Waarom betalen we BTW en hoeveel BTW betalen we in Nederland
Btw, in economische context ook wel omzetbelasting genoemd, berekent men over de toegevoegde waarde binnen een productieproces. In dat geval is alleen de extra waarde, de toegevoegde waarde, belast. De btw-uitgaven kan de producent verrekenen met de btw-inkomsten die de wederverkoop genereert. Het btw-tarief in Nederland is 21%. Een uitzondering vormden echter eerste levensbehoeften die tot 1 januari 2019 'slechts' werden belast tegen 6%. Maar vanaf die datum geldt in Nederland een laag btw-tarief van 9%. Dat is een fiscale maatregel die niet alleen het leven voor ons consumenten duurder maakt. Ook voor MKB'ers in de grensregio kan die btw-verhoging grote gevolgen hebben. In de ons omringende landen België en Duitsland is dan immers sprake van een lager tarief voor eerste levensbehoeften. En dat trekt ongetwijfeld Nederlandse kopers aan.
Inhoud
Het ontstaan van omzetbelasting
Omzetbelasting is een middel van de staat om te profiteren van de economische voorspoed van haar burgers:
- btw belast consumenten naar hun aandeel in het economische leven. Meer consumeren = meer betalen;
- de btw is respecteert de privacy van belastingbetalers. De btw betaalt men bij een aankooptransactie immers altijd anoniem;
- omzetbelasting brengt men indirect en in kleine bedragen in rekening. Btw is minder merkbaar dan een belastingaanslag.
Waarom omzetbelasting?
Toen men het systeem van omzetbelasting invoerde, ging dat vooral
ten koste van de rijken. Adel en geestelijkheid genoten vaak verregaande belastingvoordelen. De invoering van een algemene accijns was een stap om ze toch bij belastingbetaling te betrekken. Bovendien waren de rijken verantwoordelijk voor het grootste deel van de geldeconomie. Boeren produceerden praktisch al hun grondstoffen en voedsel zelf. Zij waren nauwelijks betrokken bij het economisch gebeuren en hadden daardoor weinig last van de nieuwe belasting. Het concept 'omzetbelasting' had dus veel
voordelen en werd als een revolutie beschouwd toen die werd geïntroduceerd:
- handelaren hoefden niet langer inzicht te geven in hun boeken;
- en bevoorrechte edelen konden hun belastingplicht niet ontlopen.
Het belang van btw
Men introduceerde de btw in de 20e eeuw. Inmiddels is het een van de belangrijkste bronnen van belastinginkomsten in de meeste landen van de wereld. Gemiddeld genereert de btw ongeveer 25% van de totale belastinginkomsten. Aan de staat wordt de btw van diegenen doorgegeven die goederen of diensten verkopen en zo btw-plichtige inkomsten genereren. De eindconsument op zijn beurt betaalt uiteindelijk de btw. Hij kan die immers niet aftrekken of verrekenen. De eindgebruiker genereert dus geen extra waarde, maar verbruikt het ‘waarde-artikel'. Daarom betaalt hij de btw als extra verbruikskosten bovenop de aankoopprijs.
Btw-tarief in Nederland
In 1969 voerde ons land de 'btw' in. Men koos die naam omdat de belasting alleen de toegevoegde waarde belast die wordt gegenereerd in een productiestadium. En dus niet langer de waarde van het volledige product. Zoals ook elders in de Europese Unie, geldt er in Nederland een onderscheid tussen het
normale en een
verlaagde btw-tarief. Sinds 2012 is de hoogte van het normale btw-tarief 21% procent. Dit hoge btw-tarief bewoog zich sinds het midden van de jaren 70 tussen 17,5 en 21 procent. Ooit verlaagde men zelfs het tarief om zo de economie te stimuleren. Het lage btw-tarief daarentegen werd niet veranderd sinds de laatste verhoging op 1 oktober 1986. Op het moment van schrijven (augustus 2018) bedraagt dat zes procent.
Waarover rekent men het lage btw-tarief?
Het lage btw-tarief geldt in principe voor:
- voedsel en geneesmiddelen;
- water;
- kranten en tijdschriften;
- boeken;
- culturele evenementen;
- landbouwproducten;
- hotel- en restaurantdiensten.
Volledig
vrijgesteld van btw zijn medische dienstverlening en personenvervoer.
Ontwikkeling btw-tarieven in Nederland
Eind jaren zestig van de vorige eeuw bedroeg de Nederlandse btw slechts 12%. In de jaren zeventig volgden een aantal verhogingen, telkens met 2%, terwijl de btw-verhoging in de jaren tachtig met 1% ietwat lager was. Aan het eind van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig kwam het zelfs tot een tweevoudige verlaging van het belastingtarief, vóór een hernieuwde stijging van 1,5% in januari 2001. Dit btw-tarief hield elf jaar stand, tot op 1 oktober 2012 tot een hernieuwde verhoging van 2% werd besloten.
Periode | btw | Lage btw |
01.01.1969 - 31.12.1970 | 12% | 4% |
01.01.1971 - 31.12.1972 | 14% | 4% |
01.01.1973 - 31.12.1975 | 16% | 4% |
01.01.1976 - 31.12.1983 | 18% | 4% |
01.01.1984 - 30.09.1986 | 19% | 5% |
01.10.1986 - 31.12.1988 | 20% | 6% |
01.01.1989 - 30.09.1992 | 18,5% | 6% |
01.10.1992 - 31.12.2000 | 17,5% | 6% |
01.01.2001 - 30.09.2012 | 19% | 6% |
01.10.2012 - 31-12-2018 | 21% | 6% |
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel is het lage btw-tarief is in de laatste pakweg 3 decennia slechts met twee procent gestegen. De lijst met producten en diensten waarvoor de lagere btw wordt berekend, is wel verschillende keren gewijzigd.
Verhoging btw-tarief voor eerste levensbehoeften van 6 naar 9%
Het kabinet Rutte-III sprak bij zijn aantreden in het regeerakkoord af om het lage btw-tarief in januari 2019 van 6% naar 9% te brengen. Door die maatregel ligt dit tarief hoger dan de laagste btw-tarieven in buurlanden België (6%) en Duitsland (7%). De verhoging geldt onder andere voor groente, fruit en tal van andere voedingsmiddelen. Ook geneesmiddelen, boeken en reparatiediensten voor kleren, schoenen en fietsen stijgen in prijs.
Hoeveel scheelt de btw-verhoging op de boodschappen?
De btw-verhoging van 1 januari 2019 scheelt volgens het kabinet 2,83 euro op elke 100 euro aan boodschappen. Maar consumenten moeten er rekening mee houden dat het daar niet bij blijft. Ondernemers gebruikten zo’n btw-verhoging in het verleden om hun prijzen stiekem te verhogen. ING-economen becijferden dat een gemiddeld Nederlands huishouden door deze belastingmaatregel zo'n € 300,- per jaar meer aan boodschappen kwijt is.
Consumenten in grensstreek winkelen goedkoper in België en Duitsland
De verhoging van het lage btw-tarief van 6 naar 9% levert de staatskas jaarlijks 3,1 miljard euro extra op. Maar het
MKB en haar brancheorganisatie waren
allerminst gelukkig met het kabinetsbesluit. Dat zou alleen maar leiden tot
omzetverlies en
banenverlies. Met name bedrijven in de grensstreek kunnen er veel last van hebben. Daar zou de omzetdaling zomaar tot 5 à 6% kunnen oplopen. De maatregel leidt in grensregio's ongetwijfeld tot inkooptoerisme zoals marktonderzoekers dat ook wel noemen.
Lagere inkomstenbelasting compenseert hoger btw-tarief niet altijd
In de aanloop naar de verhoging per 1 januari 2019, wees het kabinet erop dat de koopkracht van burgers toch zou stijgen. Een lagere inkomstenbelasting zou de nadelige inkomenseffecten ervan immers compenseren. Maar ouderenbond ANBO bestreed dat. Gepensioneerden met een laag inkomen betalen immers geen inkomstenbelasting. Dat heeft te maken met heffingskortingen die zij genieten. Deze ouderen worden dus niet gecompenseerd voor de btw-verhoging en hebben gewoon minder te besteden.
Btw-verhoging gaat gepaard met massaal omprijzen van artikelen
Een verhoging van het lage btw-tarief leidt niet alleen tot duurdere boodschappen. Het is ook een administratieve uitdaging voor veel winkelbedrijven.
Supermarkten bijvoorbeeld moeten alle artikelen in de schappen omprijzen. Voor grote ketens is dat nog wel te doen. Maar voor kleinere zaken met minder personeel is handmatig aanpassen van de prijzen een waar schrikbeeld. Sommige bedrijven zien zich zelfs genoodzaakt om een nieuw kassasysteem aan te schaffen om de btw-verandering door te voeren. Ook
taxibedrijven verwachten problemen. Zij worden op nieuwjaarsdag als een van de eersten geconfronteerd met de nieuwe tarieven. Menige boordcomputer werkt niet automatisch met het nieuwe tarief. Wil zo’n wagen met het juiste btw-tarief rekenen, dan moet die eerst naar de werkplaats voor aanpassing van de software.