Zwartspaarders in het nauw
Nederlandse zwartspaarders hebben meer dan 1 miljard euro op bankrekeningen in Luxemburg en Oostenrijk staan. Maar als beide landen hun bankgeheim in 2015 afschaffen, loopt men tegen de lamp. De belastingdienst van die landen zal vanaf dat moment informatie uitwisselen met de Nederlandse fiscus.
Het net sluit zich rond de zwartspaarder
Het aantal landen met bankgeheim slinkt zienderogen. Daardoor wordt het steeds lastiger om
(anonieme) bankrekeningen in het buitenland voor de fiscus geheim te houden. Heel wat landgenoten haalden hun zwart geld inmiddels al terug uit landen als Oostenrijk en Luxemburg. Tot voor enige jaren bedroeg ons totale vermogen in die landen nog zo´n slordige 3 miljard euro!
Steeds meer spijtoptanten melden zich
Bij het Ministerie van Financiën bestaat overigens de indruk dat het aantal zwartspaarders dat “schoon schip wil maken” , de zogenaamde spijtoptanten, toeneemt. Een aantal van die zwartspaarders meldt zich spontaan bij de Belastingdienst, anderen zoeken eerst hun toevlucht tot financieel adviseurs om zo voordelig mogelijk “af te wikkelen”.
Volgens een opgave van het Ministerie biechtten tot mei 2013 al zo’n 250 spaarders hun geheime buitenlandse spaarrekening bij de belastingdienst op, een duidelijke stijging vergeleken bij voorgaande jaren. Ter illustratie: over het gehele jaar 2012 meldden zich 315 spijtoptanten.
Waarom zou je je als zwartspaarder melden?
Reden voor het toenemend aantal spijtoptanten is de toenemende ruchtbaarheid rond het fenomeen zwartsparen, zoals:
- het bericht dat fiscale inlichtingendiensten van verschillende staten onderling elektronische informatiedragers uitwisselen die de personalia van zwartspaarders bevatten.
- wat ook een rol speelt, is het stijgend aantal belastingverdragen dat de Nederlandse overheid sluit met buitenlandse staten, waardoor de opsporing wordt geïntensiveerd.
- en de aankondiging van Luxemburg en Oostenrijk dat ze hun bankgeheim willen afschaffen, zal ook veel spaarders tot inkeer hebben gebracht.
Om de omvang van het fenomeen zwartsparen enigszins te illustreren: in het eerste kwartaal werd niet minder dan 77 miljoen euro aan buitenlandse spaartegoeden aangemeld. En dat is nog slecht het topje van een ijsberg, want lang niet iedereen meldt zich spontaan als spijtoptant bij de fiscus.
Gaan zwartspaarders wellicht vrijuit?
Overigens werd in mei 2013 bekend dat talloze zwartspaarders de kans lopen om vrijuit te gaan omdat de fiscus weigert te noemen van wie de belastende informatie over de betrokken spaarders werd verkregen. Het belang van de overheid om de anonimiteit van tipgevers te respecteren, mag immers niet opwegen tegen het belang van zwartspaarders om verweer te voeren tegen de aantijgingen.
Indien de Hoge Raad als ons hoogste rechtscollege dat standpunt zou overnemen, kan justitie de vernietiging inroepen van boeten en navorderingsaanslagen.
Geheime spaarrekeningen in Luxemburg
In 2009 verkreeg de Belastingdienst van een anonieme tipgever de gegevens over talloze Nederlandse zwartspaarders met een geheime spaarrekening in het buitenland. Bedoelde tipgever ontving een vergoeding voor die “bewezen diensten”. De informatie had onder meer betrekking op
spaarrekeningen in Luxemburg (Rabobank). De “gedupeerde” zwartspaarders stelden alles in het werk om te traceren wie de tipgever was en welke afspraak de fiscus met hem maakte.
Fiscus beroept zich op het algemeen belang
De fiscus voelt er niets voor om de identiteit van de tipgever bekend te maken, omdat het andere tipgevers voortaan ervan weerhoudt om een melding te doen. Met het waarborgen van de
anonimiteit is dus een algemeen belang gediend.
Zwartspaarders terecht aangeslagen?
De zwartspaarders die in 2009 werden verlinkt door een anonieme tipgever, zijn terecht door de belastingdienst aangeslagen. Dat de fiscus de identiteit van de tipgever niet wil prijsgeven, is geen aanleiding om hun zaak te seponeren.
Een en ander bleek begin juni 2013 uit een uitgelekte uitspraak van de rechtbank in Arnhem. Bedoelde rechtbank Arnhem stelt dat men de naam van de tipgever niet nodig heeft om vast te stellen of de aangeleverde informatie al dan niet betrouwbaar is.