Box 3, wat is het en hoe wordt dat berekend?
Wanneer je spaargeld of bezittingen hebt, bijvoorbeeld een tweede (vakantie) woning, kun je te maken krijgen met de vermogensrendementsheffing. Beter bekend als "box 3" inkomen uit sparen en beleggen. Wanneer heb je hiermee te maken en hoeveel belasting betaal je dan over je vermogen?
Boxenstelsel
De belastingdienst werkt met een boxenstelsel. Box 1 staat voor inkomen uit werk en woning, box 2 staat voor inkomen vanuit een aanmerkelijk belang (minstens 5% van de aandelen in een bedrijf) en box 3 staat voor inkomen uit sparen en beleggen.
Box 3
Met inkomen uit sparen en beleggen wordt onder andere bedoeld:
- bank- en spaartegoeden in Nederland en in het buitenland
- aandelen, obligaties en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen
- het niet-vrijgestelde deel van uw maatschappelijke beleggingen
- het niet-vrijgestelde deel van uw beleggingen in durfkapitaal
- uw tweede woning, bijvoorbeeld een vakantiewoning
- uw overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een woning die u verhuurde
- het niet-vrijgestelde deel van uw kapitaalverzekeringen
- een aandeel in een onverdeelde boedel
- uw aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren (VvE)
Dit zijn allemaal zaken die opgegeven moeten worden in box 3. Ook zijn er een aantal zaken die niet in box 3 vallen, omdat ze bijvoorbeeld in een andere box vallen of omdat ze vrijgesteld zijn.
De zaken die
niet opgegeven hoeven te worden:
- de eigen woning die het hoofdverblijf is, deze valt in box 1
- roerende zaken voor eigen gebruik of voor gebruik binnen het gezin, bijvoorbeeld uw eigen auto of caravan
- het gespaarde bedrag van uw levensloopregeling
- het ondernemingsvermogen
- aandelen en dergelijke die bij een aanmerkelijk belang hoorden, deze vallen in box 2
- geblokkeerde spaartegoeden die onder een spaarloonregeling vallen van maximaal € 17.025
- bossen en natuurterreinen
- voorwerpen van kunst en wetenschap, behalve als u deze vooral als belegging had
Vrijgestelde bezittingen
Een aantal bezittingen zijn tot een bepaald bedrag vrijgesteld. Hierbij wordt het maatschappelijk beleggen of het beleggen in durfkapitaal fiscaal gezien aantrekkelijker.
Voor maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal geldt een vrijstelling van maximaal €55.145. De waarde die hierboven komt moet wel aangegeven worden in box 3. Maatschappelijke beleggingen zijn groene beleggingen en sociaal ethische beleggingen die door de belastingdienst als zodanig zijn aangemerkt.
Beleggingen in durfkapitaal zijn bijvoorbeeld achtergestelde leningen aan beginnende ondernemers of beleggingen in culturele fondsen.
Schulden
In box 3 kun je niet alleen bezittingen aangeven, maar ook schulden. De schulden verlagen de rendementsgrondslag in box 3, en zorgen dus voor een lager belastbaar vermogen. Je kunt alleen schulden opgeven als daar ook bezittingen tegenover staan. Het inkomen in box 3 kan dus nooit negatief worden. Voor het aftrekken van schulden geld wel een drempel van €2900 euro. Alleen het bedrag aan schulden boven de drempel mag worden afgetrokken.
Voorbeelden van aftrekbare schulden zijn:
- Consumptieve schulden, een lening voor bijvoorbeeld een auto of vakantie
- schulden voor de financiering van de tweede woning
- studieschulden volgens de Wet studiefinanciering
Heffingsvrij vermogen
Een vast deel van u vermogen is vrijgesteld. Dit heet het heffingsvrije vermogen. Voor één persoon is dit €20.661, wanneer er sprake is van fiscaal partnerschap is het heffingsvrije vermogen €41.322.
Er is een verhoging van het heffingsvrije vermogen mogelijk van €2762 per minderjarig kind, als u vanaf 1 januari van het betreffende jaar het ouderlijk gezag had over dat kind.
Wanneer u 65 jaar of ouder bent is er ook een verhoging mogelijk als u grondslag uit sparen en beleggen niet hoger is dan €273.391 en uw inkomen uit box 1 niet meer is dan €19.445
Hoeveel betaal je?
Eerst wordt de grondslag sparen en beleggen bepaald. Dit is de waarde van uw vermogen op 1 januari min de schulden op 1 januari min het heffingsvrij vermogen.
Hier wordt het voordeel sparen en beleggen uit berekend. Dit is 4% van de grondslag sparen en beleggen. Dit wordt ook wel het fictief rendement genoemd. Over dit fictief rendement betaald u uiteindelijk 30% belasting
Voorbeeld:
Spaartegoeden | 50000 |
vakantiehuis in spanje | 125000 |
AF: Studieschuld | -25000 |
AF: heffingsvrij vermogen | -20661 |
Grondslag sparen en beleggen = | =129339 |
Voordeel uit sparen en beleggen (4%) | 5173 |
Belasting te betalen: | 1551 |