De margeregeling op omzetbelasting
De margeregeling zorgt er voor dat een handelaar in gebruikte goederen over ingeruilde artikelen alleen omzetbelasting hoeft te betalen over de winstmarge. Dus niet over de totale vergoeding. Het voorkomt cumulatie van omzetbelasting op bepaalde goederen die vaak door particulieren worden doorverkocht.
Oorsprong Margeregeling
De Margeregeling vervangt de inruilregeling uit 1995. Het doel van de margeregeling is om ervoor te zorgen dat er geen dubbele omzetbelasting op bepaalde goederen rust. Vooral goederen die vaak worden ingeruild en doorverkocht zoals auto's zijn typische gevallen waarop de margeregeling kan worden toegepast. Ten grondslag aan de regeling ligt het feit dat een particulier, nadat hij een goed gekocht heeft, geen omzetbelasting kan terugvorderen. De omzetbelasting wordt dus door deze particulier gedragen. Als de particulier het goed na verloop van tijd weer inruilt kan hij nu ook geen omzetbelasting in rekening brengen en dus kan de ondernemer geen omzetbelasting aftrekken. Als de margeregeling nu niet in werking zou treden zou er door de ondernemer ópnieuw omzetbelasting moeten worden gerekend over het gehele bedrag als hij het goed levert aan de afnemer. Er zou nu dus twee maal omzetbelasting zijn betaald over dat goed, immers de afnemer kan als particulier de omzetbelasting wederom niet aftrekken.
Werking margeregeling
De omzetbelasting wordt in het voorgaande geval, met inzet van de margeregeling, berekend over de winstmarge. Ter verduidelijking een voorbeeld:
Een particulier koopt bij een autodealer een nieuwe auto voor €25000,- inclusief omzetbelasting (BTW), voor zijn oude auto krijgt hij nog €8000,- terug. Na een grote beurt en een grondige reiniging van het interieur verkoopt de dealer de gebruikte auto voor €11000.-.Ten eerste is de autodealer nu omzetbelasting verschuldigd over de nieuwe auto: ((19/119)x25000= €3991,-) deze omzetbelasting kan de afnemer, de particulier niet aftrekken en blijft dus bij hem "hangen". Vervolgens is de dealer nog omzetbelasting verschuldigd over de verkoop van de ingeruilde auto. De marge over deze verkoop bedraagt: 11000-8000=€3000,-. De verschuldigde omzetbelasting is als gevolg van de toepassing van de margeregeling dus ((19/119)x3000= €479,-). Er wordt nu dus slechts omzetbelasting voldaan over het verschil tussen de verkoop en inkoopprijs van het dealerbedrijf. Dit verschil bestaat in dit geval uit onderhoud, reparatiekosten en een winstopslag.
Voorwaarden voor toepassing van de margeregeling
Om de margeregeling te mogen toepassen moet er sprake zijn van wederverkoop van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten. De ondernemer moet er zijn bedrijf of beroep van hebben gemaakt om in deze margegoederen te handelen. En er moet meer dan incidenteel in deze goederen worden gehandeld. Op grond van artikel 28b lid 2 wet OB moeten de goederen zijn ingekocht van :
- Een particulier
- Een ondernemer die vrijgestelde prestaties verricht
- Een ondernemer die is ontheven van zijn administratieve verplichtingen
- Een andere wederverkoper
- Een ondernemer of wederverkoper die zelf geen voorbelasting heeft geclaimd
De ondernemer moet bij inkoop het doel hebben het margegoed weer te verkopen. Daarnaast moet hij beschikken over een inkoopverklaring van degene van wie hij het goed heeft gekocht. Voor goederen die voor minder dan €227,- zijn gekocht is dit niet nodig. Wanneer een margegoed aan een andere ondernemer wordt verkocht kan er voor worden gekozen de margeregeling niet toe te passen zodat de omzetbelasting voor deze ondernemer in aanmerking komt voor aftrek. Dit kan voor deze ondernemer vaak voordeliger uitpakken.