Technische analyse (algemeen)
Fundamentele analyse is voor langetermijn-marktvisies. Technische analyse is echter voor de kortere marktbewegingen (= visuele waarschijnlijkheidsanalyse). Ze hebben wel een gemeenschappelijke basis: het zijn invalshoeken of technieken voor het voorspellen van koersbewegingen, het definiëren van een marktverwachting, het schetsen van het meest waarschijnlijke scenario.
De fundamentele analist gaat uit van de oorzaken van marktbewegingen, o.b.v. economie, politiek en de sociale situatie (macro-economische variabelen) en bedrijfstakken en ondernemingen (meso- en micro-economische variabelen).
Een technisch analist maakt gebruik van historische prijzen, statistische en mathematische filters, patroonherkenning en gedragstheorieën voor het definiëren van toekomstig koersverloop. Hij erkent een verband tussen toekomstig en historische koersen en bestudeert de actuele koersen.
De pijlers van technische analyse:
- de markt verdisconteert alles
- de markt kent 3 trends (primair = hoofdtrend, secundair = weken/maanden, tertiair = korte fluctuaties)
- een belangrijke trend heeft 3 fasen (accumulatie-, following- en distributiefase)
- technische indicatoren moeten elkaar bevestigen (confirmeren)
- het volume moet de trend bevestigen
- een trend is intact tot het tegendeel aangetoond wordt
Er zijn 4 hoofdgroepen onder technische analyse
- Gedragsbenaderingen. Contrary opinion theory: op belangrijke omslagpunten handelt de massa verkeert. Voorbeeld is het Elliot Wave principe (Elliot Wave): actie en reactie, golfbewegingen.
- Grafiekanalyses (Charting): alles is in de prijs verdisconteerd, de markt herhaalt zich, er is sprake van steun- en weerstandslijnen, koersomkeerpatronen en koerscontinuatiepatronen.
- Trend-following methoden: de markt kent 3 trends (opwaarts, neerwaarts en zijwaarts), gebruikt daarbij gemiddelde lijnen, moving averages en afgeleide indicatoren, ontdekken van divergenties.
- Counter-trend technieken: wanneer binnen een bepaalde trend de markt overbought of oversold is.
1 + 2: subjectief, 3 + 4: objectief.
Ad.2
Charting = analyseren van historische koersen, zonder dat deze verwerkt worden in diverse indicatoren. Barchart: per tijdselement wordt de hoogste, laagste en slotkoers gevisualiseerd.
Trendlijn: bewegen koersen zich omhoog (omlaag), dan is zaak minimaal 2 significante bodems (toppen) te vinden en deze met elkaar te verbinden.
Trendkanaal: als er 2 bodems (toppen) zijn dan is er ook een tussenliggende top (bodem). Een kanaallijn wordt nu getekend over (onder) deze top (bodem), parallel aan de trendlijn.
Nu is de stelregel, dat zolang de koersen zich boven (uptrend) of onder (downtrend) de trendlijnen bevinden, de trend in tact is en dat de koersen de neiging hebben de bestaande beweging voort te zetten.
De trading range wordt verlaten als de koersen het steunniveau neerwaarts doorbreken of het weerstandsniveau opwaarts doorbreken; daarbij 2 belangrijke principes:
- Vorige steun wordt na doorbraak nieuwe weerstand en vorige weerstand wordt na doorbraak nieuwe steun.
- Na een steun- of weerstandsdoorbraak zal er normaal gesproken (80%) een zogenaamde pullback volgen, waarbij de markt zal testen of er sprake is van een valide uitbraak (Whipsaw = valse uitbraak): dan is de test niet succesvol en breken de koersen terug door de doorbraakniveau’s.
Ad.3
Ze halen de ruis uit de bewegingen (smoothed):
- MA (Moving Average): filtert de niet-significante koersbewegingen er uit. Ongewogen: alle koersen tellen even zwaar. Gewogen: elke voorgaande koers krijgt een afnemend gewicht mee. Opwaartse (neerwaartse) trend: koersgrafiek ligt boven (onder) de MA. Crossen van de koers door de MA indiceert de start van een nieuwe significante beweging. Een 5-daags MA zal minder uitfilteren dan een 50-daags MA, maar volgt sneller de koers en signaleert sneller een trendwijziging.
- MACD (Moving Average Convergence Divergence) of oscillator: we vervangen de koerslijn door een kort (bijv. 3-daags) voortschrijdend gemiddelde. Er vindt dan al een eerste uitfiltering van de koersen plaats. We voegen een langere MA toe. Het doorkruisen bepaalt de richting: als de korte MA de lange MA opwaarts doorkruist is er sprake van een uptrend-signaal. Het gaat derhalve om het verschil: oscillator, daar de lijn rondom de nullijn oscilleert. Let wel: als de trendintensiteit afneemt en de markt uiteindelijk niet meer trendeert, zal en oscillator veel signalen genereren met weinig resultaat.
Ad.4
Trading range technieken:
Relatieve sterkte index (RSI) geeft aan wanneer een aandeel overbought of oversold is. Een hoge RSI indiceert te veel koopkracht, een lage RSI te weinig. De indicator berekenen we o.b.v. slotkoersen en is een fluctuerende lijn tussen 0 en 100, waardoor diverse fondsen met elkaar kunnen worden vergeleken. Als de zgn. M- en W-formaties zich voordoen in resp. overbought- en oversoldgebied is dit een extra indicatie voor een stevige countertrend-beweging. Ook kunnen we de RSI raadplegen voor negatieve en positieve divergenties. In praktijk wordt veelal gewerkt met een 14-daagse RSI.