Vormen van bijstand
Bijstand of de algemene bijstand is een inkomensondersteuning die door de overheid aan haar inwoners wordt uitgekeerd. Er zijn verschillende vormen van bijstand. Zo is er de bijstand voor zelfstandigen, voor werklozen uit loondienst en voor jongeren. Er is ook de aanvullende of bijzondere bijstand. De uitkering is op bijstandsniveau: een minimuminkomen. Dit is vaak net voldoende om de vaste lasten en eten van te kunnen betalen. Bijstand moet mensen stimuleren om te gaan werken voor hun geld. Door allerlei fiscale regelingen hoopt de overheid een verschil tussen werk en bijstand te creëren. Voorheen was dit verschil vaak minimaal.
Wat is de bijstand?
De bijstand is bedoeld voor mensen die geen of een te laag inkomen hebben en zichzelf niet kunnen voorzien van een minimuminkomen om van te leven. De bijstand is een sociale voorziening. Dit systeem bestaat niet alleen in Nederland maar ook in Duitsland, België, Zwitserland en veel andere Europese landen. Ook in Amerika is er een sociale voorziening. Het wordt ook wel vaak de sociale zekerheid genoemd. In landen als Afrika en Ecuador is de sociale voorziening heel klein. Dit noemen ze een
participatiesamenleving: iedereen zorgt zoveel mogelijk voor zichzelf en voor elkaar. Ook Nederland werkt naar dit type samenleving toe: van zorgstaat naar participatiesamenleving. In een participatiesamenleving zijn de sociale voorzieningen minimaal en is het normaal dat familie voor elkaar zorgt. De bijstand is heel klein of zelfs helemaal afwezig. In Nederland zal er zeer waarschijnlijk altijd een vorm van bijstand blijven bestaan. Momenteel hebben we hier verschillende vormen in.
Bijstandsuitkering voor iedereen zonder voldoende inkomen
Dit is de meest voorkomende vorm van bijstand in Nederland. De bijstandsuitkering wordt door de gemeente waarin u woont uitgekeerd. Hier tegenover staat een sollicitatieplicht, tenzij dit in bepaalde gevallen (tijdelijk) niet van toepassing is. De bijstandsuitkering is vaak de laatste uitkering die men krijgt: andere uitkeringen hebben voorrang. Iemand die dus een andere vorm van bijstand ontvangt kan geen gewone bijstandsuitkering ontvangen of slechts een gedeelte totdat men op het bijstandsniveau zit.
De algemene bijstand valt sinds 2004 onder de Wet werk en bijstand (WWB). Deze wet ondersteunt mensen met een laag of zonder inkomen en ondersteunt in het zoeken naar een baan. Er wordt, zolang als nodig is, een uitkering verstrekt die de persoon of het gezin voorziet in de noodzakelijke kosten. Niet-noodzakelijke kosten moeten zelf betaald worden zoals sport, vereniging, boetes, plezierabonnementen, auto, alimentatieverplichting etc. De bijstandsuitkering bedraagt 50 tot 100 procent van het minimumloon.
Bijzondere bijstand bij extra kosten
De bijzondere bijstand is een aanvulling op de algemene bijstandsuitkering en is bedoeld voor mensen die noodzakelijke extra kosten maken zoals scholingskosten of zorgkosten. Daarnaast wordt de bijzondere bijstand ook verleend aan gezinnen met een minimuminkomen, ten goede van sport of vereniging voor de kinderen. De gemeente bepaald wie voor bijzondere bijstand in aanmerking komt.
Langdurigheidstoeslag
Mensen die langdurig van een minimuminkomen moeten leven en geen zicht hebben op verbetering kunnen in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Ook deze wordt door de gemeente bepaald en uitgekeerd. De toeslag moet vaak zelf worden aangevraagd. Dit betreft een eenmalige uitkering. De hoogte wordt bepaald door de gemeente en kan daardoor verschillen. In 2013 bedraagt deze over het algemeen tussen de 370 en 530 euro.
Bijstand voor zelfstandigen (Bbz)
Zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen raken kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen. Startende ondernemers met een bijstandsuitkering kunnen gebruik maken van het Bbz wanneer zij minimaal 1.225 uur per jaar in hun bedrijf werkzaam zijn, het bedrijf moet gezond en groeiend zijn en er is geen financiële hulp mogelijk via de bank of andere instelling. Ook zelfstandigen die al langer een eigen bedrijf hebben en tijdelijk in financiële problemen komen, kunnen gebruik maken van een Bbz-uitkering. Deze is voor maximaal 12 maanden.
Werkloosheidswet (WW)
De werkloosheidswet (WW) is een verplichte werknemersverzekering. Iedere werknemer in loondienst betaalt premie voor deze verzekering. Bij het werkloos raken en het voldoen aan bepaalde eisen, is er recht op een werkloosheidsuitkering. In Nederland is er recht op minimaal 3 en maximaal 38 maanden werkeloosheidsuitkering. Vanaf 2019 bedraagt de maximale duur nog maar 24 maanden. Na afloop van de WW-uitkering kan er recht zijn op een bijstandsuitkering.
Algemene Ouderdomswet (AOW)
De algemene ouderdomswet is bedoeld voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Deze hebben recht op een uitkering die een basisinkomen vormt. Omdat dit om vrij lage bedragen gaat vullen veel mensen dit aan met opgebouwd pensioen, spaargeld of de verkoop van hun eigen woning. De AOW-leeftijd ligt in 2018 op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Vanaf die leeftijd gaat men met pensioen: er is dan recht op een AOW-uitkering. De hoogte van de AOW-uitkering wordt ieder jaar aangepast. De laatste jaren wordt er flink gekort op de AOW.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Een WIA-uitkering kan mogelijk volgen na een ziektewet-uitkering. Deze uitkering is voor mensen die na twee jaar ziekte nog steeds niet of slechts gedeeltelijk in staat zijn om te werken. Er zijn twee soorten WIA-uitkeringen: voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en voor volledige arbeidsongeschiktheid. Welke je krijgt hangt af van het percentage arbeidsongeschiktheid. De hoogte van de uitkering verschilt ook tussen beiden. Soms is er een aanvulling/ toeslag op de uitkering nodig om tot het sociale minimum te komen.