Wat voor levensverzekeringen zijn er en waar zijn ze voor?
Zoals de naam al zegt, is een levensverzekering een verzekering op het leven. Afhankelijk van wat voor soort levensverzekering het is, keert de polis een of meerdere keren een bedrag uit wanneer de verzekerde persoon overlijdt, of wanneer die op een bepaalde datum juist nog in leven is. Het kan echter dat de verzekering, zelfs na een lange periode van premiebetaling, geen recht geeft op een uitkering. Levensverzekeringen zijn er om te zorgen voor extra inkomen, bijvoorbeeld als pensioenaanvulling, of om je nabestaanden een inkomen te geven na je overlijden. Er zijn anno 2018 verschillende soorten levensverzekeringen, elk met een ander soort geschikt doel.
Hoofdindeling levensverzekeringen
Er zijn twee hoofdgroepen: kapitaalverzekeringen en renteverzekeringen.
- Een kapitaalverzekering keert na de looptijd van de polis eenmalig een bedrag uit.
- Een renteverzekering keert na looptijd van de polis periodiek een bedrag uit, bijvoorbeeld elke maand of elk jaar.
Binnen deze hoofdindeling zijn er weer verschillende vormen.
Kapitaalverzekeringen
Kapitaalverzekering bij leven
Dit is wat men normaal gesproken zou bedoelen wanneer men het over een 'levensverzekering' heeft. Hierbij wordt een kapitaal (dus een bedrag) uitgekeerd als de verzekerde persoon nog leeft op de afgesproken datum. Deze verzekering is geschikt voor doelen zoals het verkrijgen van een extra kapitaal bij pensioenleeftijd, het bekostigen van de studie van de kinderen, het doen van een geplande dure aankoop, of de aflossing van een hypotheek. Er zijn polissen met een gegarandeerd eindkapitaal, waarbij men dus zekerheid heeft over de hoogte van het uit te keren bedrag. Er zijn echter ook levensverzekeringen met een doelkapitaal, waarbij de verzekeraar de premies voor de klant belegt. Aan het einde van de verzekeringsperiode wordt de beleggingsopbrengst uitgekeerd. Als de beleggingen het niet naar verwachting deden wordt het doelkapitaal niet gehaald, en valt de uitkering lager uit. Als de beleggingen het boven verwachting goed deden, is de uitkering juist hoger dan het doelkapitaal. Wanneer de verzekerde overlijdt vóór de afgesproken datum, is het doel van de verzekering niet gehaald. Dan is het zelfs normaal dat er niets wordt uitgekeerd aan de nabestaanden. Er zijn wel polissen waarbij de nabestaanden bijvoorbeeld een teruggave krijgen van de betaalde premies, maar dit moet specifiek vermeld zijn op de polis. Kapitaalverzekeringen bij leven werden verkocht in combinatie met een hypotheek. Dit waren polissen met een zogenaamde Kapitaalverzekering Eigen Woning-clausule. Het principe was om de hypotheek uit de verzekeringsopbrengst af te lossen, waardoor de waarde van de verzekering een fiscaal gunstige behandeling kreeg. Vanaf 1 januari 2013 worden verzekeringen met een KEW-clausule niet meer verkocht in verband met een nieuwe fiscale wetgeving.
Kapitaalverzekering bij overlijden
Dit wordt ook wel een 'overlijdensrisicoverzekering' (ORV) genoemd. Hierbij wordt een kapitaal uitgekeerd wanneer de verzekerde overlijdt. Bij een tijdelijke overlijdensrisicoverzekering wordt een einddatum vastgesteld. Als de verzekerde dan nog leeft, wordt er vanuit een standaardpolis niets uitgekeerd. Ook hierbij zijn er wel verzekeringsproducten waarbij de nabestaanden een teruggave kunnen krijgen van de betaalde premies, maar dit moet specifiek vermeld zijn op de polis. Een levenslange overlijdensrisicoverzekering geeft een gegarandeerde uitkering, omdat hier niet een laatst mogelijke overlijdensdatum wordt afgesproken. Overlijdensrisicoverzekeringen worden vooral afgesloten om de nabestaanden met inkomen achter te laten, of om te voorkomen dat ze, na het overlijden van de verzekerde, grote kosten moeten maken. Daarom wordt een tijdelijke ORV vaak afgesloten in combinatie met een hypotheek. Bij het overlijden van de geldlener wordt de hypotheek afgelost uit de verzekering.
Gemengde verzekeringen
Het is ook mogelijk dat de consument een product wenst waarbij er zowel bij leven als bij overlijden een uitkering plaatsvindt. Dit is een gemengde kapitaalverzekering. Een dergelijk product bestaat uit twee delen: een kapitaalverzekering bij leven en een kapitaalverzekering bij overlijden. Deze staan samen op een polis. Er worden geen gemengde verzekeringen met een KEW-clausule meer verkocht, maar tot 1 januari 2013 werden deze wel afgesloten in combinatie met een hypotheek, met als doel het aflossen van de hypotheek, zowel bij leven als na overlijden.
Renteverzekeringen
Lijfrenteverzekering
Een lijfrenteverzekering is een
renteverzekering met uitkering bij leven. Dit type verzekering kan worden afgesloten als aanvullend inkomen. Indien men (bijvoorbeeld door het bereiken van de pensioenleeftijd) verwacht een te laag toekomstig maandinkomen te hebben, kan men een lijfrentepolis afsluiten. Tijdens de opbouwfase van de verzekering betaalt de verzekeringnemer premies, die door de verzekeringsmaatschappij worden belegd om een kapitaal op te bouwen. In de afbouwfase keert de polis, vanaf de afgesproken datum, maandelijks een bedrag uit. Bij een tijdelijke lijfrente keert de polis maandbedragen uit tot een einddatum, en bij een levenslange lijfrente gaan de uitkeringen door tot overlijden. Net als bij kapitaalverzekeringen zijn er polissen waarbij de hoogte van de uitkeringen van te voren vast staat (zuivere lijfrente) en polissen waarbij deze niet van tevoren vast staat, waarbij de uitkeringen hoger of lager kunnen uitvallen dan het bedrag waarop wordt gericht (gerichte lijfrente).
Er bestaan lijfrenteverzekeringen die specifiek zijn bedoeld om een pensioentekort aan te vullen. Dit zijn zogenaamde fiscaal gefaciliteerde lijfrenten. Hierbij bepaalt de Belastingdienst bepaalde grenzen waarbinnen de jaarpremie (tijdens de opbouwfase) aftrekbaar is van het inkomen in Box 1. Er moet wel opgemerkt worden dat deze verzekeringen niet geschikt zijn om vrijelijk te sparen voor een hoger pensioen, of voor het sparen van een eigen pensioenkapitaal. Het pensioentekort waarvoor een dergelijke lijfrente is bedoeld, is een fiscaal pensioentekort. Dat is wat, volgens de Belastingdienst, het pensioentekort is bij een bepaald inkomen uit werk. Indien men vrijelijk wenst te sparen voor het eigen pensioen, kan men bijvoorbeeld de niet-fiscale variant van lijfrente gebruiken. Tot 2014 kon men nog stamrechtlijfrenteverzekeringen afsluiten, die werden gebruikt om een ontslagvergoeding ('gouden handdruk') op te storten. Uit de waarde van de verzekering werd, direct na afsluiten of vanaf een afgesproken datum, een periodieke uitkering gedaan, die werd beschouwd als (aanvulling op) inkomen. Stamrechtlijfrenten hebben een speciale fiscale behandeling. Volgens een wetgeving die in 2014 in ging, mogen er geen nieuwe stamrechtpolissen meer worden afgesloten.
Renteverzekeringen bij overlijden
Hiervan zijn twee vormen, die allebei periodieke uitkeringen geven na het overlijden van de verzekerde: de
nabestaandenlijfrente, ook wel genoemd overlevingsrente, en de
erfrente. Een overlevingsrenteverzekering is een echte lijfrenteverzekering. Een erfrenteverzekering is echter een kapitaalverzekering, waarbij het opgebouwde kapitaal niet in een keer uitgekeerd wordt, maar wordt aangewend voor periodieke uitkeringen. Zowel de nabestaandenlijfrente en de erfrente geven aan de nabestaanden (de medeverzekerden) een periodieke uitkering bij het overlijden van de verzekerde. Renteverzekeringen bij overlijden worden dus afgesloten om de nabestaanden een periodiek inkomen te garanderen. De uitkeringen kunnen levenslang zijn, tot overlijden van de medeverzekerde, of tijdelijk, dus tot een afgesproken datum. Indien de medeverzekerde eerder overlijdt dan de hoofdverzekerde, volgen geen uitkeringen.
Verhuizing naar buitenland
Levensverzekeringen hebben vaak een lange periode van premiebetaling, en in het geval van renteverzekeringen soms ook een lange periode van uitbetaling. Gedurende die lange tijd kan men wel eens naar het buitenland verhuizen. Men kan dan overwegen de poliswaarde af te kopen, de polis mee te nemen naar het buitenland, of om de verzekering voort te zetten in de nieuwe woonplaats, in een andere verzekering. Als het gaat om een ORV of een renteverzekering bij overlijden, kan de polis meestal niet worden afgekocht. De verzekeringsovereenkomst wordt dan afgebroken zonder dat een vergoeding plaatsvindt. Een levensverzekeringspolis kan niet altijd buiten Nederland worden aangewend of worden voortgezet in een andere polis. Er bestaan wel zulke producten, maar het zijn geen standaardproducten, dus men dient de financieel adviseur hier uitdrukkelijk om te vragen. Men dient er ook rekening mee te houden dat, bij verhuizing naar het buitenland, de Belastingdienst extra belasting in rekening kan brengen op de waarde van de verhuisde polis. Dit dient van geval tot geval te worden onderzocht. Ook bij het afkopen van de polis moet men rekening houden met extra belasting.
Conclusie
Levensverzekeringen kunnen worden gebruikt om geld opzij te zetten en te laten groeien voor later, voor de verzekeringnemer zelf, of voor diens nabestaanden. Voor elk soort doel bestaat een type levensverzekering. Iedere verzekeringsvorm heeft weer andere eigenschappen, begrenzingen en mogelijkheden, en andere fiscale vereisten. Bovendien moet men rekening houden met eventuele kosten, bijvoorbeeld in geval van een verhuizing naar het buitenland. Al deze zaken maken dat de hulp van een financieel adviseur nodig is om een product te vinden dat precies aansluit bij de behoeften van de verzekerden. Volgens de wet zijn levensverzekeringen dan ook adviesgevoelige producten. Deze beschrijvingen van levensverzekeringen zijn niet uitputtend, maar met kennis hiervan is men toch al voorbereid op een adviesgesprek!