Sinds 2019 nog maar twee belastingschijven
Het kabinet Rutte III heeft per 2019 ingrijpende hervormingen doorgevoerd op het gebied van de inkomstenbelasting. Een van de meest in het oog springende hervormingen is een aanpassing van het aantal belastingschijven van vier naar twee. Inmiddels is er een laag tarief van 36,93% voor inkomens onder de € 68.800 en een hoog tarief van 49,5% voor inkomens vanaf € 68.800. Het invoeren van dit systeem met slechts twee belastingschijven zoals opgenomen in het regeerakkoord moet vooral ten voordele strekken van de middeninkomens in Nederland en tevens moet het meer werken aantrekkelijker maken voor iedereen.
Twee belastingschijven vanaf 2019
Regeerakkoord Rutte III met veel belastinghervormingen
De partijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben eind 2017 een regeerakkoord gesloten. In dit regeerakkoord is vastgelegd over welke hoofdzaken de partijen het eens zijn en welke zaken zij in hun regeerperiode willen gaan aanpakken. In het regeerakkoord zijn diverse belastinghervormingen en -aanpassingen opgenomen, waaronder bijvoorbeeld een verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%, het afschaffen van de dividendbelasting voor bedrijven, een verlaging van de vennootschapsbelasting van 25% naar 21% en de invoering van een energiebelasting voor vervuilende energiebedrijven. Dit zijn maatregelen waarvan de gewone burger iets gaat merken. Is het niet direct door het duurder worden van bepaalde boodschappen, dan wel indirect door een verhoging of verlaging van rekeningen doordat bedrijven de aanpassingen doorberekenen richting hun klanten. Een van de meest opvallende en ingrijpende hervormingen die het kabinet Rutte III heeft doorgevoerd is het terugbrengen van het aantal belastingschijven van vier naar twee. Dit wordt ook wel de 'sociale vlaktaks' genoemd (bij een echte vlaktaks zou er maar één schijf zijn).
Belastingschijven tot aan 2019
De ingrijpende hervorming van de inkomstenbelasting zijn in 2019 ingegaan. Tot die waren er vier belastingschijven. Deze zagen er als volgt uit:
Belastingschijf | Inkomen | Percentage belasting |
Eerste schijf | Tot € 19.982 | 36,55% |
Tweede schijf | Tot € 33.791 | 40,8% |
Derde schijf | Tot € 67.072 | 40,8% |
Vierde schijf | Vanaf € 67.072 | 52% |
Belastingschijven vanaf 2019
Met ingang van 2019 worden er nog maar twee belastingschijven gehanteerd. Het gaat om een
laag tarief van 36,93% en een
hoog tarief van 49,5%. De bedoeling van deze hervorming was om vooral de middeninkomens te laten profiteren. De exacte grens tussen deze twee schijven zal naar verwachting jaarlijks enkele euro's opschuiven. De grens ligt rond de € 68.800. Dit betekent dus dat wie minder dan € 68.800 per jaar verdient niet meer dan 36,93% inkomstenbelasting betaalt. Hierbij is het bijvoorbeeld zo dat iemand met een bruto jaarsalaris van € 40.000 er per jaar circa € 1.200 op vooruit gaat ten opzichte van de hiervoor geldende situatie. De belastingschijven zien er als volgt uit:
Belastingschijf | Inkomen | Percentage belasting |
Eerste schijf | Tot € 68.800 | 36,93% |
Tweede schijf | Vanaf € 68.800 | 49,5% |
Naast de aanpassing van de schijven zijn er per 2019 ook nog andere zaken veranderd op het gebied van de inkomstenbelasting die invloed hebben op hoeveel belasting je betaalt. Zo is er een verhoging van de algemene heffingskorting ingevoerd en een verhoging van de arbeidskorting. Deze hervormingen zijn in lijn met het voornemen van de regering om vooral werken weer meer te laten lonen. Werkenden gaan er door deze hervormingen immers meer op vooruit dan mensen die niet werken. Het moet het voor werknemers ook weer aantrekkelijker maken om meer uren per week te gaan werken zonder dat de verhoging van het loon teniet wordt gedaan door een hoger belastingtarief.
Voor wie is dit voordelig?
De hervorming van de inkomstenbelasting pakt vooral voordelig uit voor mensen die een jaarinkomen verdienen
tussen de € 20.000 en € 68.800. Een lichte vooruitgang is er voor mensen met een hoog inkomen boven de € 68.800, want ook voor hun gaat het hoogste tarief iets omlaag. Alleen mensen met een inkomen onder de € 20.000 gaan er iets op achteruit omdat het laagste tarief vanaf 2019 iets is gestegen.