Bezwaar maken tegen je aanslag gemeentelijke rioolheffing
Jaarlijks vallen rond eind februari de aanslagen gemeentelijke heffingen in de bus bij eigenaren en huurders. Eén van deze gemeentelijke belastingen is de rioolheffing. Maar waar is deze heffing eigenlijk op gebaseerd en is de aanslag wel naar het juiste bedrag vastgesteld? Weinig mensen controleren de aan hen opgelegde aanslag rioolheffing. Over het algemeen wordt gedacht dat tegen deze aanslag niet veel te doen valt, maar is deze gedachte wel terecht?
Artikel 228a Gemeentewet
Op grond van artikel 228a van de Gemeentewet mag een gemeente een rioolheffing invoeren. Dit artikel bepaalt dat onder de naam rioolheffing een belasting kan worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
- de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Met andere woorden mogen gemeenten via de rioolheffing kosten verhalen op de burger die de gemeente maakt in het kader van de gemeentelijke riolering die ziet op afvalwater en hemel- en grondwater. Dit artikel betekent echter ook dat gemeenten niet méér dan de door hen te maken kosten mogen verhalen. De kostendekkendheid mag dus maximaal 100% bedragen.
De gemeentelijke Verordening rioolheffing
Om rechtsgeldig een rioolheffing in te kunnen voeren moet de gemeente daartoe een Verordening rioolheffing opstellen en bekendmaken aan de burgers. De Verordening rioolheffing is altijd via de gemeentelijke website in te zien, of op overheid.nl. In deze Verordening moeten op grond van artikel 217 van de Gemeentewet in ieder geval de volgende zaken zijn geregeld:
- Wie is belastingplichtig? De eigenaar of de gebruiker van een perceel?
- Wat is het belastbare feit? Is enkel het bezitten of gebruiken van een perceel grond voldoende om in de heffing te worden betrokken of moet er daadwerkelijk sprake zijn van een lozing van afvalwater of hemelwater op de gemeentelijke riolering alvorens je een aanslag rioolheffing krijgt?
- Wat is de heffingsmaatstaf? Geldt voor ieder perceel eenzelfde vast tarief, wordt geheven naar het geloosde aantal kubieke meters afvalwater, of wordt er wellicht aangesloten bij de WOZ-waarde van het perceel?
- Wat is het tarief? Wat moet aan de hand van de bovenstaande criteria betaald worden door een belastingplichtige?
Gemeenten hebben van de rijkswetgever een zeer ruime bevoegdheid gekregen om zelf invulling te geven aan de rioolheffing. De meeste gemeenten heffen echter een vast bedrag van de eigenaar en/of de gebruiker van een perceel zo blijkt uit een onderzoek van COELO uit 2016.
Controleer of de gemeente wel iedere belastingplichtige belast
De eerste controle die kan worden gedaan is of de gemeente zijn Verordening wel juist uitvoert. Controleer dus of de gemeente wel alle belastingplichtige percelen in de heffing betrekt. Veel gemeenten hebben als belastbaar feit het bezitten of gebruiken van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Bij de definitie van gemeentelijke riolering hebben gemeenten vervolgens in veel gevallen een zeer brede omschrijving, zodat niet alleen het buizenstelsel maar ook putten, sloten etc. hieronder vallen. Dat betekent dat bijvoorbeeld ook een transformatorhuisje of een losse garagebox in de rioolheffing zou moeten worden betrokken. Dit zijn immers percelen die direct of indirect zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. Van het stukje grond waarop een transformatorhuisje of garagebox staat stroomt namelijk ook hemelwater in gemeentelijke putten of sloten desnoods via het grondwater. Veel gemeenten betrekken deze percelen echter niet in de heffing. Omdat sprake is van een kostendekkende heffing betalen anderen die wél in de heffing worden betrokken in dat geval te veel. De kosten worden dan immers over te weinig belastingplichtigen verdeeld.
Om te kunnen controleren of de gemeente wel alle belastingplichtigen in de heffing betrekt zal je een bezwaarschrift moeten indienen tegen de aanslag rioolheffing, waarbij je de gemeente verzoekt aan te geven of zij ook percelen waarvan alleen hemel- en grondwater wordt afgevoerd in de heffing betrekt. In een bezwaarprocedure zal een gemeente deze stukken kosteloos moeten overleggen. Kom je erachter dat de gemeente niet iedereen in de heffing betrekt dan kun je je beroepen op het gelijkheidsbeginsel en stellen dat de aanslag rioolheffing moet worden vernietigd.
Controleer de kostendekkendheid van de rioolheffing
Zoals gezegd is de rioolheffing een bestemmingsheffing die niet meer dan kostendekkend mag zijn voor een gemeente. Uit de jurisprudentie op dit gebied blijkt dat niet elke gemeente het zo nauw neemt met deze regel. Zo zijn er gemeenten bekend die meer kosten verhalen dan zij maken in het kader van de riolering. Er zijn een paar specifieke kostenposten die de moeite waard zijn om te controleren.
Spaarbedragen voor de toekomst
Veel gemeenten verwerken jaarlijks in hun kosten spaarbedragen voor de toekomst. Of deze bedragen en de hoogte daarvan wel terecht zijn is soms de vraag. Er zijn gemeenten die al een overvolle voorziening hebben voor de toekomst en toch gewoon doorsparen terwijl dit niet meer realistisch is.
Rente
Gemeenten rekenen over de investeringen die zij in de riolering doen jaarlijks rente toe. Deze rente mag op grond van het BBV (Besluit Begroting Verantwoording gemeenten en provincies) slechts 0,5% hoger zijn dan de omslagrente waar de gemeente in haar begroting mee rekent. Deze rente is vaak zeer laag. Controleer of de gemeente deze lage rente ook toerekent aan de riolering of dat de gemeente daar een hoger percentage hanteert. Dit laatste is niet toegestaan.
BTW
Gemeenten mogen ook de BTW over hun exploitatiekosten en investeringen toerekenen aan de rioolheffing. Controleer of de gemeente dit wel goed doet en naar het juiste percentage. Het BTW-percentage is immers aan verandering onderhevig. Investeringen uit bijvoorbeeld de jaren 90 waar nu nog op wordt afgeschreven kennen een ander BTW-percentage dan investeringen na 2000. Gemeenten houden hier niet altijd rekening mee.
Ook deze informatie over de kostentoerekening kun je in een bezwaarprocedure bij de gemeente opvragen. Ook hier geldt dat een gemeente deze kosteloos moet verstrekken. Let op dat deze controle wel moet plaatsvinden op begrotingsbasis (ramingen uit de begroting) en niet op realisatiebasis (cijfers uit de jaarrekening). Uiteraard kun je zelf aan de hand van de gemeentebegroting die vaak ook op de gemeentelijke website te vinden is je onderzoek starten. Mocht de kostendekkendheid uiteindelijk niet kloppen en boven de 110% uitkomen dan is de Verordening van de gemeente algeheel onverbindend en moet de aanslag rioolheffing worden vernietigd. Tussen de 100% en 110% is sprake van gedeeltelijke onverbindendheid en moet de aanslag met het percentage van de overdekking worden verminderd.
Let op de bezwaartermijn
Zo zie je dat de rioolheffing niet zomaar een bedrag is dat je klakkeloos hoeft te betalen. Ook hier is, net zoals bij de WOZ de mogelijkheid om bezwaar te maken. Dit moet echter wel binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag gebeuren. Vaak worden de aanslagen met dagtekening 28 februari opgelegd, zodat de bezwaartermijn in niet-schrikkeljaren loopt tot 11 april.