Slinkse verkooptruc: 21% BTW-korting is ongepaste misleiding
Als u € 100 verdient en uw collega € 115, dan ontvangt uw collega 15% meer salaris dan u. Maar u ontvangt in dat geval 13% minder dan die collega. Het btw-bedrag berekenen is een dergelijke kwestie van logisch denken. Want als u bij een zogenaamde verkoopactie geen 21% BTW in de winkel hoeft te betalen, krijgt u in werkelijkheid veel minder korting dan de 21% die wel schaamteloos door de detaillist wordt gesuggereerd. En de actie "Nu 6% BTW ipv 21% BTW" betekent geen 15% doch slechts 12,5% korting.
Hoeveel procent van de verkoopprijs bestaat uit btw?
Wanneer de btw op een product 21% bedraagt zullen de meeste mensen spontaan roepen dat de verkoopprijs voor 21% uit btw bestaat. Dit is echter een denkfout want bij een verkoopprijs van 121 euro incl. btw, maakt de btw 21 : 1,21 =
17,35% van de winkelprijs uit. Dat betekent dus dat als de detaillist listig roept dat hij de 21% btw als korting weggeeft, het winkelbedrijf de verkoopprijs met slechts 17,35 procent verlaagt. Menige winkelier maakt bij verkoopacties misbruik van deze alleszins begrijpelijke denkfout van de consument. Hoe zou die ondernemer eigenlijk reageren als zijn eigen ouders en kinderen er ook intrappen ?
Btw-verhoging van 6% naar 9% per 2019
Als de BTW met drie procentpunten wordt verhoogd van 6% naar 9% betekent dit, dat het lage btw-tarief 50% meer gaat kosten. Immers 6 plus 50% = 9. De dagelijkse boodschappen vallen onder het lagere btw-tarief van 6%, en werden door deze btw-verhoging 2,83% duurder. Want 109 gedeeld door 1,06 = 102,83. De volgende uitleg maakt het nog duidelijker.
Procentsommen
Een procent is simpelweg ergens het 100ste deel van. Een grotere betekenis heeft het woord "procent" niet. Maar waarom bezorgen procenten en percentages ons zoveel hoofdbrekens? De meeste verwarringen omtrent procenten en procentsommen ontstaan doordat we niet goed beseffen van welk getal (bedrag) het percentage moet worden genomen. Een simpel voorbeeld in de vorm van een leuk raadsel voor uw kind van 12 jaar:
Raadsel voor groep 8 van basisschool
Vraag 1
Je hebt 100 euro. Welk bedrag krijg je als je daar 10% bij optelt ?
Antwoord: 100 + 10% = € 110,-
Vraag 2
Wanneer je daar nu weer 10% afhaalt, welk bedrag krijg je dan?
Het meest gegeven antwoord zal zijn: 110-10% = € 100,-
Dit antwoord is echter niet correct. 1% van 110 is namelijk niet 1, maar 1,1. Een procent is immers het 100ste deel, en het 100ste deel van 110 is 1,1 en niet 1. Dat betekent dat als u 10% aftrekt van 110 u op een bedrag van 99 komt, want 10% van 110 = 10 x 1,1 = 11.
Btw ging per 1 oktober 2012 van 19 naar 21%
Prijsverhoging
Wanneer een product tot 30 september 2012 exclusief btw €100 kostte, en inclusief btw dus €119, dan werd de prijs van dat artikel per oktober 2012 uiteraard €121.
De prijs voor de consument werd echter niet verhoogd met 2%, deze betaalde immers een bedrag van €119. Om de daadwerkelijke verhoging uit te kunnen rekenen nemen we 1% van 119, dat is 1,19. Vervolgens delen we 121 door 1,19 wat 101,68 geeft. De prijsverhoging van 2 euro betekende dus een 1,68% hogere prijs. Alle artikelen die van 19% naar 21% btw gingen werden voor de consument dus 1,68% duurder.
De btw is toen dus niet met 2% verhoogd maar met 2 %-punt (procentpunt). Want als we 19 met 2% vermeerderen komen we op 19,38. Bij een procentpunt gaat het echter om een absoluut verschil.
Verminderde koopkracht
Wanneer u per maand 1190 euro netto verdient, kunt u 10 producten van 119 (inclusief btw) kopen. Als de btw met 2% stijgt gaan die producten uiteraard €121 per stuk kosten. Maar 1190 : 121 = 9,835. Dus u kunt nog maar 9,835 van die producten kopen. Oftewel 1,65% minder. Die btw-verhoging van 19 naar 21% vermindert onze koopkracht dus met 1,65%.
En wist u dat u met een dergelijke btw-verhoging in feite ruim 10% meer btw gaat betalen. Niet eens zo moeilijk te begrijpen, want als een artikel in de winkel van €19,- naar 21,- wordt verhoogd, weet elk schoolkind dat het artikel ruim 10% meer gaat kosten.
Is het koopkrachtverlies gelijk aan de prijsstijging?
Als we het tot zover kunnen volgen, zal het ook een stuk duidelijker worden waarom een inflatie van 15% niet het zelfde is als 15% minder koopkracht.
Stel u heeft een netto inkomen van €1000 en u heeft er over een periode van enkele jaren in totaal 15% bij gekregen. 15% van €1000 is €150 dus verdient u nu €1150. Die 15% verhoging kreeg u om uw inkomen aan te passen aan de inflatie, de geldontwaarding dus, teneinde uw koopkracht gelijk te houden.
Hoeveel zou u in koopkracht zijn achteruitgegaan indien uw salaris niet zou zijn verhoogd?
Daarvoor moeten we uitrekenen hoeveel procent uw inkomen van €1000 minder is dan €1150 want €1150 is nu immers het bedrag waarmee u 100% koopkracht heeft.
1% van 1150,- = 11,50. We gaan nu die €1000 die we nog steeds verdienen delen door 1% van 1150 = 11,50. 1000 gedeeld door 11,50 is afgerond 87. Dat wil dus zeggen dat onze koopkracht is gedaald met een percentage van
13% (100-87=13) en dus niet met 15%. Een hele meevaller dus voor al diegenen die het van hun pensioen moeten hebben dat de komende jaren niet geïndexeerd wordt. Tel voor de aardigheid maar weer 15% op bij 87 en u komt weer uit op 100.
10% korting soms hele aderlating
Nu nog even dat voorbeeld van die winkelier die ons 10% korting geeft, maar zelf een veel groter percentage terugval in winst heeft. Stel een jurk kost €100 inkoop voor de winkelier en hij verkoopt hem normaal aan ons voor €150 (exclusief btw)
De winkelier maakt dan een winst van 50% op zijn
inkoopprijs en een winst van 33,33% van zijn
verkoopprijs.
- Want 1% van zijn verkoopprijs = 1,50
- Zijn winst = 50
- Dus 50 gedeeld door 1,50 = 33,33%
Wanneer de winkelier de jurk 10% afprijst en dus voor €135 gaat verkopen (150 - 15= 135) zal hij in plaats van €50 nu €35 winst maken. Hoeveel procent minder winst is €35 in plaats van €50 winst?
- 1% van 50 gedeeld door 35 (dus 35 : 0,5) komt uit op 70
Dat wil zeggen dat de winkelier met een winst van €35 nog maar 70% overhoudt van zijn oorspronkelijke winst van €50. Doordat hij ons 10% korting geeft daalt zijn winst op het artikel met 30%. Om het nog even af te maken: Hij verdient nu 35% op zijn inkoop i.p.v. 50%. En als u uitgaat van het verkoopbedrag verdient hij nu een percentage van 26% (35 gedeeld door 1% van 135,-).
Tweede artikel voor de halve prijs
Een artikel kost in de winkel €10. Bij deze aanbieding kosten twee artikelen €15 en één dus €7,50 wat neerkomt op een korting van 25%. Maar bij de actie "drie halen twee betalen" betaalt u voor deze drie artikelen €20, dus €6,66 per stuk hetgeen 33% korting betekent. Dit zal per definitie niet zeggen dat laatstgenoemde actie het voordeligst is. Want wat moet u doen met drie bederfelijke appeltaarten als alleen maar u schoonmoeder op visite komt …
Lees verder