Hoeveel belasting moet je betalen en hoeveel krijg je terug?
Het bruto en netto loon verschillen vaak enorm van elkaar. Hoe kun je bepalen of de afgedragen belasting de juiste belastingafdracht is? Daarnaast is het uiteraard de vraag hoeveel je kunt terugkrijgen van de fiscus indien je te maken hebt met hypotheekrente en hypotheekrenteaftrek. Hoe is de staffeling geregeld over meerdere jaren bekeken, hoe reken je uit wat je aan belasting moet betalen en hoeveel kun je terugkrijgen?
Belasting
Bepalen van de belastingafdracht
Je bent net op de arbeidsmarkt gekomen en je vindt al redelijk snel een baan. Je krijgt dan te maken met een
arbeidscontract, waarin je rechten en plichten staan omschreven. Als vergoeding van de taken die je uitvoert voor de werkgever ontvang je per maand een geldelijke compensatie. Dit zal een bruto salaris zijn, waarover de werkgever reeds aan de fiscus belasting afdraagt. Je krijgt dan op je betaalrekening het netto salaris betaalt. Maar wat je netto ontvangt is dat correct bepaald?
Belastingschijven voor 2018 - 2021
Primair krijg je bij de belastingafdracht te maken met schijf 1 tot 4 tot en met 2019 voor alle leeftijdscategoriën, vanaf 2020 met schijf 1 tot 3 tot de pensioengerechtigde leeftijd en met schijf 1 tot 4 na de pesioengerechtigde leeftijd. Over 2018 tot 2021 zijn de belastingschalen tot 65 jaar en vanaf 65 jaar als volgt ingedeeld. Je ziet dat ons belastingsysteem een progressief systeem is, waarbij de minder verdienenden relatief minder belasting moeten betalen terwijl meer verdienenden relatief meer belasting moeten afdragen. Deze percentages zijn aangegeven naar verhouding van een jaar, echter je krijgt per maand uitbetaald.
Staffeling belastingschijven voor 2018
Over het jaar 2018 wordt de volgende staffeling aangehouden. Voor diegene die jonger dan de AOW leeftijd zijn:
Inkomsten in box 1 | Tot AOW |
Schijf 1: t/m € 20.142 | 36,55% |
Schijf 2: € 20.143 t/m € 33.994 | 40,85% |
Schijf 3: € 33.995 t/m € 68.507 | 40,85% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 51,95% |
Voor mensen ouder dan de AOW leeftijd zijn, geldt het volgende:
Inkomsten in box 1 | Na AOW |
Schijf 1: t/m € 20.142 | 18,65% |
Schijf 2: € 20.143 t/m € 34.404 | 22,95% |
Schijf 3: € 34.405 t/m € 68.507 | 40,85% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 51,95% |
Staffeling belastingschijven voor 2019
Over het jaar 2019 wordt de volgende staffeling aangehouden. Voor diegene die jonger dan de AOW leeftijd zijn:
Inkomsten in box 1 | Tot AOW |
Schijf 1: t/m € 20.142 | 36,65% |
Schijf 2: € 20.143 t/m € 33.994 | 38,10% |
Schijf 3: € 33.995 t/m € 68.507 | 38,10% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 51,75% |
Voor mensen ouder dan de AOW leeftijd zijn, geldt het volgende:
Inkomsten in box 1 | Na AOW |
Schijf 1: t/m € 20.142 | 18,75% |
Schijf 2: € 20.143 t/m € 34.404 | 20,20% |
Schijf 3: € 34.405 t/m € 68.507 | 38,10% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 51,75% |
Staffeling belastingschijven voor 2020
Over het jaar 2020 wordt de volgende staffeling aangehouden. Voor diegene die jonger dan de AOW leeftijd zijn:
Inkomsten in box 1 | Tot AOW |
Schijf 1: t/m € 20.711 | 37,35% |
Schijf 2: € 20.711 t/m € 68.507 | 37,35% |
Schijf 3: vanaf € 68.507 | 49,50% |
Voor mensen ouder dan de AOW leeftijd zijn, geldt het volgende:
Inkomsten in box 1 | Na AOW |
Schijf 1: t/m € 20.711 | 19,45% |
Schijf 2: € 20.711 t/m € 34.712 | 19,45% |
Schijf 3: € 34.712 t/m € 68.507 | 37,35% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 49,50% |
Staffeling belastingschijven voor 2021
Over het jaar 2021 wordt de volgende staffeling aangehouden. Voor diegene die jonger dan de AOW leeftijd zijn:
Inkomsten in box 1 | Tot AOW |
Schijf 1: t/m € 20.711 | 37,10% |
Schijf 2: € 20.711 t/m € 68.507 | 37,10% |
Schijf 3: vanaf € 68.507 | 49,50% |
Voor mensen ouder dan de AOW leeftijd zijn, geldt het volgende:
Inkomsten in box 1 | Na AOW |
Schijf 1: t/m € 20.711 | 19,20% |
Schijf 2: € 20.711 t/m € 34.712 | 19,20% |
Schijf 3: € 34.712 t/m € 68.507 | 37,10% |
Schijf 4: vanaf € 68.507 | 49,50% |
Met voorgaande staffeling kun je bepalen hoeveel je strikt genomen per maand moet betalen, zodat je aan het eind van het jaar niet aanvullend moet bijbetalen? Dat gaat uiteraard naar verhouding van hoeveel je per jaar moet betalen vertaald naar belasting per maand.
Hoeveel moet je afdragen?
Stel je voor dat je een inkomen hebt van 3.400 euro per maand bruto. Je weet dat je een dertiende maand krijgt en 8% vakantiegeld. Totaal heb je dus een bruto inkomen van 12 * 3.400 * 1,08 + 3.400 = 47.464 euro. Dit betekent dat je in schijf 3 zit. Hoeveel procent moet je nu over je inkomen werkelijk betalen? Dat is een verhoudingsgetal over de verschillende schijven. Je moet over het totale bedrag in een jaar het volgende aan belasting afdragen (gebasseerd op belastingjaar 2019):
- 20.142 * 36,65% + ( 47.464 – 20.142 ) * 38,10% = 17.792 euro per jaar (1);
- oftewel dat is 17.792 / 47.464 = 37,48% belasting over het complete inkomen. Dit betekent dat 62,52% van het loon netto loon is (exclusief sociale premies, belastingaftrek, lijfrente- of bankspareninleg).
Op basis daarvan kan per maand de hoogte van het netto loon worden bepaald:
- het netto inkomen per maand bedraagt: 3.400 * 62,52% = 2.225,52 euro (2);
- en betaal je dus 3.400 – 2.225,52 = 1.274,48 euro per maand aan belasting.
Hoeveel kan van de belasting worden afgetrokken?
Hoeveel je kunt terugkrijgen van de belastingdienst is afhankelijk van hoeveel rente je moet betalen. We gaan ervan uit dat je een hypotheeklening hebt van 189.000 euro en dat je die financiële lasten kunt dragen. Hoeveel kun je aftrekken indien je de hypotheek tegen een rente van 4,5% hebt afgesloten, waarbij je in dertig jaar het gehele bedrag middels de
annuïteitenmethode aflost. De annuïteitenmethode is een samenstelling van rente en aflossing op basis waarvan de maandelijkse onkosten onveranderd blijven, echter waarbij:
- het rentedeel van hoog naar laag verandert over de looptijd en;
- het aflossingsdeel van laag naar hoog verandert.
Hoeveel ben je aan kosten kwijt per jaar voor rente en aflossing:
- onkosten = 189.000 * 0,045 / ( 1 – 1,045 ^ -30 ) = 11.603 euro per jaar;
- in het eerst jaar is daarvan 189.000 * 0,045 = 8.505 euro rente welke van de belasting kan worden afgetrokken en dus;
- het restant 11.603 – 8.505 = 3.098 euro is aflossing.
Hoeveel krijg je terug?
Op het totaal inkomen 47.464 euro kan 8.505 euro in het eerste jaar worden afgetrokken, waarmee het belastbaar bruto inkomen komt op 47.464 – 8.505 = 38.959 euro. Je zit nog steeds in belastingschijf 3, maar uiteindelijk betaal je minder belasting:
- 20.142 * 36,65% + ( 38.959 – 20.142 ) * 38,10% = 14.551 euro aan belasting (3);
- oftewel kun je 17.792 – 14.551 = 3.241 euro per jaar terugkrijgen van de belastingdienst;
- en dat is 270,08 euro per maand.
Je kunt het bedrag geheel of gedeeltelijk per maand laten uitbetalen door daartoe een voorlopige belasting teruggaaf aan te vragen bij de fiscus. Zodoende worden je maandelijkse onkosten beperkt. Let wel dat het rente aandeel per jaar geleidelijk aan minder wordt, waardoor je ieder jaar minder
hypotheekrenteaftrek hebt.
Voor 2020 is de berekening als volgt:
(1) 47.464*37,35% = 17.728,93 euro;
(2) netto inkomen per maand = 3400*(1-0,3735)= 2.130,10 euro en dus wordt per maand 3.400-2.130,10= 1.269,90 euro aan belasting afgedragen
(3) je betaalt 38.959*37,35% = 14.551,19 euro aan belasting en kun je 17.728,93 - 14.551,19 = 3.177,75 euro (264,81 euro/maand) van de belastingdienst terugkrijgen
Voor 2021 is de berekening als volgt:
(1) 47.464*37,10% = 17.609,14 euro;
(2) netto inkomen per maand = 3400*(1-0,3710)= 2.138,60 euro en dus wordt per maand 3.400-2.138,60= 1.261,40 euro aan belasting afgedragen
(3) je betaalt 38.959*37,10% = 14.453,79 euro aan belasting en kun je 17.609,14 - 14.453,79 = 3.155,35 euro (262,95 euro/maand) van de belastingdienst terugkrijgen
Lees verder