Beleggingstaks op vermogen fors omhoog vanaf 2022

Belasting op beleggen fors hoger
- De vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing tot 2020 en 2021
- Sparen of beleggen
- Introductie nieuwe beleggingstaks: de vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing vanaf 2022
- Gevolgen van de nieuwe vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing
- Gevolgen voor de spaarder vanaf 2022
- Gevolgen van de beleggingstaks voor de belegger vanaf 2022
- Belasting berekenen voor de belegger
- Conclusie de belegger gaat de rekening betalen
De vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing tot 2020 en 2021
De belasting op vermogen wordt al jaren als zeer hoog ervaren en dat zal in 2020 en 2021 niet anders zijn. Een belangrijke oorzaak is dat de spaarrente laag is. Wie zijn spaargeld op een spaarrekening heeft staan of op een spaarrekening spaart voor zijn pensioen, krijgt weinig rente maar betaalt wel vermogensbelasting en zelfs een heffing die in veel gevallen vele hoger is dan wat aan spaarrente wordt ontvangen. Er zijn wel wat vrijstellingen, maar ook die zijn relatief laag. Niet voor niets worden er allerlei procedures aangespannen tegen de vermogensbelasting. Tot aan de Hoge Raad toe.Sparen of beleggen
Bij de vermogensrendementsheffing wordt door de Belastingdienst gekeken naar de omvang van uw vermogen. Daarbij is het niet belangrijk of u spaart of belegt. Wie wat spaargeld over heeft en dat belegt op de beurs kan een hoog rendement halen, maar ook geld verliezen. Het risico dat met beleggen wordt genomen wordt beloont, immers u kunt meer rendement halen maar betaalt evenveel belasting als iemand die hetzelfde bedrag aan vermogen op de spaarrekening houdt. Dat gaat vanaf 2022 veranderen.Introductie nieuwe beleggingstaks: de vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing vanaf 2022
Vanaf 2022 verandert de vermogensbelasting in box 3 van de inkomstenbelasting op een paar essentiële punten:- Hebt u minder vermogen dan grofweg 30.000 euro per persoon, dan betaalt u geen vermogensbelasting. Hebt u meer vermogen, dan wordt over het hele vermogen vermogensbelasting berekend.
- De Belastingdienst introduceert het begrip belastingvrij inkomen uit vermogen. Dat heffingsvrije inkomen bedraagt 400 euro per persoon.
- Leningen die u aangaat om te investeren (beleggen op de beurs, een vakantiewoning, een tweede woning) zijn niet meer volledig aftrekbaar in box 3 van de inkomstenbelasting (saldering vermogen en schulden), maar u mag ongeveer 3% van de lening in mindering brengen op uw rendement met beleggen.
- Het belastingtarief van 30% wordt verhoogd naar 33%.
- De Belastingdienst houdt in de gaten of uw geld op een spaarrekening staat of op een beleggersrekening en in ander vermogen.
Gevolgen van de nieuwe vermogensbelasting en vermogensrendementsheffing
Om de gevolgen in kaart te brengen, kunnen het beste twee scenario's worden bekeken, de persoon die alles op een spaarrekening heeft staan en de persoon die al zijn vermogen en spaargeld belegt. Uiteraard zijn er ook personen die sparen en beleggen, de gevolgen voor hen zijn hieruit herleidbaar.Gevolgen voor de spaarder vanaf 2022
Onder de veronderstelling dat de rente laag blijft rekent de Belastingdienst met een spaarrente van 0,09%. Dat betekent dat wie alleen spaart een heffingsvrij inkomen voor zijn hele vermogen heeft van 440.000 euro (400 gedeeld door 0,09%). Dat is een enorme verbetering ten opzichte van de vrijstelling in 2020 en 2021 die ruim 30.000 euro per persoon bedraagt. Laat u uw geld op de spaarrekening staan, dan betaalt u dus niet snel vermogensbelasting, maar het rendement zal waarschijnlijk eveneens laag zijn.Gevolgen van de beleggingstaks voor de belegger vanaf 2022
Bij de belegger gaat de Belastingdienst van een veel hoger rendement uit. De fiscus veronderstelt een rendement van 5,33%. Bij een heffingsvrij inkomen van 400 euro is de vrijstelling 7.504 euro (400 gedeeld door 5,33%). Dat is veel lager dan de ruim 30.000 euro vrijstelling die in 2020 en 2021 geldt en raakt dus ook de kleine belegger.Belasting berekenen voor de belegger
Enkele voorbeelden:[OLIST]
Stel u belegt in 2022 1 euro meer dan vrijstelling en vergelijkt dat met de eenzelfde situatie in 2020 en 2021, dan betaalt u in 2020 en 2021 afgerond 6 euro aan vermogensbelasting. In 2022 wordt dat anders. U betaalt dan over het totale bedrag vermogensbelasting minus 400 euro. Dat is 0,33*0,0533*31.001-400=145 euro vermogensbelasting.
Nog een voorbeeld, belegt u in 2021 en 2022 70.000 euro, dan betaalt u in 2021 ongeveer 225 euro vermogensbelasting en in 2022 is dat 830 euro.
Belegt u 100.000 euro, dan is de vermogensbelasting in 2020 en 2021 gelijk aan 400 euro en in 2022 gelijk aan 1.360 euro.
[/OLIST]
Kortom de verschillen kunnen groot zijn en nemen verder toe bij grote vermogens.