De geschiedenis van muntgeld: de allerlaatste gulden
We waren de donkere middeleeuwen doorgekomen met een groeiende geldeconomie maar met een enorme hoeveelheid verschillende munten. Geld was nodig om handel te kunnen drijven maar de grote verscheidenheid aan buitenlandse en binnenlandse munten moet de eerste bankdirecteuren soms tot wanhoop hebben gebracht. Karel V probeerde een eenheidsmunt te realiseren maar het resultaat was magerder dan hij had gehoopt.
Inhoud
Dit artikel is een vervolg op
De geschiedenis van muntgeld: Van schelpen tot Karel V
De 80-jarige oorlog
Het begint slecht, in 1568 belandden we in een oorlog die tachtig jaar zou duren! De provincies hadden geld nodig. De oplossing leek het bijslaan van geld en alle provincies maakten zich daaraan schuldig. Het was noodgeld en in veel gevallen was het de naam ‘geld’ amper waard. De meeste noodmunten hadden een lager gehalte aan zilver en goud dan normaal. Tot aan de oorlog was de intrinsieke waarde van deze munten vrijwel gelijk geweest aan de nominale. Dit systeem wordt losgelaten.
Het vertrouwen van de bevolking in het geld dat werd geslagen zakte tot een tragisch dieptepunt maar helaas was dat nog niet bereikt. Holland en Zeelang kwamen met ‘
geklopt’ geld. Al het muntgeld moest geklopt worden, dat wil zeggen, van een merk worden voorzien. Wanneer je acht ongeklopte munten inleverde, kreeg je er zeven geklopte voor terug. Het was verplicht, het gebruik van ongeklopte munten was verboden. Voor de schatkist en dus voor de oorlog een leuk zakcentje maar de bevolking was niet gelukkig met deze verkapte vorm van belastingheffing. Uit deze tijd komt waarschijnlijk het gezegde: iemand geld uit de zak kloppen.
Eindelijk een eenheidsmunt
Een poging om te komen tot een eenheidsmunt in ieder geval. Het is 1681 wanneer de eerste ‘statenmunten’ worden geslagen. Het is een eerste poging om in de Republiek de Verenigde Nederlanden te komen tot een muntstelsel voor alle provincies. Het idee was goed en alle munthuizen gingen ook deze munten slaan maar daarnaast bleven ze ook provinciale of gewestelijke munten slaan.
Het blijft dus moeilijk om een eenheidsmunt aan te wijzen. Er waren verschillende gewestelijke munten en daarnaast waren er nog alle buitenlandse munten. We bleven een handelsnatie met veel buitenlandse geld. Dit geld was ook niet altijd van geweldige kwaliteit. De Staten-Generaal probeert hier wel iets tegen te doen. In de 17e eeuw worden wetten aangenomen die bepalen wat de wettige betaalmiddelen zijn in de Republiek. Daarnaast krijgen de officiële zilveren en gouden munten een gekartelde rand, hierdoor was het niet meer mogelijk om goed of zilver van de munten te schaven.
Napoleon
Zo rond 1800 krijgen we een Franse koning, Lodewijk Napoleon. Lodewijk is een broer van Napoleon en begint met het invoeren van één munt, deze moet gebruikt gaan worden door het hele land. Lang hadden we er geen plezier van want al in 1810 worden we gewoon een provincie van Frankrijk. De Franse frank wordt het wettige betaalmiddel.
Dit muntgeld was niet zo’n groot probleem, de ‘assignaten’ het waardeloze papiergeld dat de Fransen meenamen, waren wel een kleine ramp voor de economie. In 1813 verslaan ‘we’ Napoleon en in 1816, eindelijk één munt!
De wet voor een nieuw muntstelsel
Op 18 september 1816 wordt de Muntwet ingevoerd waarbij wordt overgegaan op het decimale stelsel. Een gulden bestond vanaf 1816 uit 100 centen. Er waren daarnaast munten van een halve cent, stuivers van 5 cent, dubbeltjes, kwartjes en zelfs nog een tijdje een drie guldenmuntstuk. Tot 1933 heeft er zelfs een gouden tientje bestaan.
Willem I bepaalde ook dat er altijd een koning op de munt moest staan. Vanaf 1818 werd ‘God zij met ons’ op de zijkant gedrukt. Na 1890 stond er altijd een koningin op de munt.
De echt allerlaatste gulden
Bron: Alles, Pixabay
De allerlaatste Nederlandse gulden werd in 2001 geslagen. Op 1 januari van het jaar daarop gaat Nederland over op de euro. Er zijn 12 Europese landen die net als Nederland ook op de euro overgaan. In Duitsland, Ierland, Nederland, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, België, , Italië, Finland, en Spanje gaat de euro de nationale munt vervangen. Veel andere landen hebben na 2002 dit voorbeeld gevolgd.
Om ieder land toch nog een soort nationale munt te geven is de achterkant van de munten per land anders. Nederland heeft ervoor gekozen om de traditie van de Romeinen en de grote Karels uit zijn geschiedenis voort te zetten en een afdruk van het hoofd van de koningin op de munt te zetten.
Lees verder