Beleggen in aandelen: uitkering stockdividend uitgelegd
De leek zal dit vreemd in de oren klinken: de meeste beleggers zitten niet te springen om inkomsten uit hun effectenportefeuille. 'Dat geld komt boven op mijn inkomsten en daarvan moet een aanzienlijk deel aan de fiscus worden betaald', is de redenering. Het bedrijfsleven weet dat en maakt daar op een handige manier gebruik van door in plaats van een contant dividend een uitkering in aandelen te doen (stockdividend). Maar is dit ook zinvol?
Aandelen: stockdividend
Een onderneming kan in plaats van een contant dividend van bijvoorbeeld 1 Euro een uitkering in aandelen doen van 2 procent. In dat geval krijgt de
aandeelhouder voor elke honderd aandelen die hij in portefeuille heeft, er twee bij. In de praktijk houdt een dergelijk dividendvoorstel in dat het gros van de aandeelhouders hun keus laat vallen op het dividend in aandelen. Het bedrijfsleven vindt dat prachtig, want op die manier kan de winst binnen het bedrijf worden gehouden en naar de reserves worden overgeheveld.
Agioreserve en nominale waarde
De
beleggers hoeven over het algemeen geen belasting te betalen over die uitkeringen in aandelen. De uitkeringen komen veelal uit de agioreserve, die de beleggers zelf hebben gekweekt. Een
agioreserve ontstaat namelijk door de uitgifte van aandelen boven de nominale waarde. Als een onderneming aandelen emitteert tegen 10 Euro en de nominale waarde is 1 Euro, dan gaat van de opbrengst van deze emissie 9 Euro per aandeel naar de agioreserve. Doordat de aandeelhouders die reserve zelf hebben opgebouwd, kan de onderneming daaruit ook gratis uitkeringen aan de aandeelhouders doen.
Uitkering aandelen zinloos
Een aandeelhouder die honderd aandelen heeft, krijgt er – bij een uitkering van twee procent – daardoor twee bij, zodat hij er nu 102 heeft. Die aandelen hebben
echter dezelfde rechten als de honderd aandelen die deze belegger had voordat de uitkering in aandelen werd gedaan. Voorts daalt de winst per aandeel, want de spoeling is dunner geworden omdat iedereen 2 procent meer aandelen heeft. Dergelijke uitkeringen zijn daarom zinloos. Ze kunnen beter achterwege worden gelaten, want dan worden allerlei kosten (onder meer van advertenties) bespaard.
Ook mag niet vergeten worden dat de aandeelhouders min of meer gedwongen worden om de uitkering in aandelen te kiezen. Doen ze dat niet, dan gaat het procentuele belang bij die onderneming omlaag.
Goedpraten van stockdividend
Sommigen, zowel aandeelhouders als leidinggevenden in het bedrijfsleven, blijven uitkeringen in aandelen goedpraten. Daarom voor hen nog het volgende voorbeeld, waaruit blijkt dat uitkeringen in aandelen zinloos zijn.
Voorbeeld
Een beleggingsmaatschappij heeft een vermogen van 500 miljoen Euro. Dat bedrag is de waarde van alle aandelen die dit fonds in portefeuille heeft, en eventueel niet belegd geld. Het aantal aandelen dat uitstaat, bedraagt 5 miljoen. De waarde per aandeel is 100 Euro. Vijf miljoen maal 100 Euro is 500 miljoen Euro.
De beleggingsmaatschappij is van plan een dividend uit te keren van 3 Euro in contanten dan wel 5 procent in aandelen uit de agioreserve. De aandeelhouders kiezen zoals gebruikelijk voor de uitkering in aandelen. Het aantal uitstaande aandelen stijgt daardoor tot 5,25 miljoen. In het vermogen van het fonds komt geen verandering; dat blijft 500 miljoen Euro. De waarde van die aandelen gaat na de uitkering in aandelen dan ook omlaag tot 95,24 Euro (100 gedeeld door 105). Na deze operatie staan 5,25 miljoen aandelen uit die 95,24 Euro waar zijn en samen het vermogen van 500 miljoen Euro vertegenwoordigen.
Belastingdienst en belastbaar inkomen
Het is begrijpelijk dat de
belastingdienst inkomen uit effecten tot het belastbare inkomen rekent. Die inkomsten zijn de vruchten die het vermogen afwerpt. Ook is begrijpelijk dat over de uitkeringen uit de agioreserve geen tol wordt geheven: de aandeelhouders hebben dat geld zelf bij elkaar gebracht.
Meer weten over beleggen
Meer weten over beleggen? Lees dan de special
Beleggen in vastgoed en vind alle informatie!