Marginaal belastingtarief vermogen naar 135 procent in 2021
Als u een tweede woning hebt of ander vermogen, kan het zo zijn dat u in 2020 en 2021 juist meer vermogensbelasting gaat betalen. Wie meer dan 103.643 vermogen in box 3 heeft (2020), gaat over elke euro extra maar liefst 135% meer belasting betalen. Een hoog marginaal belastingtarief (marginale belastingdruk) van meer dan 60% dus. Welke maatregelen neemt de overheid nog meer om sterk te nivelleren? Een kort overzicht.
Betaalt u ook zo veel vermogensbelasting in 2020 en 2021?
Belastingtarief op vermogen: de vermogensbelasting
Bij de Belastingdienst lopen enkele collectieve bezwaren op sparen en vermogen. Reden van het collectief bezwaar is dat vele Nederlanders het onbegrijpelijk vinden dat ze 1,2% en zelfs meer belasting betalen op een vermogen dat hoger is dan ruim de vrijstelling, terwijl de spaarrente vaak veel lager is. Kortom door deze heffing betaalt u eigenlijk meer belasting dan er aan spaarrente wordt ontvangen.
Vermogensrendementsheffing Zalm en Vermeend
Deze 1,2% is in 2001 bedacht door het tweetal Zalm en Vermeend. Zij veronderstelden een fictief rendement van 4% waarover u 30% belasting betaalt, resulterend in een belastingheffing van 1,2%. Destijds redelijk, maar in 2020 en 2021 al lang niet meer. De zo bepaalde vermogensrendementsheffing had twee belangrijke kenmerken:
- Een vast verondersteld fictief rendement van 4%. Dat het rendement vastligt heeft het voordeel en de charme dat het eenvoudig is en er geen zwabberbeleid wordt gevoerd.
- Het veronderstelde rendement is bij elk vermogen even hoog. Een marginaal belastingtarief (marginale belastingdruk) dus van nul procent.
- Het is een overzichtelijk systeem, voor de Belastingdienst eenvoudig uit te voeren.
Vermogensrendementsheffing 2020 en 2021
Er is in een progressief schijvenstelsel voor vermogens in box 3, waarbij in elke schijf een ander fictief rendement geldt en dus een ander belastingtarief:
Vermogensbelasting 2020:
Vermogen box 3 | Fictief rendement | Vermogensrendementsheffing |
tot 30.846 euro | 0% | 0% |
30.846 euro tot 103.643 euro | 1,8% | 0,54% |
103.643 tot 1.036.418 euro | 4,23% | 1,27% |
1.036.418 euro en meer | 5,33 | 1,6% |
In beide jaren kan een marginaal tarief voor de tweede belastingschijf worden berekend van meer dan 130% (135% in 2020).
Vermogensbelasting 2021:
Belasting spaargeld 2021.
Kenmerken vermogensrendementsbelasting 2020 en 2021
Kenmerken van deze vermogensrendementsheffing zijn:
- Geen vast verondersteld fictief rendement, maar eentje die elk jaar anders kan zijn en dus ook hoger kan uitvallen.
- Geen verondersteld rendement dat bij elk vermogen even hoog is. Er wordt dus een nieuw marginaal tarief ingevoerd en een zeer hoge marginale belastingdruk.
- Een nieuwe vrijstelling van 30.846 euro in 2020 en 50.000 euro per persoon in 2021.
Bij een marginaal belastingtarief kijken we naar de belasting die u betaalt over een euro extra. Dit tarief is belangrijk, omdat het bepaalt of het wel zin heeft om een euro extra aan vermogen te hebben. Vergelijk het met iemand die minder netto overhoudt als hij gaat werken en daarom niet wordt gemotiveerd om te gaan werken of extra te gaan werken. Welnu dit marginale belastingtarief (marginale belastingdruk) wordt in 2020 bij een vermogen van 103.643 euro maar liefst 135% (0,73 gedeeld door 0,54). U betaalt in schijf 3 per 10.000 euro extra immers 127 euro extra en uw buurman in schijf 2 maar 54 euro. Sterker nog het fictief verondersteld rendement van 4,23% is nog hoger dan de 4% waarop zoveel kritiek is en waarvoor een collectief bezwaar bij de Belastingdienst loopt. Dit fictief rendement loopt voor hoge vermogens zelfs op tot 5,33%. In 2021 stijgt dit marginale belastingtarief verder naar ruim 400%. Dat ontmoedigt dus het hebben van wat vermogen voor later. En denk nou niet dat het om hele rijke mensen gaat want als u een tweede woning hebt of een vakantiehuis, dan gaat u waarschijnlijk dit belastingtarief betalen.
Is hoge vermogensbelasting de enige nivellering van het kabinet Rutte? Neen.
Nivellering is een politieke keuze. Sommigen vinden het een goede zaak en noemen het een feest, anderen maken zich zorgen om de economische gevolgen. Het opvallende is dat het kabinet Rutte op vele fronten nivelleert. Een paar voorbeelden:
- De algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk gemaakt, waardoor iemand met 50.000 euro aan inkomen de helft aan algemene heffingskorting krijgt van iemand die 20.000 euro verdient. Velen hebben dit aan den lijve ondervonden toen ze belasting moesten bijbetalen en zien dat ze veel minder overhouden van hun vakantiegeld.
- De versnelde aftopping van de arbeidskorting bij hogere inkomens.
- Wie een duur huis heeft, heeft op enig moment een huurwaardeforfait van 2,35%. Dat is 2.350 euro per 100.000 euro eigen woning. Hebt u een huis in 2020 en 2021 van een ton en is die woning niet in waarde gestegen, dan is uw huurwaardeforfait 600 euro respectievelijk 550 euro (klein voordeeltje). Het ligt bovendien voor de hand dat de WOZ-waarde is gestegen, waardoor u toch nog meer gaat betalen.
Conclusie nivellering van vermogens in 2020 en 2021
De inkomensafhankelijke zorgpremie is er niet gekomen, maar er zijn allerlei andere nivellerende maatregelen getroffen die hetzelfde effect hebben. Zeer opvallend is de keuze voor een nieuwe vermogensbelasting, waarbij uw marginaal belastingtarief in 2020 kan oplopen tot 135% en in 2021 tot meer dan 400%. Natuurlijk is dit een politieke keuze, maar het is zeker ook opvallend. Het kabinet kon het systeem Zalm en Vermeend ook ongewijzigd laten en de 4% bijvoorbeeld voor iedereen verlagen naar 1%. Dan is er ook geen marginaal belastingtarief ingevoerd en wordt de marginale belastingdruk niet onnodig verhoogd.
Lees verder