van de lonen aan stijgende prijzen, houden bij de loonvorming wel degelijk rekening met de zogeheten consumptieprijzen-index, of zoals je ze tegenwoordig afgekort terugvindt, de CPI. In het Engels wordt dat dan de (H-)CIP.
Het is natuurlijk onbegonnen werk, ook voor de vereende kracht van de overheden, om de prijsstijgingen na te gaan van alle mogelijke producten. Men gaat dus een selectie maken en een 'korf' samenstellen waarop de inflatie berekend wordt. Langs de ene kant kan ze moeilijk anders. Het bestedingspatroon van elk huishouden is anders. Maar aan de andere kant heeft de overheid via de samenstelling van die korf (en zij beslist daar zelf over) wel de volledige controle over wat ze al dan niet als officieel inflatiecijfer kan geven. Naast de samenstelling van de producten zelf, kent ze aan elk product ook nog een gewicht toe in die korf. Om een ingewikkeld verhaal kort te maken: de overheid kan de inflatiecijfers die ze ons presenteert volledig naar believen manipuleren. Soms doet ze dat open en bloot. Ja, België kent een algemene automatische indexering van de lonen aan de prijsindex, maar de ene index is de andere niet. Zo worden lonen, huur en allerhande coëfficiënten gekoppeld aan de zogenaamde gezondheidsindex. Prijzen van alcohol en tabaksproducten worden uit die index alvast geweerd...maar ook benzine en diesel. Laat die laatste nu voor de meeste mensen die zich naar het werk willen begeven een onontbeerlijk product zijn. Al stijgen de prijzen van benzine met 400 %, het zal voor de Belgische werkgever (waaronder de grootste: de overheid) geen excuus zijn om meer loon uit te betalen. Het hoeft dan niet te verbazen dat de prijs van brandstof zelf niet wezenlijk hoger is dan pakweg tien jaar geleden, maar vooral is toegenomen door de willekeurige verhoging van taksen en accijnzen. De prijs van benzine en diesel bestaat voor meer dan de helft uit die belastingen. De prijs van tabakswaren zelfs tot 80 %. Wat een geluk dat de overheid zo bezorgd is om de gezondheid van de burger, want als ze dat niet was, zouden de algemene lonen een stuk hoger liggen...Zou dat laatste de algemene gezondheid echter niet ten goede komen? Dan hebben we het natuurlijk over netto lonen, niet de loonkost voor de werkgever.
Belastingverhogingen van 2.000 % en meer
De Europese en nationale instellingen schotelen ons een bijna onbestaande inflatie voor. In Nederland bedroeg de jaar-CPI in augustus 2014 1,00 %, voor België was dat 0,02 %. Niettemin verhoogden 20 % van alle Belgische gemeenten de belasting op onroerende goederen (Vilvoorde 25 %, Pepingen 18 %, Heist 38 %, Assenede 10,80 %...). In juli 2013 werd het vast registratierecht verdubbeld (m.a.w. een 100 % belastingverhoging) en het registratierecht voor pacht en opstal van 0,2 naar 2%,
oftewel een belastingverhoging van 900 %. De roerende voorheffing op liquidatieboni (bvb. een ondernemer die op rust gaat en zijn zaak vereffent) werd verhoogd met
150 %.
Nog in 2013
- Accijnsverhoging tabak
- Invoering BTW 21 % op diensten notaris: belastingverhoging van 2.100 %
- invoering Tobin-taks
In 2012
- Accijnsverhoging tabak
- verhoging van de roerende voorheffing met 40 %
- invoering extra roerende voorheffing 4 %
- verhoging beurstaks met 13,63 %
Reeds feit in 2014
- Verhoging BTW vernieuwbouw met 250 % (van 6% naar 21 %)
- Invoering BTW van 21 % op advocatenprestaties (verhoging kostprijs 21 % of wederom een belastingverhoging van 2.100 %)
Hoezo...een inflatie van 0,2 %!!!
Maar zelfs als je al deze en andere belastingverhogingen van het laatste decennium zou verrekenen, belet niets de overheid nog een paar indexsprongetjes te maken. Dat doet ze telkens onder het mom van de concurrentiekracht van de bedrijven, omdat die zich door de loonindexering voor hogere kosten geplaatst zien. Dat komt de economie natuurlijk ook niet ten goede en veroorzaakt weer kosteninflatie. Maar als de koopkracht van de totale bevolking daalt, hoe kan die dan meer spenderen? Heeft de overheid een idee wat het monsterachtige koopkrachtverlies sinds 1970 al aan economische productie en jobs gekost heeft?
De Belgische inflatie voor de periode 1914 - 2013 bedraagt:
22.980,16 % - Tweeëntwintigduizend negenhonderdtachtig komma zestien.
De gemiddelde jaarlijkse inflatie is 5,5836 %
Dit artikel bespreekt slechts enkele aspecten van inflatie. Ook de effecten van dit economisch fenomeen werden maar oppervlakkig behandeld. Het is echter duidelijk dat inflatie wel degelijk een voelbare impact heeft op het leven van alle dag, ook al lijkt het voor velen een ver-van-mijn-bed show. Het staat niet voor niets hoog op de agenda van nationale en internationale overheden. Of die agenda het belang van de burger dient, is zoals steeds, een heel andere vraag.