Vermogensrendementsheffing is te hoog
De belastingheffing gaat er in de kader van het vermogensrendementsheffing vanuit dat u over uw vermogen jaarlijks een rendement bereikt van vier procent, maar in de meeste gevallen wordt dat niet bereikt. Toch moet u belasting betalen over dit verondersteld rendement. De belasting wordt geheven over het gemiddelde vermogen in het belastingjaar.
Ons belastingstelsel is onderverdeeld in drie boxen, namelijk: box 1 is het inkomen en het huis, box 2 bestaat uit inkomsten uit aanmerkelijk belang en box 3 bestaat uit een belasting over ons vermogen. Het vermogensrendementsheffing in deze box is in de plaats gekomen van de vermogensbelasting. In box 3 betaalt u 30 procent belasting uitgaande van een rendement van 4 procent. Met andere woorden, jaarlijks betaalt u 30 procent van 4 procent: 1,2 procent belasting.
Belastingheffing in box 3
In box 3 valt naast vermogen ook bepaalde bezittingen die ook als vermogen beschouwd kunnen worden. Een auto valt er bijvoorbeeld niet onder, maar een boot die niet als uw hoofdverblijf (bijvoorbeeld een woonboot als eigen huis) dient wel. Ook een tweede huis wordt belast in box III. Jaarlijks moet er op twee momenten bepaald worden hoe hoog uw vermogen is, namelijk op 1 januari en op 31 december. Door deze twee bedragen bij elkaar op te tellen en te delen door twee, krijgt u het gemiddeld vermogen over het belastingjaar. Een deel van het vermogen is vrijgesteld van belastingheffing, namelijk ongeveer 18.000 euro per belastingplichtige en voor kinderen komt daar nog ongeveer 2.500 euro bij. Openstaande schulden (niet voor hypotheekschulden met betrekking tot uw woonhuis) kunnen van het vermogen worden afgetrokken. Het resterende bedrag wordt belast met 1,2 procent vermogensrendementsheffing. Het maakt hierbij niet uit in hoeverre u werkelijk 4 procent rendement hebt gemaakt.
Werkelijk rendement
Het vermogensrendementsheffing kan zeer slecht uitpakken. Iemand die op 1 januari een vermogen boven de vrijstelling heeft van 30.000 euro en hij verliest op de beurs fors, en heeft op 31 december nog maar 10.000 euro over, moet ook gedeeltelijk belasting betalen over het verloren deel. In dit geval komt het vermogen namelijk gemiddeld uit op 20.000 euro in het belastingjaar. De Belastingdienst gaat er vanuit dat u over die 20.000 euro een rendement hebt gemaakt van 4 procent. Er moet dus gewoon 240 euro betaald worden (1,2 procent van 20.000 euro).
Onhaalbaar rendement
Mensen die beleggen nemen bewust risico’s, maar ook voor spaarders is het vermogensrendementsheffing een onredelijke zware belasting. De rentestanden verschillen, maar een spaarrente van 4 procent is moeilijk te bereiken. Zeker in periodes met zeer lage spaarrentes is 4 procent onhaalbaar. In 2008 konden er nog spaarrentes van ruim 5 procent bereikt worden, maar in 2009 was een spaarrente van 3 procent al zeer moeilijk om te bereiken. Spaarders zijn al blij dat ze een rendement maken die boven de inflatie uit komt.
Aanpassen verondersteld rendement
Waarschijnlijk zal de vermogensrendementsheffing niet verlaagd worden doordat de rente op een bepaald moment wel erg laag is. Indien de inkomsten uit box III lager uit gaan vallen, zullen zij andere compensatie zoeken voor het misgelopen belastinggeld. Toch storen belastingbetalers zich er aan dat ze belasting moeten betalen over een rendement die ze niet maken.
© 2009 - 2024 Esmee, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen