Hoe een beleggingsobject selecteren?
Wat met een duur woord Asset Allocation genoemd wordt, zijn feitelijk de selectiecriteria bij samenstelling van een beleggingsportefeuille. Behandeld worden o.m. de beleggingsvorm, landkeuze, valutasoort, branche en looptijd voor beleggingen in aandelen, obligaties, vastgoed en edelmetalen.
De beste belegging kiezen
Het kiezen van de juiste beleggingsvormen (asset-allocation-proces) vindt plaats in vijf stappen:
Beleggingsportefeuille top-down samenstellen
Een belegger staat voor de moeilijke keuze om uit een aanbod van honderden binnenlandse aandelen, meerdere duizenden buitenlandse aandelen en tienduizenden vastrentende waarden, de
meest winstgevende te kiezen. Hij zou natuurlijk direct individuele fondsen kunnen
selecteren en analyseren en zo zijn portefeuille vanaf de basis opbouwen met fondsen die hem het meest winstgevend voorkomen. Maar afgezien van het enorme tijdsbeslag dat dit zou vergen, schuilt er ook het gevaar in dat men het overzicht verliest.
Eenvoudiger is het voor beleggers om de
structuur van hun
portfolio van bovenaf samen te stellen, waarbij eerst uit grote groepen van vermogensobjecten geselecteerd en opgedeeld wordt, om vervolgens op het eerstvolgende lagere niveau slechts uit een deel van de oorspronkelijke alternatieven een keuze te maken.
Het aantal te analyseren beleggingsobjecten en de besluitvorming worden door een beslismodel van boven naar beneden wezenlijk verminderd en vereenvoudigd. En vooral: de voornaamste besluiten, over de
basis van je portefeuille, liggen bij aanvang van het proces. Het gevaar van versnippering door incidentele en ongestructureerde aankopen zal daarmee ook worden verminderd.
Keuze beleggingsvorm
Basis van al je beleggingsbeslissingen zijn de
beleggingsvormen waarin je zal investeren. Een belegger beslist eerst over opdeling van zijn kapitaal in aandelen, obligaties, termijndeposito's, onroerend goed, goud en andere beleggingsvormen, maar kiest in dit stadium nog niet voor één bepaald aandeel, één bepaalde obligatielening of één bepaalde vastgoedbelegging. Uitgangspunt is
het verwachte (geprognotiseerde) rendement van de verschillende beleggingsvormen en de daaraan verbonden
risico´s.
Een bijkomend maar zeer belangrijk besliscriterium is de
liquiditeit van de beleggingen. Wie bijvoorbeeld zijn gehele vermogen in één enkel vastgoedproject steekt, zal dat in geval van nood misschien alleen met groot waardeverlies kunnen verkopen. Wie echter in meerdere beleggingobjecten investeert, kan bij plotselinge behoefte aan liquide middelen ten alle tijde beslissen welke daarvan hij wil verkopen.
Fundamentele aandelenanalyse
Een optimale opdeling van verschillende beleggingsvormen in een portefeuille hangt natuurlijk sterk af van de persoonlijke situatie van elke individuele belegger. De jonge student met een gering vermogen zal een belangrijk deel van zijn portefeuille in liquide waarden zonder veel koersrisico aanhouden.
Voor de oudedagsvoorziening daarentegen is een hoger aandelenbezit in de portefeuille aan te bevelen, want ondanks alle turbulentie op de aandelenmarkten in de afgelopen periode heeft de ervaring geleerd dat het rendement op een aandeel bij een lange-termijn-beleggingshorizon hoger uitvalt dan de rente/opbrengst op meer conventionele beleggingsvormen.
Kort vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd moet die belegger dan gunstige marktomstandigheden benutten om beetje bij beetje afscheid te nemen van zijn aandelen en zijn middelen voor de komende jaren in minder sterk fluctuerende waarden om te wisselen.
Landkeuze
Na de keuze om bijvoorbeeld 40 procent van uw portefeuille in obligaties en 60 procent in aandelen aan te houden, moet worden beslist in welk land of regio de middelen worden belegd. Vanaf een bepaalde omvang moet een effectendepot immers niet meer uitsluitend bestaan uit obligaties en aandelen van het land van herkomst van de belegger. Dat mag op het eerste oog vreemd klinken, maar er zijn meerdere goede redenen voor.
In de eerste plaats breidt men daardoor het aantal in aanmerking komende effecten aanzienlijk uit. En hoe meer keuzemogelijkheden, hoe beter men zijn risico's kan spreiden (diversificatie). Aandelen uit éénzelfde land, bijvoorbeeld uit Nederland, delen noodzakelijkerwijs een aantal gemeenschappelijke invloedsfactoren zoals de economische ontwikkeling van het land, de rentevoet, alle juridische en fiscale randvoorwaarden enz. Tussen een Nederlands en een Amerikaans aandeel daarentegen, zijn die gemeenschappelijke invloedsfactoren uiteraard veel minder aanwezig. Dat is de reden dat internationaal samengestelde aandelenportefeuilles doorgaans een hogere gemiddelde opbrengst bieden met een lager risico.
Van grote invloed op beurskoersen is de
conjuctuurontwikkeling, de schommelingen in economische groei van een land derhalve. De economische groei verloopt echter niet in alle landen geheel parallel, maar in tijd gezien min of meer verschoven, zodat ook hier door diversificatie
risico-reductie valt te bereiken. Waar een land zich precies in de conjunctuurcyclus bevindt en hoe de vooruitzichten voor de ontwikkeling van zijn aandelen zijn, is onderwerp van fundamentele macro-economische analyse.
Ook voor obligaties geldt dat het daaraan verbonden risico door diversificatie kan worden verminderd. Er moet echter voor worden gewaakt om elk subtiel renteverschil tussen twee landen te willen uitbuiten. In de regel is een hogere nominale rente in een land slechts een gevolg van hogere inflatie, en is de reële rente in beide landen nagenoeg identiek. Dan moet men er als belegger echter op bedacht zijn dat de
wisselkoers van het land met de hogere rente en de hogere inflatie een hogere rente-opbrengst weer teniet kan doen.
Bij internationale beleggingen moet dus altijd rekening worden gehouden met de wisselkoers. Maar dat hoort eigenlijk al bij de volgende stap in het asset-allocatie-proces, de keuze van de valutasoort.
Keuze valutasoort
De keuze van de valutasoort waarin belegd wordt, is onafhankelijk van de landkeuze voor je beleggingen. Ook dat mag misschien weer vreemd klinken, maar het is het niet.
Op de eerste plaats zijn er natuurlijk de
buitenlandse euro-obligaties. De belegger ontvangt uiteraard een voor dát land redelijke rente (landenrisico), maar betaling van rente en aflossing geschiedt in euro's. Zo bestaat er voor de belegger geen wisselkoersrisico, uiteraard wél de andere bij vastrentende waarden gebruikelijke risico's zoals de kredietwaardigheid van de emittent, het effect van rentewijzigingen enzovoort.
Voor
obligaties in vreemde valuta en bij
buitenlandse aandelen is die scheiding van beleggingsvalutasoort en beleggingsland moeilijker, maar niet onmogelijk. Wie het valutarisico wil elimineren, kan voor een bepaalde periode een
hedgekonstruktie toepassen. De bezitter van Amerikaanse aandelen of obligaties in Dollars bijvoorbeeld kan een
valuta-termijncontract aangaan als hij weet dat hij op een vooraf bepaald tijdstip zijn geld nodig heeft en daarvoor de actuele wisselkoers zeker wil stellen. Uiteraard kost die transactie hem iets, want niemand zal zonder tegenprestatie het wisselkoersrisico van de belegger overnemen. Beleggers dienen daarom de kosten van zo´n hedgekonstructie in mindering te brengen op het rendement van hun belegging.
Voor institutionele beleggers zoals beleggingsfondsen, pensioenfondsen of verzekeringsmaatschappijen, zijn valutatermijncontracten maar ook valuta-opties zeer waardevolle instrumenten om zich tegen wisselkoersschommelingen in te dekken.
Strategische Asset Allocation
De tot dusver beschreven stappen, het kiezen van de beleggingsvorm, de landkeuze en het kiezen van de valutasoort, worden tot de strategische Asset Allocation gerekend. Het gaat daarbij vooral om fundamentele beslissingen die de grote lijnen van het beleggingsplan moeten aanduiden. De volgende twee stappen dienen meer als fijnafstemming en worden daarom tot de tactische Asset Allocation gerekend.
Keuze van sectoren en looptijden
Nadat vaststaat welk aandeel van het depot uit aandelen of obligaties moet bestaan, uit welke landen en in welke valutasoort, kan worden overgegaan tot de daadwerkelijke selectie van individuele aandelen of obligaties. Maar eerst moeten we nog besluiten uit welke sectoren die aandelen worden geselecteerd en welke looptijden onze voorkeur hebben bij de obligaties.
Voor de sectorkeuze bij de aandelen spreken dezelfde motieven als voor de internationale spreiding van onze aandelenportefeuille. Aandelen van verschillende bedrijfstakken hebben minder gemeenschappelijke factoren als aandelen van eenzelfde bedrijfstak. Het spreekt voor zich dat de aandelen van twee automobielbedrijven een sterkere correlatie hebben dan bijvoorbeeld de aandelen van een autofabrikant en een verzekeringsmaatschappij. Om tot een efficiënte diversificatie en de daarmee tot een beperking van risico's te komen, moeten de aandelen dan ook bewust worden gekozen uit verschillende bedrijfstakken.
Ook de koersontwikkeling tijdens de verschillende conjuctuurcycli verschilt van branche tot branche. Er zijn zeer cyclische aandelen die sterk afhankelijk zijn van de conjuctuurbeweging, en relatief weinig van de conjuctuur afhankelijke sectoren, de niet-cyclische aandelen. Sommige bedrijfstakken kennen hun opleving al bij het eerste begin van een conjuctuuropleving, anderen volgen eerst met vertraging. Door een gerichte mengeling van aandelen uit verschillende branches kunnen deze effecten verregaand uitgeschakeld worden. Voor de verschillende sectoren gelden er specifieke indicatoren zoals ontvangen orders, die in het kader van fundamentele analyse opgespoord en beoordeeld worden.
Vastrentende waarden worden met looptijden van enkele maanden (resterende looptijd) tot dertig jaar aangeboden. Hoe langer de looptijd van een obligatie is, hoe sterker de koers reageert op rentewijzigingen en des te langer duurt
het tot het geïnvesteerde bedrag weer vrijkomt door de aflossing van de obligatie.
Een verdeling van het te investeren bedrag in obligaties met verschillende resterende looptijden verdient de voorkeur, zodat zich steeds een deel van de portefeuille kort voor aflossing bevindt en de belegger over een grotere liquiditeit kan beschikken dan bij volle belegging in obligaties met een lange resterende looptijd.
Ook het renteverloop volgt echter in navolging van de conjunctuurcyclus een zekere cyclische regelmaat. Het is daarom zinvol om de
renteontwikkeling te volgen en bij relatief hoge rente meer in langere looptijden, en bij lagere rente meer in korte looptijden te investeren.