Erfenis - testament en wilsrechten
Bij het overlijden rijst de vraag wat de positie is van de langstlevende ten opzichte van de kinderen. Door hertrouwen van de langstlevende en de werking van de wettelijke verdeling bestaat de kans dat je eigen kinderen nooit de goederen uit je nalatenschap krijgen. Dit heet het stiefouder gevaar. Om de kinderen tegen dit gevaar te beschermen heeft de wetgever een aantal wilsrechten opgenomen. In dit artikel komt de werking van de wilsrechten aan de orde.
Erfenis – Testament en wilsrechten
Bij het overlijden rijst de vraag wat de positie is van de langstlevende ten opzichte van de kinderen. Door hertrouwen van de langstlevende en de werking van de wettelijke verdeling bestaat de kans dat je eigen kinderen nooit de goederen uit je nalatenschap krijgen. Dit heet het
stiefouder gevaar. Om de kinderen tegen dit gevaar te beschermen heeft de wetgever een aantal wilsrechten opgenomen. In dit artikel komt de werking van de wilsrechten aan de orde.
Wilsrechten uitleg
De
wettelijke verdeling heeft tot gevolg dat de langstlevende alle bezittingen krijgt en alle schulden moet voldoen. De kinderen krijgen alleen een vordering op de langstlevende. Deze vordering is pas
opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende.
Als de langstlevende
hertrouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, dan bestaat de kans dat door de wettelijke verdeling de nieuw getrouwde partner, de stiefouder dus, beter beschermd is dan de kinderen. Op moment van overlijden van de eigen ouder is immers weer sprake van een nieuwe, door de wet beschermde partner.
Een
wilsrecht geeft een kind de bevoegdheid om bij de (stief)ouder bepaalde goederen uit je nalatenschap op te eisen. Ieder kind kan dit voor zichzelf bepalen. Hij moet dan wel de andere kinderen op de hoogte stellen van het feit dat hij een wilsrecht uitoefent.
Testament en wilsrecht
De erflater kan in een testament de wilsrechten
beperken, opheffen of uitbreiden. Een uitbreiding kan bijvoorbeeld zijn dat de kinderen al het wilsrecht mogen uitoefenen als de eerste van beide ouders komt te overlijden. Een beperking kan zijn dat de kinderen geen wilsrechten meer hebben.
Moment uitoefenen wilsrecht
Een kind kan op een aantal momenten een wilsrecht uitoefenen:
- op moment van hertrouwen van de eigen, langstlevende ouder;
- op moment van overlijden van de eigen, langstlevende ouder;
- op moment van hertrouwen stiefouder;
- op moment van overlijden van de stiefouder.
De langstlevende (stief)ouder houdt het recht om de
opgeëiste goederen in vruchtgebruik te houden. Dit is het geval in situatie 1 en 3. De kinderen kunnen niet het bezit opeisen, maar krijgen het zogenaamde bloot eigendom. Als de (stief)ouder komt te overlijden, stopt het vruchtgebruik en groeit het eigendom van de kinderen aan van bloot eigendom tot vol eigendom. Met andere woorden, de kinderen krijgen het volledige bezit en eigendom van de goederen op moment dat de langstlevende, eigen ouder komt te overlijden.
Op moment dat de kinderen bij de stiefouder het wilsrecht uitoefenen in
situatie 2 en 4, dan kunnen ze het goed
volledig in eigendom opeisen. De kinderen hoeven dan geen vruchtgebruik op de goederen te geven, maar mogen het wel.
Goederen waarop wilsrecht ziet
In principe kan het wilsrecht op
alle soorten goederen zien, dus roerend en onroerend. Deze goederen dienen afkomstig te zijn uit de nalatenschap van de erflater.
Stel dat de langstlevende hertrouwd en wel in gemeenschap van goederen. In dat geval ziet het wilsrecht vanzelfsprekend alleen op die goederen in de gemeenschap die vanuit de kant van de eigen ouder in die gemeenschap zijn gekomen.
Als inmiddels goederen zijn vervangen door nieuwe goederen, dan is sprake van zaaksvervanging. Ook op deze “nieuwe” goederen ziet het wilsrecht.
Vruchtgebruik langstlevende (stief)ouder
De langstlevende heeft het recht de door een wilsrecht opgeëiste goederen als vruchtgebruik onder zich te houden. Dit houdt in dat de langstlevende niet meer vrij is in het doen en laten ten opzichte van deze goederen. Als hij bijvoorbeeld de goederen wenst te verkopen of te bezwaren met een beperkt recht, zal hij de
medewerking moeten hebben van de kinderen. Zo nodig zal de langstlevende naar de rechter moeten om toestemming te vragen het goed te vervreemden of te bezwaren.
Verwerking in Box III vermogensrendementsheffing
De wettelijke verdeling is fiscaal
gedefiscaliseerd. Dit houdt in dat de kinderen geen vordering opnemen in Box III en de langstlevende geen schuld aan de kinderen op grond van de wettelijke verdeling (als je een testament hebt, kan dit anders zijn).
Het op grond van een wilsrecht verkregen
bloot eigendom hoeft als bezitting bij de kinderen niet meegenomen te worden in Box III. De (stief)ouder neemt in dat geval de waarde van de bezitting volledig mee in Box III.
Testament
De positie van de langstlevende door een uitgeoefend wilsrecht kan zeer beperkend zijn. Dit is de reden waarom sommigen ervoor kiezen de werking van de wilsrechten in een testament uit te schakelen. Een mogelijke beperking kan zijn dat de langstlevende de goederen volledig in eigendom behoudt bij hertrouwen. Maar daarvoor is vereist dat je een testament opstelt.
Als je dus geen testament opstelt, moet je er goed bewust van zijn dat de wilsrechten een voor de langstlevende lastige positie kan oproepen. Als je geen testament opstelt, aanvaard je deze gevolgen dus volledig. Denk je er anders over, dan zul je toch naar de notaris moeten om een testament op te stellen. Een belastingadviseur of notaris kan je er meer over vertellen.
Lees verder