Provinciale opcenten
Iedere bezitter van een auto of motor is verplicht tot het betalen van motorrijtuigenbelasting. Dit betaal je aan het Rijk. Bovenop deze belasting mogen provinciebesturen afzonderlijk het bedrag aan belasting verhogen met een eigen heffing. Dit zijn de provinciale opcenten. Het Rijk bepaalt de maximale hoogte van deze opcenten, maar de overheid mag zelf tot aan dat maximum bepalen wat zij in rekening brengt.
Provinciale opcenten
Het Rijk heft de motorrijtuigenbelasting bij alle bezitters van een motorvoertuig (auto/motor) in Nederland. De provincie mag elke aanslag aan haar ingezetenen verhogen met de zogeheten opcenten. Voor de provincie is dit de enige mogelijkheid om een belasting te heffen bij haar inwoners.
De opcenten motorrijtuigenbelasting worden geheven over het tarief van de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. Let wel, het is een percentage van de hoofdsom zoals die in 1995 opgelegd zou worden. De basis voor de opcentenheffing verandert dus niet als het tarief voor de hoofdsom jaarlijks wordt verhoogd of verlaagd. De omvang van de hoofdsom is wel afhankelijk van het gewicht van het voertuig (hoe zwaarder, hoe hoger de hoofdsom) en het type brandstofverbruik (benzine, diesel, gas).
Hoogte van opcenten
Maximum
De rijksoverheid stelt jaarlijks het maximumniveau van de opcentenheffing vast. Men hanteert altijd de periode van april tot april in het volgende jaar en drukt de opcenten uit in een getal, wat dus het percentage van de hoofdsom van 1995 weergeeft. Voor de periode 2011 tot 2012 was dit 119,4. Voor de periode 2012 tot 2013 is dat verhoogd naar 123,0. De provincie heeft in die zin géén vrij spel. Wel bepaalt de provincie zelf de hoogte van de opcenten, zolang men maar onder het maximum blijft. De provinciale overheid haalt met deze extra heffing veel geld binnen. Het aantal auto’s in Nederland stijgt nog altijd. Voor de provincie vanuit dit oogpunt een goede zaak: meer voertuigen, is meer inkomsten.
Verschil per provincie
De hoogte van de opcenten verschillen per provincie. Het geld dat binnenkomt wordt, zoals veel mensen wel denken, niet alleen maar aan mobiliteit en verkeersvoorzieningen besteedt. Wat dit betreft zijn de opcenten een ‘geldkoe’ voor de provincie, en worden de inkomsten ook gebruikt om bijvoorbeeld de financiële huishouding in balans te brengen. Omdat er zoveel geld mee opgehaald wordt, zijn provincies ook erop gespitst dat deze inkomstenbron beschermd wordt. Toen de overheid kwam met de plannen van het rekeningrijden, werden de provincies enigszins zenuwachtig. Kilometerbeprijzing zou een andere manier van innen van motorrijtuigenbelasting zijn, en daarmee zou ook het ‘vehicle’ waarop de opcenten meeliften verdwijnen.
Ook hebben meerdere provincies veel geld verloren met verkeerde beleggingen. Deze kwamen boven water door de financiële crisis. Bijvoorbeeld bij het failliet gaan van de IJslandse bank IceSave/Landsbanki, bleken meerdere provincies voor vele miljoenen geld te hebben staan op deze buitenlandse rekeningen. Om dergelijke verliezen te compenseren wilden provincies de opcenten aanzienlijk opschroeven.
En zo zie je dat het bepalen van de hoogte van de opcenten niet automatisch is gekoppeld aan de intensiteit van het wegennetwerk, het aantal auto’s of meer van deze zaken. Maar dat ook heel andere belangen, zoals de financiële positie van de provincie of de politieke samenstelling van het provinciaal bestuur ook bepalend zijn voor de hoogte van de aanslag die de auto- of motorbezitter krijgt. Om te voorkomen dat de provincies het te bont maken, wil de Rijksoverheid in het regeerakkoord een normering aanbrengen.
Tarief provinciale opcenten
In onderstaand overzicht zie je de provinciale opcenten vanaf het jaar 2000 aangegeven. Deze gegevens komen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Provincie | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012* |
Groningen | 61,3 | 62,7 | 64,3 | 65,8 | 68,0 | 75,7 | 76,8 | 77,2 | 77,8 | 79,1 | 79,1 | 83,0 | 83,8 |
Friesland | 50,6 | 50,6 | 50,6 | 58,6 | 60,1 | 61,0 | 66,6 | 72,3 | 78,8 | 80,4 | 81,7 | 83,0 | 84,9 |
Drenthe | 61,9 | 63,2 | 64,9 | 66,9 | 69,0 | 75,9 | 77,4 | 78,6 | 79,7 | 81,0 | 83,3 | 83,6 | 85,1 |
Overijssel | 65,0 | 66,8 | 68,1 | 70,3 | 72,0 | 73,1 | 74,0 | 75,3 | 76,8 | 78,5 | 78,5 | 78,5 | 79,2 |
Flevoland | 53,8 | 55,1 | 57,3 | 59,8 | 61,4 | 62,5 | 63,4 | 64,0 | 67,4 | 71,6 | 75,7 | 76,6 | 76,6 |
Gelderland | 58,6 | 59,9 | 61,5 | 64,3 | 76,5 | 78,1 | 79,0 | 80,5 | 81,4 | 82,7 | 82,7 | 82,7 | 83,8 |
Utrecht | 61,7 | 62,9 | 64,0 | 65,2 | 68,6 | 71,7 | 71,7 | 71,7 | 72,6 | 72,6 | 72,6 | 72,6 | 72,6 |
N-Holland | 52,8 | 44,7 | 44,7 | 42,7 | 52,7 | 52,7 | 52,7 | 63,4 | 63,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
Z-Holland | 58,5 | 58,5 | 59,7 | 61,2 | 71,8 | 71,8 | 72,2 | 73,3 | 91,8 | 95,0 | 95,0 | 95,0 | 95,0 |
Zeeland | 62,2 | 63,6 | 65,2 | 66,7 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 69,3 | 78,3 |
Brabant | 58,4 | 59,5 | 63,3 | 66,3 | 68,1 | 68,3 | 69,7 | 71,6 | 71,6 | 71,6 | 71,6 | 71,6 | 72,9 |
Limburg | 56,1 | 60,4 | 60,4 | 62,6 | 67,0 | 71,1 | 75,3 | 78,8 | 79,6 | 82,0 | 83,6 | 85,1 | 78,3 |
* De cijfers van 2012 zijn vooralsnog voorlopig
Tot slot
De meningen over opcenten lopen nog wel uiteen. Omdat de bestemming van de inkomsten niet direct gelieerd is aan hetgeen waarover men belasting heft, wekt de provincie al snel het idee dat het puur om de centen gaat. De gemiddelde auto- of motorbezitter ziet liever dat het geld dat zij moeten betalen voor het hebben van het voertuig, ook wordt besteedt aan voorzieningen die hiermee te maken hebben. Denk aan wegen en andere verkeersvoorzieningen. Als dit niet gebeurt, wat is de werkelijkheid dus ook zo is, dan vinden velen dat je dan ook bij álle ingezetenen van de provincie die belasting moet innen.
Lees verder