De eerste maal AOW
Ondanks alle ingrepen in de AOW-leeftijd is het dan toch eindelijk zover: je gaat je eerste AOW ontvangen. Helemaal vanzelf gaat dat trouwens niet. Hoewel Vadertje Staat praktisch alles van je weet, moet je je eerste AOW-uitkering toch officieel aanvragen. Als alles goed is, word je daar overigens wel tijdig aan herinnerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Pakweg 5 maanden vóór het bereiken van de AOW-leeftijd, ontvang je daarvoor een schrijven van de SVB. Daarin staat aangegeven hoe je de AOW-uitkering moet aanvragen. Trouwens, wie in het bezit is van een DigiD, kan de aanvraag AOW ook online indienen. Dat heeft als voordeel dat de aanvrager direct op zijn scherm kan zien welke gegevens al over hem bekend zijn. Hij kan volstaan met het aanpassen van onjuiste informatie. Wel zo makkelijk.
Wanneer krijg je AOW?
Al vanaf 2013 is er sprake van een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd:
- in 2018 was die 66 jaar;
- in 2021 is dat 67 jaar.
- en vanaf 2022 is de AOW gerechtigde leeftijd 67 jaar en drie maanden;
- in 2030 is dat naar verwachting 68 jaar (volgens een prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek in oktober 2018).
In hoeverre de AOW-leeftijd na 2022 verder stijgt, hangt samen met de levensverwachting in Nederland. Bij een hogere levensverwachting moeten burger langer doorwerken. Een verdere verhoging van de AOW-leeftijd is dan noodzakelijk om onze pensioenvoorziening betaalbaar te houden.
Aanvragen AOW-pensioen
Een klein half jaar voor het bereiken van de AOW-leeftijd, ontvangt de betrokkene een schriftelijke uitnodiging van de SVB om een AOW-aanvraag in te dienen. Men spreekt in dat schrijven uitdrukkelijk van de AOW-leeftijd, een leeftijd die inmiddels immers
niet meer samenvalt met de 65e verjaardag. De afhandeling van een AOW-aanvraag geschiedt het snelst via internet: je kan daarvoor met je DigiD inloggen op de site van de SVB. Mensen die, om welke reden dan ook, geen aanvraag via internet kunnen of willen doen, kunnen telefonisch contact opnemen met de SVB.
Het aanvraagformulier
Naast enkele basisgegevens, komen in het aanvraagformulier ook zaken aan de orde als:
- de woonsituatie van de aanvrager;
- de persoonsgegevens van een eventuele partner;
- een eventueel arbeidsverleden in het buitenland;
- het al dan niet toepassen van loonheffingskorting over de AOW-uitkering;
- het bankrekeningnummer waarop men de uitkering wil ontvangen.
Wie krijgen AOW?
Iedereen die de AOW-leeftijd bereikt en woonachtig is in Nederland, ontvangt AOW, ongeacht diens nationaliteit. En aangezien het bij de AOW gaat om een volksverzekering, speelt ook het arbeidsverleden geen directe rol bij de aanspraak op AOW-pensioen. Het simpele feit dan men in Nederland woonachtig is, geeft recht op AOW. Wat overigens niet betekent dat iemand die zich enige
tijd vóór de kritieke datum in Nederland vestigt, aanspraak kan maken op een volledige AOW-uitkering. Een volledig AOW-pensioen is slechts weggelegd voor degenen die 50 jaar verzekerd zijn geweest. En verzekerd was men als men in Nederland woonde of werkte. Voor elk jaar dat men aan die voorwaarde voldeed, werd 2% AOW-pensioen opgebouwd.
Woonlandbeginsel geldt niet voor de AOW
Zoals hiervoor al aangegeven is het recht op een AOW-uitkering gerelateerd aan het hebben van een woonplaats in Nederland. Uitgesloten is echter niet, dat men zijn AOW-uitkering onder bepaalde voorwaarden meeneemt naar het buitenland, zoals dat ook voor andere uitkeringen zoals de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Algemene Nabestaandenwet (ANW) het geval is. Om de export van uitkeringen naar landen buiten de EU een halt toe te roepen, heeft de overheid het woonlandbeginsel geïntroduceerd. De achterliggende gedachte is, om de hoogte van een uitkering aan te passen aan het kostenniveau van het land waar de betrokkene naartoe verhuist. Het woonlandbeginsel is echter niet van toepassing op de AOW. Anders gezegd: een AOW-uitkering wordt dus nooit verlaagd omwille van het woonlandbeginsel.
De AOW, een omslagsysteem
Vaak wordt het recht op AOW ten onrechte geïnterpreteerd als een recht in absolute zin: "ik heb er immers jarenlang voor betaald". Toch is dat een misvatting omdat de AOW-regeling een omslagregeling is. Simpel gesteld brengen de premieplichtigen met zijn allen de uitkeringen van de AOW-gerechtigden op. Dat is kenmerkend anders dan bij andere pensioenen (bedrijfspensioenen en aanvullende pensioenen via verzekeringsmaatschappijen) waarbij de ingelegde premies expliciet op naam van de verzekerde worden belegd. En als het pensioenfonds of de verzekeraar dat goed doet, bestaat er minimaal recht op teruggaaf van de ingelegde premies of zelfs meer als men ouder wordt dan het gemiddelde.
Betaling AOW gegarandeerd tot 2040
Er bestaat dus niet zoiets als een apart potje bij de overheid waaruit de AOW-uitkeringen worden betaald. Maar er is becijferd dat de betalingen, grote maatschappelijke veranderingen daargelaten, tot pakweg 2040 kunnen plaatsvinden. Vanaf dat moment wordt de AOW onbetaalbaar als gevolg van
de vergrijzing, minder arbeidsparticipatie en andere zaken. Veel mensen zijn dan ook bevreesd dat ruim voor 2040 de AOW verder wordt uitgekleed. Een eerste aanzet daartoe was het verhogen van de AOW leeftijd. Daarnaast is niet ondenkbaar dat men de AOW-uitkering ooit inkomensafhankelijk zal maken. Maar het "uitkleden van de AOW" kan ook minder opzienbarend plaatsvinden door de inflatiecorrectie achterwege te laten.
Is inkomensafhankelijke AOW een optie?
Ook gaan er wel eens stemmen op om de AOW geleidelijk af te schaffen. Ten tijde van Drees senior was er immers nauwelijks sprake van een gestructureerde oudedagsvoorziening. De opbouw van aanvullende (bedrijfs)pensioenen nam pas een aanvang in de jaren 60 van de vorige eeuw. Tegenwoordig zijn de omstandigheden heel anders. Wie zijn financiën goed op orde heeft, heeft ook aan pensioenopbouw gedacht. Daarom pleiten sommigen voor een inkomensafhankelijke AOW dan wel algehele afschaffing van de AOW.