Het fenomeen starterslening
Met de hypotheekrenteaftrek en de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) bezit onze overheid twee belangrijke instrumenten voor de bevordering van het eigen woningbezit. Maar ook regionale en plaatselijke overheden bevorderen het bezit van de eigen woning, onder meer via aantrekkelijke subsidieregelingen zoals de starterslening.
Wat is een starterslening?
Startersleningen worden verstrekt door gemeenten. Mensen die een eerste woning kopen, kunnen in aanmerking komen voor een lucratieve extra financiering, bovenop hun reguliere hypotheek bij
de bank. In de eerste drie jaar geldt er geen aflossingsverplichting en is er evenmin
rente verschuldigd. Er is sprake van een renteloze lening tot een bedrag van 35.000
euro, met als restrictie dat de kosten van de aankoop niet meer dan 170.000 euro mochten belopen. Daarnaast geldt er ook een inkomenstoets.
Bijdrage van het rijk is vervallen
De rijksoverheid droeg in het verleden voor een belangrijk deel (50%) bij aan de starterslening. Hoewel het budget voor startersleningen in mei 2015 was opgebruikt, wordt dit niet langer aangevuld door rijksmiddelen. Een groot aantal gemeenten is om die reden gestopt met het aanbieden van startersleningen. Toch is er nog een aantal gemeenten dat de regeling in stand houdt. Of uw gemeente daar ook bij is, valt op te vragen op de website van Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn).
Hoe zinvol is de starterslening?
De starterslening vormt op het eerste gezicht een aantrekkelijke stimulans voor kopers met een beperkt inkomen. Toch kleven er ook bezwaren aan. Belangrijke punten van kritiek zijn bijvoorbeeld:
- mede door het afhaken van de rijksoverheid, doen niet alle gemeenten meer mee en is er geen sprake van een landelijke dekking;
- er is geen uniformiteit: de hoogte van de bijdrage kan per gemeente verschillen;
- in uitvoering en begeleiding wordt de regeling gekenmerkt door vrij hoge kosten.
Verleidt de starterslening tot onverantwoorde aankopen?
Ook kan men zich afvragen of kopers de ondersteuning werkelijk nodig hebben. Buiten de randstad liggen de aankoopprijzen van woningen in het goedkopere segment immers aanmerkelijk lager dan de bovengrens van 170.000 euro. Critici stellen zich daarom op het standpunt dat kopers door de starterslening worden verleid tot aankoop van een te dure woning, een woning die op basis van hun budget eigenlijk niet verantwoord is.
Starterslening kan koopwoning betaalbaar maken voor middeninkomens
Anderzijds gaan er ook stemmen op om de starterslening weer nieuw leven in te blazen omdat het de doorstroming op de woningmarkt kan bevorderen. Feit is immers dat veel huishoudens in Nederland een te goedkope sociale huurwoning bewonen. Een belangrijk aantal van die huishoudens is best genegen om door te stromen naar een duurdere woning, maar kan daar niet toe overgaan omdat de hypotheekeisen na 2001 behoorlijk aangescherpt werden.
Wachtlijsten sociale huurwoningen indammen
Een van de grootste pleitbezorgers voor het opnieuw activeren van de starterslening, was onder meer Maxime Verhagen, voormalig CDA-voorman en na zijn politieke carrière aangesteld als voorzitter van brancheorganisatie Bouwend Nederland. Volgens hem vormt bedoeld krediet slechts een beperkte aanslag op de rijksmiddelen. Dat zou dus geen beletsel hoeven zijn. En het mes snijdt aan twee kanten: het kan ook een middel zijn om de groeiende wachtlijsten voor sociale huurwoningen in te dammen.