Financial futures
Financial future: standaardcontract, waarin is vastgelegd dat de koper van de future een bepaalde hoeveelheid financiële waarden op een vastgesteld tijdstip in de toekomst afneemt van de verkoper van de future tegen betaling van een prijs die zij bij aangaan van het contract vastleggen. Ofwel: aan- of verkoop waarvan de levering en betaling plaatsvinden op een toekomstig tijdstip.
Wat is gestandaardiseerd:
- contractgrootte
- kwaliteit van de onderliggende waarde
- looptijd
Niet gestandaardiseerd: de prijs waartegen t.z.t. de onderliggende waarden worden uitgewisseld, die wordt bepaald door vraag en aanbod.
Futures zijn mogelijk op aandelen, obligaties (niet op Euronext.liffe), aandelenindices en valuata’s. Indien de koper (afnameplicht) geen prijs stelt op levering, moet hij voor de afloopdatum een zelfde future verkopen (sluiten van de positie). Overigens hoeft de tegenpartij (verkoper: leveringsplicht) niet de oorspronkelijke tegenpartij te zijn. Er kan kopers- of verkopers-substitutie optreden.
Er zijn 3 redenen waarom iemand een financial future koopt of verkoopt:
- om een koersrisico op een bezit of toekomstig bezit af te dekken (hedging)
- om te speculeren op verwachte koersontwikkeling in de onderliggende waarde
- profiteren van koersverschillen die optreden in 1 product dat op 2 verschillende markten wordt verhandeld
Er zijn 3 groepen van gebruikers:
- hedgers
- speculators
- arbitrageanten
Een koper gaat een longpositie aan, een verkoper een shortpositie. Een marktpartij die een futurespositie aangaat, doet een openingstransactie (open buy of open sell): zodra de belegger een long- of short-positie aangaat, dient hij een waarborgsom (initial margin) te storten. De beurs verrekent dagelijks de winsten en verliezen via de “margin call”. Beleggers kunnen op ieder moment de posities sluiten (close sell op close buy), t/m de last trading day.
Administratieve afwikkeling van futurestransacties verloopt via een clearinginstituut (in NL is dit Clearnet Amsterdam Branch Derivatives Operations), die tevens de officiële tegenpartij is van elk openstaand futurescontract (garantie-instituut).
Handel vindt plaats op marginbasis:
- Initial margin: een deposito dat zowel koper als verkoper moeten storten als zekerheid.
- Variation margin: winst- en verliesverrekening die na afsluiten van de transactie dagelijks plaatsvindt, de margin call. Berekening van de hoogte hiervan heet marking to market.
Met uitzondering van aandelenfutures kennen de meeste finacial futurescontracten geen daadwerkelijk of fysieke levering (alleen na het einde van de looptijd 100 aandelen), maar cash settlement (op de laatste handelsdag wordt de settlement price vastgesteld). Alternatief is doorrollen: positie sluiten en tegelijk een vergelijkbare positie in een langer lopende future openen. Last trading day: 7e handelsdag voor de laatste handelsdag van de maand.
Prijsvorming: het verschil tussen bid en ask (de spread) wordt in belangrijke mate bepaald door de omzet of liquiditeit. Futures- of termijnprijs (T) is afhankelijk van 4 elementen:
- Prijs van de onderliggende waarde op de contante markt (S): contante- of spotprijs.
- Depositorente gedurende de looptijd van de future (F): financieringskosten.
- Tussentijdse opbrengsten op de onderliggende waarde (O). Bij aandelenindices een schatting.
- Looptijd van de future
In formule: T = S + F – O. Handelaren hanteren deze formule grofweg, om te berekenen of ze met arbitrage geld kunnen verdienen. Basis = S – T. Naarmate de leveringsdatum dichterbij komt neemt F en O af. De basis wordt dan ook kleiner (convergence).
De financial future heeft overeenkomsten en verschillen met de optie op het gebied van:
- plichten en rechten. Kopers en verkopers van futures hebben plichten. De koper van een optie een recht.
- risico’s: voor koper en verkoper van futures gelijk aan die voor de schrijver van (ongedekte) opties.
- tijds- en verwachtingswaarde: niet aanwezig bij futures.
- Margin: altijd bij futures, bij opties alleen bij schrijvers van putopties en ongedekte callopties.