Hypotheekrenteaftrek drijft huizenprijzen op
De hypotheekrenteaftrek is debet aan de hoge huizenprijzen in Nederland. Die leidt tot opgepompte prijzen en tot een vastgelopen woningmarkt. Jaarlijks gaat meer dan 10 miljard naar eigenwoningbezitters. En de hoogste inkomens profiteren het meest. Hoe de hypotheekrenteaftrek zorgt voor hogere huizenprijzen. Het kabinet Rutte 3 zoals dat eind 2017 in de steigers stond, kondigde aan de hypotheekrenteaftrek vanaf 2020 versneld naar beneden te brengen.
Waarom de hypotheekrenteaftrek de huizenprijzen opdrijft?
Omdat je met hypotheekrenteaftrek de vraag stimuleert:
- je maakt de kosten met name voor de hogere inkomens lager;
- die kosten kunnen deze huiseigenaren vervolgens tegen een marginaal tarief van 52 % aftrekken; Zeg maar de helft van de rentekosten kan men aftrekken!
- dat maakt wonen relatief goedkoop, met name voor die hogere inkomens;
- en vanwege een hogere vraag stijgen de prijzen en dat trekt de rest van de woningmarkt óók mee, inclusief de huurwoningmarkt;
- bij huurders komt slechts een fractie van het genoemde bedrag van 10 miljard aan renteaftrek in de vorm van een huurtoeslag beschikbaar voor de laagste inkomens.
De fiscale aftrekbaarheid van
hypotheekrente wordt dan ook door velen als niet effectief en onrechtvaardig ervaren.
Hypotheekrenteaftrek geldt ook voor wonen in het buitenland
Sinds 2001 kan je, ook als je in het buitenland woont, gebruik maken van de
hypotheekrenteaftrek. En sedert die tijd zijn ongeveer 100.000 Nederlanders de grens overgetrokken en zijn in
België of Duitsland gaan wonen want de prijzen liggen in die regio ook nog eens 1/3 lager dan bij ons.
Overdrachtsbelasting eveneens een belemmerende factor in de woningmarkt
Kern van de problemen op de woningmarkt is dat het aanbod volstrekt niet reageert op de vraag. Dus alles wat je als overheid subsidieert, lekt vrijwel volledig weg in de prijzen. Overigens kennen we in Nederland ook nog zoiets als de overdrachtsbelasting,
waardoor mensen ook al
minder snel verhuizen. Dat alles maakt dat de woningmarkt als geheel slecht functioneert.
Gelukkig heeft het kabinet Rutte op de valreep, nét voor het zomerreces, op 30 juni 2011 besloten om de
overdrachtbelasting met onmiddellijke ingang te verlagen van 6% naar 2%. Dat zou een aanzienlijke stimulans voor de huizenverkoop moeten zijn.
Aanbod reageert onvoldoende op veranderende vraag
De woningmarkt is eigenlijk geen echte markt meer. Want bij een normale woningmarkt leidt een veranderende vraag ertoe dat het aanbod gaat reageren. Op dit moment zie je dat dit heel vaak niet gebeurt. Is de woningmarkt überhaupt al een moeilijke markt, onder de omstandigheden zoals die in Nederland gelden, is er nauwelijks sprake van een normale markt.
Problemen bij koopwoningen werken door in huurwoningmarkt
De problemen op de markt van koopwoningen vertalen zich natuurlijk ook in toenemende mate door in de markt van huurwoningen. Je constateert dat er steeds meer mensen een woning zoeken terwijl daarentegen steeds minder mensen bereid zijn om te verhuizen. Iedereen blijft zitten waar hij zit en verroert zich niet. En daar zijn met name starters op de woningmarkt de dupe van.
Woonlasten blijvend punt van zorg
Feit is dat mensen met een inkomen tot de oude ziekenfondsgrens inmiddels 44% van hun inkomen aan huur en bijkomende lasten kwijt zijn. En er is een aanzienlijke groep van Nederlanders die met deze ongekend hoge quote te maken heeft.
Huurders en starters betalen het gelag
In zekere zin draagt dat bij tot een tweedeling in de maatschappij. Mensen die de afgelopen 10, 15 jaar tot de koopsector zijn toegetreden, hebben hun maatschappelijke positie economisch gezien sterk verbeterd, terwijl huurders en starters het gelag hebben betaald.
Mensen die een eigen huis bezitten, hebben in de regel al een vermogen opgebouwd en kunnen daardoor ook gemakkelijk doorverhuizen. Men kan de hoge prijzen betalen. En de politiek, hoe goed bedoeld ook, reageerde in het verleden steeds weer met extra leningen die starters moesten ondersteunen. Maar die dreven op termijn de prijzen weer op.