Het leefloon (België)
Het leefloon is in de Belgische sociale zekerheid de laagst mogelijke uitkering die iemand kan ontvangen van de overheid. Enkel als je aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan je recht hebben op een leefloon. Hoeveel dat leefloon bedraagt, hangt af van jouw situatie. Als je een leefloon ontvangt kan je ook alerlei andere sociale voordelen aanvragen. Hoe kan je nakijken of je recht hebt op een leefloon en hoe vraag je dit recht aan?
Wat is het leefloon?
Het leefloon is in de Belgische sociale zekerheid voor veel mensen het allerlaatste vangnet. Wanneer je op geen enkele andere uitkering recht hebt, kan je vaak wel een leefloon aanvragen. Het leefloon wordt door sommigen ook het bestaansminimum genoemd. Dat komt omdat dit vervangingsinkomen vroeger in wetteksten zo benoemd werd, en dit begrip bekend werd via de media. Sinds vele jaren spreekt men echter van het leefloon en niet meer van het bestaansminimum. Die benaming blijft wel de lading dekken: het leefloon is zowat het laagste vervangingsinkomen dat je kan ontvangen in België, of theoretisch net voldoende om van te leven. Ook als andere uitkeringen of inkomsten onder het minimumbedrag van het leefloon liggen, kan je een bijpassing vragen tot je totaal inkomen de grens van het leefloon bereikt.
Wie heeft recht op een leefloon?
Om recht te kunnen hebben op een leefloon moet je Belg zijn (Belgische nationaliteit hebben) OF een geldige vreemdelingenkaart bezitten. Je moet dus ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Mensen zonder papieren hebben meestal geen recht op een leefloon, zolang ze geen geldige papieren bezitten. Erkende vluchtelingen en staatlozen kunnen wel een leefloon aanvragen.
Je moet bovendien ook vast wonen in de gemeente waar je het leefloon aanvraagt. Indien je geen woning hebt, kan je bij het OCMW terecht voor een referentie-adres. Met een referentie-adres lijkt het administratief alsof je wel in de gemeente woont. Je kan een referentie-adres enkel krijgen als je je bijna altijd op het grondgebied van die gemeente bevindt. Je kan dan post ontvangen via je referentie-adres, die je kan ophalen in het OCMW-centrum van jouw gemeente.
Om recht te hebben op een leefloon, moet je ook al je andere rechten uitgeput hebben. Het OCMW gaat na of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering van de RVA, een IGO van de RVP, een invaliditeitsuitkering, kindergeld, onderhoudsgeld of alimentatie of misschien nog andere uitkeringen of inkomsten. Pas als blijkt dat je daar geen recht op hebt, of als die rechten je financieel minder opleveren dan de minimumbedragen voor het leefloon, heb je recht op een leefloon of een bijpassing tot je totale inkomen de leefloon-norm bereikt.
Hoe kan je het leefloon aanvragen?
Je kan het leefloon aanvragen bij een centrum van het OCMW (openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn) of CPAS in Franstalige gemeenten. Elke gemeente moet in België verplicht minstens één OCMW-centrum open houden. Vaak zit het OCMW van een gemeente geïntegreerd in het eveneens voor elke gemeente verplichte Sociaal Huis. Het OCMW van je woonplaats oordeelt of jij volgens de wet recht hebt op een leefloon, en gaat na of je misschien andere (financiële) rechten kan uitputten, zoals een pensioen of alimentatiegeld.
Als het OCMW oordeelt dat jij recht hebt op een leefloon, doen zij een aanvraag tot leefloon bij de POD MI, of voluit: programmatorische federale overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. Deze overheidsdienst reguleert en controleert de OCMW-centra in heel België en beheert de financiën in verband met leeflonen en aanverwante uitkeringen. De POD MI betaalt je leefloon uit aan je lokaal OCMW-centrum. Het lokaal OCMW-centrum betaalt de uitkering aan jou.
De personen bij het OCMW die oordelen over je situatie en je recht op leefloon vormen de OCMW-raad. De OCMW-raad bestaat uit personen die afgevaardigd werden door de gemeentelijke overheid. De OCMW-raad is dus een weerspiegeling van de politieke samenstelling van jouw gemeente. Om die reden is er de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een beslissing van de OCMW-raad. Je kan met een (pro-deo) advocaat een (negatieve) beslissing van de OCMW-raad aanvechten bij de bevoegde rechtbank. Die rechtbank oordeelt dan of de OCMW-raad volgens de geldende wetten wel een juiste beslissing heeft genomen over jouw dossier.
Hoeveel bedraagt het leefloon (in 2015)?
Er zijn drie categorieën van leeflonen. Naargelang de samenstelling van je gezin hoor je in een bepaalde categorie. Heb je bijvoorbeeld kinderen? Woon je alleen of samen met een vriend of partner? Elke categorie heeft een ander minimumbedrag. Die maandelijkse bedragen zijn (in november 2015):
- Alleenstaande: € 817,36
- Samenwonende: € 544,91
- Mensen met personen ten laste (bijvoorbeeld kinderen, personen met een handicap of grootouders die inwonen): € 1089,82
Bijna al je inkomsten tellen mee in de berekening. Een grote uitzondering is bijvoorbeeld de studietoelage van de Vlaamse Overheid, die wordt in principe niet meegenomen in de berekening. Als je quasi geen inkomen hebt, maar wel erg veel spaargeld, zal je in de meeste gevallen toch geen leefloon kunnen ontvangen. De redenering is dat je zelf eerst nog je spaargeld kan opmaken, vooraleer aan te moeten kloppen bij het OCMW.
Deze grensbedragen zijn geïndexeerd. Dit betekent dat de bedragen regelmatig wijzigen, naargelang de economie groeit of krimpt en de inflatie in België toeneemt of afneemt. Als je in de Belgische media hoort of leest dat 'de index', 'spilindex' of 'gezondheidsindex' overschreden wordt, betekent dit dat de normbedragen van onder andere het leefloon zullen wijzigen. Zo volgen die bedragen min of meer wat er (theoretisch!) nodig is om met een absoluut minimum aan inkomen een minimum aan comfort te kunnen betalen, zoals huishuur, water, elektriciteit en voedsel.
Andere rechten door het leefloon
Als je een leefloon ontvangt, kan je ook bijkomende rechten hebben. Wie bijvoorbeeld minstens drie maanden na elkaar een leefloon ontvangt, krijgt automatisch recht op
verhoogde tegemoetkoming. Als je een leefloon ontvangt kan je ook aan een sterk verminderde prijs met het openbaar vervoer van DeLijn reizen. Als je een tijd dakloos was, en nu via een leefloon weer een woning kan huren, heb je recht op een eenmalige installatiepremie waarmee je meubelen en andere huisraad kan kopen. Via je maatschappelijk assistent van het lokaal OCMW-centrum kan je navragen welke rechten en voordelen je nog hebt. Die rechten verschillen een beetje per gemeente. In sommige gemeenten krijg je als leefloner bijvoorbeeld korting op de toegangsprijs in musea, de bibliotheek en culturele evenementen. Via je OCMW-centrum kan je in de meeste gemeenten ook een pasje ontvangen waarmee je korting geniet in een sociaal buurtrestaurant. Via de meeste OCMW-centra wordt bovendien voedselhulp verdeeld. Als leefloner kan je vragen of jij ook voedselhulp mag ontvangen.
Wat is het verschil tussen een leefloon en leefgeld?
Het leefloon is het minimuminkomen in België zoals dat eerder in dit artikel uitgebreid werd uitgelegd. Het leefgeld daarentegen, is meestal een veel lager bedrag, en ontvang je wekelijks in plaats van maandelijks. Het kan zijn dat je recht hebt op een leefloon en toch maar een leefgeld ontvangt van het OCMW. Wie schulden heeft en een leefloon ontvangt, moet van het OCMW in een schuldenregeling stappen. Het OCMW organiseert een onderhandeling met verschillende schuldeisers, deurwaarders en incassobureaus. Je maatschappelijk assistent van het OCMW gebruikt jouw leefloon om je schulden af te betalen. In veel gevallen zal het OCMW dan ook jouw huurgeld en facturen betalen. Het restgeld dat jij ontvangt, is het 'leefgeld'. Dit is letterlijk wat je gebruikt om van te leven. Van je leefgeld kan je bijvoorbeeld voeding, hygiëneproducten en vrije tijd betalen.
Ook wanneer je geen schulden hebt en een leefloon ontvangt, kan het zijn dat jij enkel het leefgeld krijgt. Mensen kunnen hier vrijwillig voor kiezen, of ertoe verplicht worden door een rechter (dan ben je 'handelingsonbekwaam') en wordt het OCMW als een soort voogd voor jou. Het OCMW neemt dan je maandelijkse betalingszorgen over, probeert in jouw plaats te sparen (voor onvoorziene uitgaven) en biedt je cursussen aan om (beter) te leren omgaan met je inkomsten zodat je in de toekomst wel op eigen benen kan staan.