WW-uitkering, moet ik mijn spaargeld opmaken?
Op het moment dat u uw baan verliest hebt u onder voorwaarden recht op een WW-uitkering. Gaat de WW-uitkering gekort worden door een te hoge spaarsaldo of door overwaarde in uw koophuis?
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de bijstandsuitkering en de wettelijke recht op een WW-uitkering. De werkloosheidsuitkering hebt u tijdens uw werkzame periode premie voor betaalt. Op het moment dat u hier aanspraak op moet maken wordt uitsluitend gekeken naar hetgeen verzekerd is. In loondienst hebt u arbeid verricht. Een deel van het inkomen is gebruikt om WW-premie voor te betalen. Op het moment dat u er een beroep op gaat doen, komt de verzekering als het ware tot uitkering. De bijstandsuitkering is een sociale voorziening, een soort vangnet die wij gezamenlijk betalen. Hierdoor wordt voor een bijstandsuitkering wel rekening gehouden met uw vermogen en bij de WW-uitkering niet.
Wanneer bestaat recht op een WW-uitkering
Om aanspraak te kunnen maken op deze uitkering, moet u voldoen aan de zogenaamde referte-eis. In de afgelopen 36 weken moet u minimaal over 26 weken loon hebben ontvangen. Het maakt hierbij niet uit als u bijvoorbeeld maar één dag in de betreffende weken gewerkt hebt. Indien u hieraan voldoet, bestaat er recht op de basisuitkering van 3 maanden. Gedurende de eerste 2 maanden hebt u recht op 75% van het laatstverdiende loon (tot maximaal het dagloon € 50.065), vervolgens bedraagt de derde maand 70% van het laatstverdiende loon. Er moet minimaal sprake zijn van een inkomensverlies van vijf werkuren per week.
Recht op een WW-uitkering na de basisuitkering
Om aanspraak te kunnen doen op de verlengde uitkering, moet worden voldaan aan de zogenaamde 4 uit 5 eis. Dit houdt in dat er in het afgelopen 5 jaar minimaal gedurende 4 jaren minimaal 52 dagen per jaar gewerkt moet zijn in loondienst. De duur van deze uitkering wordt afgeleid van het aantal arbeidsjaren, met een maximum van 38 maanden.
WW-uitkering wordt niet verlaagd op basis van het vermogen
Het maakt voor de WW-uitkering niet uit hoeveel vermogen u hebt. De hoogte van het vermogen is wel van invloed bij een bijstandsuitkering waarop eventueel sprake is na afloop van de WW-uitkering. De hoogte van het vrijgesteld vermogen is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Ook de overwaarde in de woning blijft buiten beschouwing voor de uitkering. Dit zal wel van invloed zijn op de bijstandsuitkering.
WW-uitkering wordt niet gekort door bestaande inkomsten
Indien de uitkeringsgerechtigde naast het inkomen waaruit de WW-uitkering is ontstaan, ook nog een tweede inkomen had, wordt dit tweede inkomen niet gekort op de rechten op de werkloosheidsuitkering. Stel, iemand werkt 32 uren bij een werkgever. Naast dit inkomen heeft hij ook nog een inkomen uit een baan voor 8 uren in de week. Bij het wegvallen van het inkomen voor de 32 uren in de week, ontstaat er een recht op een WW-uitkering voor 32 uren in de week. De overige 8 uren blijven buiten beschouwing. Zodra de werknemer zijn functie van 8 uren uitbreid naar meer uren, wordt het meerdere wel gekort op de WW-uitkering.