Goud, wat is het?
‘De koning der metalen’ wordt het wel genoemd, dit zachte, warm goudgele, glanzende materiaal, waar mensen al vele duizenden jaren geen weerstand aan kunnen bieden. We vonden het zo mooi, we maakten er sieraden en waardevolle voorwerpen van, we gebruikte het als betaalmiddel, we vochten en vechten er oorlogen om. Soms zelfs dachten we dat goud magische krachten had en het stond ook wel eens voor zuiverheid.
Wat is goud?
Eigenlijk is het niet anders dan een eenvoudig scheikundig element met de Latijnse naam Aurum. Op het periodiek systeem komen we het tegen met de afkorting Au. Scheikundigen en natuurkundigen noemen het een overgangsmetaal of transitiemetaal. Niets spannends aan eigenlijk, totdat we het een edelmetaal noemen, want dat is het ook en dan klinkt het wel weer bijzonder. Sterker nog, het is het meest edele metaal dat we kennen.
Op ijzer na zijn alle overgangsmetalen in beperkte mate te vinden in de natuur. Belangrijk zijn overgangsmetalen ook. Ze worden zelfs alleen nog maar belangrijker, omdat ze zelf of samen met andere materialen eigenschappen hebben die nuttig blijken te zijn voor al die apparaten of dingen die we zo graag gebruiken of nodig (denken te) hebben.
Zuiverheid van goud
Het goud dat we vinden in de natuur is niet zuiver. We moeten het eerst van natuurlijke vervuiling zuiveren. Als we dan na de zuivering puur goud overhouden hebben we 24-karaats goud.
Als we sieraden kopen dan is het goud meestal niet volledig zuiver. Als 24-karaats zuiver metaal is, dan is 12-karaats voor de helft metaal. Met goud komt 12-karaats echter niet veel voor. Wat we meer zien is 24, 22, 18 en 14-karaats. Een ring van 14-karaats goud bevat dan 58,5% zuiver goud. In 18-karaats zit 75% en in 22-karaats zit 91,6% puur goud. Het andere deel bestaat dan uit een ander metaal, zoals zilver, koper, palladium, nikkel of zink. Door de legering met dit andere metaal krijgt het goud andere eigenschappen, het wordt dan harder, taaier of krijgt een iets andere kleur.
In andere landen zien we ook wel 9-karaats goud. In Nederland vinden we dat hier zo weinig goud in zit, dat we het geen goud meer mogen noemen. De meeste sieraden bij ons zijn 14-karaats goud.
Geel, rood en wit goud
Puur geel goud is dus 24-karaats goud. Als geel goud 14 karaats is dan is er sprake van een samenstelling van goud met zilver en zink bijvoorbeeld.
Als we goud mengen met palladium wordt het witter van kleur, dan spreken we van wit goud. Vroeger werd in plaats van palladium ook nikkel gebruikt, maar dat mag binnen de Europese Unie niet meer. Meestal gaat het hier om 14-karaats goud en voor het overige deel, 41,5% dus, palladium. Om het witte goud zit meestal nog een laagje van rhodium, dan krijgt het een nog wittere glans, gerhodineerd heet het goud dan. Bij zilver gebeurt dit rhodineren ook wel. Het laagje rhodium slijt echter weg, na verloop van tijd zie je het echte witte goud terug. Aan een dergelijk laagje rhodium is trouwens niets goedkoops, het is een zeer hard, zeldzaam en kostbaar metaal.
Aan rood goud is koper toegevoegd. Maar goud kan ook roze zijn, dan zit er ook koper is, maar minder.
Het woord goud
De naam goud zou komen van het woord ‘ghelwa’, dat is zou een Indo-Europees woord zijn. Ook het woord geld komt hier vandaan.
In andere talen heet goud: gold (Engels, Duits), gull (Noors, IJslands), guld (Deens, Zweeds), or (Frans), oro (Spaans) of altın (Turks).
© 2010 - 2024 Samke, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het inruilen van (oud) goudHeb je thuis nog wat goud liggen? Een erfenis missschien, of wat sieraden die je niet meer gebruikt? Hier wat tips die j…
Geld voor je gouden sieradenGoud is op dit moment een populaire middel om je geld in te beleggen. Andersom is er ook veel vraag naar goud en kun je…