Inflatie: gevolgen geldontwaarding niet altijd verkeerd
De gevolgen van inflatie zijn even talrijk als de oorzaken ervan. Zo zullen de reële lonen en inkomens (vertaald dus naar de hoeveelheid goederen en diensten die je daarvoor kan kopen) dalen. Het algemeen prijsniveau heeft immers de neiging sneller te stijgen dan het inkomen. Werknemers leiden dus reële inkomensverliezen. Hetzelfde geldt voor ontvangers van uitkeringen en pensioenen. Maar het gaat te ver om te stellen dat inflatie per definitie negatief zou zijn. Mensen met schulden bijvoorbeeld varen er wel bij. Men betaalt immers terug in euro’s die minder waard zijn dan de euro’s die men destijds heeft geleend. Schuldeisers daarentegen leiden verlies omdat hun uitstaande vorderingen steeds minder waard zijn. Een nadeel dat niet altijd door rente kan worden gecompenseerd. Trouwens, een inflatie van 2% wordt nauwelijks opgemerkt door particuliere huishoudens en is daarom nog niet gevaarlijk voor de economie. Een euro is bij een inflatie van 2% pas na 35 jaar nog maar de helft waard.
Inhoud
Inflatie: betekenis voor onze koopkracht
Inflatie is van directe
betekenis voor de koopkracht van consumenten. Van inflatie is sprake als het algemeen prijspeil stijgt. Anders gezegd: het mandje met boodschappen wordt duurder. Daarbij wordt aan producten die de gemiddelde consument regelmatig of vaker gebruikt, zoals voeding of elektriciteit, een zwaarder gewicht toegekend. Andere voor de economie minder belangrijke zaken, zoals postzegels of speciale luxeartikelen, hebben minder gewicht in zo’n prijsindexcijfer. Inflatie komt tot uitdrukking in een stijging van het algemene prijspeil. De prijsstijging van één bepaald product of goed, hoe belangrijk ook (bv. de olieprijs) is geen aanleiding om van inflatie te spreken. Daarvoor is vereist dat álle prijzen, of althans het merendeel daarvan, stijgt. De stijging van het prijsindexcijfer voor consumptiegoederen is een goede graadmeter voor de mate van inflatie. Een direct gevolg ervan is de vermindering van de koopkracht van ons geld.
Eén kanttekening: prijsstijgingen laten zich niet alleen door inflatie verklaren
In principe vergelijken economen eenvoudigweg de prijs van het boodschappenmandje in jaar 1 met de kosten van dezelfde artikelen in jaar 2. Het verschil staat voor inflatie. Maar zo eenvoudig als hier voorgesteld, is de exacte berekening niet. Prijsstijgingen kunnen immers niet alleen door inflatie worden verklaard. Ook kwaliteitsverhogingen kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat producten duurder worden. Vooral in de IT-industrie worden binnen een jaar significante sprongen in kwaliteit opgetekend.
Algemeen prijspeil stijgt sneller dan lonen en salarissen
Zoals hiervoor al gesteld: Het algemeen prijspeil heeft de neiging sneller te stijgen dan de inkomens. De prijzen van goederen en diensten zijn immers veel flexibeler aanpasbaar dan de salarissen van werknemers. Die zijn vaak voor een bepaalde periode contractueel vastgelegd.
Een matige inflatie heeft meer voordelen dan nadelen
Een matige
inflatie van enkele procenten per jaar heeft welbeschouwd meer gunstige dan ongunstige effecten. Een geringe inflatie leidt ertoe dat de vraag naar goederen en diensten gestadig maar met mate wordt geprikkeld. En stijgende productie als gevolg van toegenomen vraag impliceert meer werkgelegenheid.
De gevolgen van prijsstijging voor onze export
Cruciaal bij het beoordelen van de nadelige effecten van inflatie is de mate van prijsstijging in andere landen. En dan met name de landen waarmee ons land intensieve handelsbetrekkingen onderhoudt. Als blijkt dat in de landen waarnaar wij exporteren een even hoge of nóg hogere inflatie heerst, wordt het in beginsel nadelige effect van inflatie voor onze uitvoer, grotendeels gecompenseerd.
Inflatie en schulden
Schuldenaren doen meestal goede zaken bij inflatie omdat als gevolg van de muntontwaarding de werkelijke waarde van hun terug te betalen
schulden vermindert. Wie destijds een lening is aangegaan die 10 jaar later moest worden terugbetaald, verricht die terugbetaling met euro’s van dit moment die wellicht 20 of 30% minder waard zijn dan de euro’s die oorspronkelijk geleend werden.
Inflatie voor spaarders en schuldeisers
Elke inflatie, hoe gering ook, is nadelig voor spaarders en schuldeisers:
- voor spaarders omdat de koopkracht van hun spaarcenten vervliegt naar gelang de prijzen stijgen;
- en voor schuldeisers omdat zij na afloop van de overeengekomen krediettermijn worden terugbetaald in euro’s die minder waard zijn.
Goud als bescherming tegen inflatie
Maar eerlijk is eerlijk, aangezien een gematigde inflatie nagenoeg altijd gepaard gaat met meer economische activiteit, zullen beide partijen via een gestegen inkomen toch delen in de toegenomen welvaart. En voor spaarders en beleggers geldt dat
goud kopen het middel bij uitstek is om zichzelf te beschermen tegen de gevaren van inflatie.
De staat profiteert van geldontwaarding
Geldontwaarding verlaagt in feite de overheidsschuld. De nominale waarde van de schulden blijft weliswaar gelijk, maar de reële waarde neemt af. Bovendien ontvangt de staat meer omzetbelasting (bijvoorbeeld
BTW). Want omdat het geld tijdens een periode van inflatie aan waarde verliest, neemt de omloopsnelheid ervan overeenkomstig toe. Alles dreigt snel duurder te worden. Niemand wil zijn geld daarom lang vasthouden. Het wordt zo snel mogelijk ingewisseld voor goederen en diensten.
Wat is financiële repressie?
Financiële repressie is bewust beleid van overheden en centrale banken om de rente langdurig onder de inflatie te houden. Opzet van zo’n strategie is om hun torenhoge schuldenlast te verlichten ten koste van ons spaarders. Het is een strategie die ook de Europese Centrale Bank (ECB) al jaren hanteert: financiële repressie, bedoeld om Zuid-Europese lidstaten binnen de eurozone te ontlasten om zo de euro overeind te houden. Dat is exact de filosofie achter het nulrentebeleid sinds het ontstaan van de Eurocrisis. Een strategie trouwens die anno 2020 is verworden tot een beleid van negatieve rente. Maar wat goed is voor schuldenaren, kan niet ook goed zijn voor spaarders. Omdat die geen rente meer krijgen op hun spaarrekeningen, boet dat spaargeld door inflatie langzaam maar zeker aan koopkracht in.
Krijgt fenomeen inflatie door Corona een andere invulling?
Tijdens de Coronacrisis maakten overheden in 2020 wereldwijd gigantische schulden om bedrijven te redden en economieën overeind te houden. Men kan zich afvragen of het verschijnsel inflatie daardoor wellicht een volstrekt andere invulling zal krijgen. Economen wereldwijd voerden op internet een levendige discussie over dit thema.
Stijgende geldhoeveelheid, dalende omloopsnelheid
Enerzijds is er een groep economen die een sterke stijging van de inflatie voorziet. Men beredeneert dat als volgt: tijdens de Corona-crisis drukten centrale banken wereldwijd gigantisch veel nieuw geld bij. Tegenover deze enorm toegenomen geldhoeveelheid, staat geen overeenkomstige toename van de productie. Dat zal onvermijdelijk leiden tot stijgende prijzen.
Een andere groep erkent weliswaar dat de geldhoeveelheid gigantisch toeneemt, maar dat de omloopsnelheid ervan zal afnemen. In gewoon Nederlands: bevreesd voor de economische gevolgen van de Corona-crisis gaat men meer sparen en zijn geld veel minder uitgeven. Zoals zo vaak hebben beide partijen goede argumenten.
Maar dat de inflatie terug zal keren, is niet geheel denkbeeldig. Een groot aantal schuldenlanden zal zijn schulden niet meer kunnen terugbetalen en zal dat wellicht ook niet meer willen.
Centrale banken kunnen rente lange tijd niet meer verhogen
Als centrale bank zit men feitelijk gevangen in zijn eigen strategie. Men kan de rente heel lang niet meer verhogen. Zou men dat wel doen? Dan stort het economische systeem volledig in vanwege de immense schuldenlast. Overheden zullen dat nimmer toestaan. En de Coronacrisis heeft laten zien wie de echte macht bezit. Denk maar aan de noodtoestanden en lockdowns die wereldwijd zijn uitgeroepen. Centrale banken zijn door de Coronacrisis beroofd van hun rentewapen als middel om de inflatie beheersbaar te houden.
Inflatie vs. deflatie
In de meeste economische handboeken wordt inflatie beschreven als een uitgesproken conjunctureel verschijnsel, waarbij de inflatie wordt opgevat als een fenomeen dat onlosmakelijk is verbonden aan een toestand van hoogconjunctuur. Een fase van hoogconjunctuur (oververhitting van de economie) wordt onvermijdelijk gevolgd door een fase van economische teruggang, de laagconjunctuur. Doorgaans gaat zo’n fase van economische achteruitgang gepaard met een daling van het algemene prijspeil oftewel deflatie.
Inflatie te verkiezen boven deflatie
Veel economen zijn van mening dat een gematigde inflatie de economische groei stimuleert en de werkeloosheid terugdringt. Ondanks niet te onderschatten nadelen van inflatie, moet die in elk geval worden verkozen boven een deflatie. Want deflatie betekent algemene prijsdaling. En dat gaat vrijwel altijd gepaard met:
- een sterke vermindering van de productie;
- een zeer hoge werkeloosheid;
- en een gevoelige inkomensdaling.