Vaststelling boete bij uitkeringsfraude
De boetes voor uitkeringsfraude worden vanaf 2015 op een andere manier vastgesteld. Uitkeringsorganen zoals UWV, SVB en de gemeenten zullen ingeval van misbruik, de aard en ernst daarvan meer laten meewegen in hun besluitvorming, evenals de mate van verwijtbaarheid bij de uitkeringsgerechtigde. De boetes moeten door die aanpassing meer in overeenstemming zijn met de ernst van de overtreding.
Aanpassing Fraudewet
Tot die gewijzigde gedragslijn besloot het kabinet Rutte 2 in december 2014, mede als reactie op kritische geluiden van de Nationale Ombudsman. Verantwoordelijk minister Asscher zond op 16 december 2014 een schrijven aan het parlement waarin hij de aanscherpte regels met betrekking tot handhaving en boeteregeling (Fraudewet) toelichtte.
Welke boetes gaan er gelden?
Opgelegde boetes voor misbruik van sociale uitkeringen vormen volgens minister Asscher geen doel op zich en moeten in verhouding staan tot de ernst van het misbruik. Het boetestelsel is geenszins bedoeld om burgers te straffen die kleine fouten begaan of te goeder trouw in de fout gaan.
Er is in de gewijzigde Fraudewet sprake van vier denkbare gradaties:
- een boete van 100% van het gefraudeerde bedrag geldt enkel nog als er duidelijke opzet in het spel was;
- in geval van grove schuld wordt een boete van 75% opgelegd;
- in alle andere gevallen bedraagt de boete 50% van het fraudebedrag;
- valt de ontvanger van de onterechte uitkering zelf maar weinig te verwijten, dan is een boetepercentage van 25% van toepassing.
De minimumboete van € 150 komt in de nieuwe wet te vervallen en uitkeringsorganen kunnen in meer situaties preventief optreden, bijvoorbeeld door het geven van waarschuwingen. En los van de opgelegde boete, moeten onterecht ontvangen bedragen uiteraard te allen tijde worden teruggestort.
Fraudewet: misbruik sociale voorzieningen tegengaan
De intentie van de Fraudewet blijft overigens ongewijzigd: een overheid die zich blijft inspannen om misbruik van sociale uitkeringen tegen te gaan zodat de gelden terecht komen op de plekken waar die het hardst nodig zijn. Ons stelsel van sociale voorzieningen wil mensen stimuleren en waar nodig een vangnet bieden. Daarbij hoort een overheid die corrigerend optreedt wanneer uitkeringsgerechtigden misbruik maken van de solidariteit in de samenleving. Fraude-aanpak vormt daarom een integrerend onderdeel van de solidariteitsgedachte die aan de basis ligt van ons stelsel van sociale zekerheid.
Nationale ombudsman pleit voor meer coulance
Zoals hiervoor al aangegeven drong ook de nationale ombudsman aan op aanpassing van de sancties in de fraudewet. Begin december 2014 publiceerde deze zijn voorstellen daartoe in een rapport. Belangrijke conclusie in dat verband was, dat er behalve gericht misbruik van de regelingen, er ook gevallen bestaan waarin burgers om enigerlei reden niet aan de inlichtingenplicht kunnen voldoen zonder dat daarbij de intentie tot fraude aanwezig is.
De ombudsman is van oordeel dat de boetes in die situaties soms onredelijk hoog kunnen uitvallen en ook anderszins diep ingrijpen in het dagelijks leven van betrokkenen. Men kan daarbij denken aan de weigering om mensen uit de
schuldhulpverlening te weren vanwege fraudeschuld of het niet meer honoreren van de beslagvrije voet ingeval van herhaald misbruik.
Vergissen is geen fraude
Het was dus de nationale ombudsman die met het rapport “Geen Fraude, toch boete” toch enige nuancering aanbracht in de pas twee jaar oude Fraudewet en het streven van onze overheid om elke misstap bij het aanvragen van een uitkering genadeloos af te straffen met steeds weer hogere boetes. De systemen die we als samenleving hebben opgetuigd, zijn buitengewoon complex, een fout is zo gemaakt. Mensen die iets niet snappen, zich vergissen of verdwalen in een woud van regels, formulieren en systemen. De Fraudewet hield er allemaal geen rekening mee en was vooral gefocust op het uitdelen van hogere boetes.
Financiële gevolgen wetsaanpassing
Het kabinet laat nog onderzoeken wat de financiële consequenties zijn van bovenbedoelde wetswijziging. Men voorzag destijds bij de presentatie van de Fraudewet immers een besparing van 140 miljoen euro. Op het moment van schrijven (december 2014), was nog niet duidelijk waar men dekking voor dit bedrag wilde vinden.